1 Petrus 1
1 Petrus 1 van de Eerste brief van Petrus wordt hieronder samengevat en/of becommentarieerd. De volgende hoofdstukken zijn samengevat en/of passages ervan becommentarieerd:
■ 1 Petrus, hoofdstukken: 1 • 2 • 3 • 4 • 5. |
1
1Pe 1:1 Petrus, apostel van Jezus Christus aan de vreemdelingen in de verstrooiing in Pontus, Galatië, Kappadocië, Asia, en Bithynië, (Telos)
Over de geadresseerden en de genoemde streken, zie Eerste brief van Petrus.
Vreemdelingen. Misschien bedoeld in de zin van 'vreemdelingen en bijwoners'. Vgl. vers 17: "de tijd van uw bijwoning".
1Pe 2:11 Geliefden, ik vermaan u dat u zich als bijwoners en vreemdelingen onthoudt van de vleselijke begeerten die strijd voeren tegen uw ziel, (Telos)
In de verstrooiing. Vergelijk het begin van de brief van Jakobus:
Jak 1:1 Jakobus, slaaf van God en van de Heer Jezus Christus, aan de twaalf stammen in de verstrooiing: gegroet! (Telos)
2
1Pe 1:2 uitverkorenen naar de voorkennis van God de Vader, door heiliging van de Geest, tot gehoorzaamheid en besprenkeling met het bloed van Jezus Christus; genade en vrede zij u vermenigvuldigd. (Telos)
Uitverkorenen naar de voorkennis. Niet: naar de voorbeschikking. De voorkennis gaat vooraf aan de voorbeschikking. God wist tevoren wie in Zijn Zoon zouden geloven en die mensen heeft Hij uitgekozen.
1Pe 2:9 U echter bent een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterdom, een heilige natie, een volk tot een eigendom, opdat u de deugden verkondigt van Hem die u uit de duisternis heeft geroepen tot zijn wonderbaar licht, (Telos)
1Pe 5:13 U groet de medeuitverkorene in Babylon, en mijn zoon Markus. (Telos)
De medeuitverkorene is wellicht de vrouw van Petrus, die met hem meereisde.
Christus Zelf is "voorgekend voor de grondlegging van de wereld" (20).
God de Vader ... de Geest ... Jezus Christus. De Drie-eenheid komt hier naar voren.
Tot gehoorzaamheid. Zie vs. 14, 22.
Besprenkeling met het bloed van Jezus Christus. Zie vs. 19.
3
1Pe 1:3 Gezegend zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus, die naar zijn grote barmhartigheid ons heeft wedergeboren doen worden tot een levende hoop door de opstanding van Jezus Christus uit de doden, (Telos)
Gezegend zij de God en Vader ... God zegenen is Hem met woorden het goede toewensen. Voorbeeld van Petrus zelf, waarin hij van God schrijft:
1Pe 5:11 Hem zij de heerlijkheid en de kracht tot in alle eeuwigheid! Amen.
Naar zijn grote barmhartigheid. God kent onze ellendige staat ten gevolge van de zonde en wil ons bevrijden en herstellen en gelukkig maken.
1Pe 2:10 u die vroeger geen volk was, maar nu Gods volk bent, die aan geen barmhartigheid deel had, maar nu barmhartigheid hebt verkregen. (Telos)
Ons heeft wedergeboren doen worden. Door de wedergeboorte zijn we kinderen van God geworden. Zie vs. 23: wij zijn wedergeboren door Gods woord. Vgl. 2:2 "pasgeboren kinderen".
Levende hoop. De hoop leeft in ons.
1Pe 3:15 maar heiligt Christus als Heer in uw harten, altijd bereid tot verantwoording aan ieder die u rekenschap vraagt van de hoop die in u is, maar met zachtmoedigheid en vrees, (Telos)
We hebben een levende hoop omdat Jezus leeft. Onze hoop is gegrond op het ontwijfelbare feit van Jezus' opstanding uit de doden, van Zijn opwekking ten leven. "Omdat Hij leeft, ben ik niet bang voor morgen." Als kinderen van God hebben wij de hoop op de opstanding. De lijdende christenen wordt de levende hoop voorgesteld. Wanneer je in een donkere tunnel bent, kun je volharding putten uit het licht dat aan het eind van de tunnel wenkt. Zie vs. 21.
1Pe 3:5 Want zo versierden zich vroeger ook de heilige vrouwen die hun hoop op God stelden, terwijl zij aan hun eigen mannen onderdanig waren; (Telos)
Door de opstanding van Jezus Christus uit de doden. Zie vs. 21.
4
1Pe 1:4 tot een onvergankelijke, onbevlekte en onverwelkelijke erfenis, in de hemelen weggelegd voor u, (Telos)
Een onvergankelijke, onbevlekte en onverwelkelijke erfenis. Dit wordt genoemd na de opstanding van de Heer Jezus, zie ook vs. 21 waar de heerlijkheid genoemd word na 's Heeren opstanding. Van vergankelijkheid en verwelking spreekt vs. 24.
Wij zijn dus erfgenamen, wij zijn "geroepen zegen te erven" (3:9). Tot de mannen zegt Petrus verderop dat hun vrouwen "medeërfgenamen van de genade van het leven" zijn (3:7).
In de hemelen weggelegd voor u. Onze erfenis ligt in de hemelen. De hemelen zijn onze bestemming, daar zullen wij eens wonen.
Petrus richt ons oog op de toekomst en op de hemel, omdat het heden en de aarde ons bedroeven.
5
1Pe 1:5 die in de kracht van God door het geloof bewaard wordt tot de behoudenis, die gereed is om in de laatste tijd geopenbaard te worden. (Telos)
Door het geloof. Zie vs. 21.
Bewaard wordt. In en doorheen de druk worden we bewaard.
Tot de behoudenis. Zie vs. 9; 2:2 "opgroeit tot de behoudenis".
1Pe 2:2 Verlangt als pasgeboren kinderen naar de redelijke, onvervalste melk, opdat u daardoor opgroeit tot behoudenis; (Telos)
Heb 9:28 zo zal ook Christus, eenmaal geofferd om de zonden van velen te dragen, de tweede keer zonder zonde verschijnen tot behoudenis aan hen die Hem verwachten. (Telos)
Geopenbaard te worden. Zie ook verzen 7 en 13, die spreken van "de openbaring van Jezus Christus".
6
1Pe 1:6 Daarin verheugt u zich, zo nodig nu een korte tijd bedroefd door allerlei verzoekingen, (Telos)
Er is reden tot vreugde en daarbij soms oorzaken van droefheid.
Een korte tijd. Kort vergeleken met de eeuwige heerlijkheid die ons wacht.
Bedroefd door allerlei verzoekingen. Zie 2:11, 19v.
7
1Pe 1:7 opdat de beproefdheid van uw geloof, veel kostbaarder dan die van goud, dat vergankelijk is en door vuur beproefd wordt, blijkt te zijn tot lof en heerlijkheid en eer bij de openbaring van Jezus Christus. (Telos)
De beproefdheid van uw geloof, veel kostbaarder dan die van goud. De beproefdheid van uw geloof is voor God kostbaarder dan de beproefdheid van het edelmetaal goud.
In zijn tweede brief spreekt Petrus van ons "kostbaar geloof" en van "de kostbare en zeer grote beloften" van God aan ons.
2Pe 1:1 Simon Petrus, slaaf en apostel van Jezus Christus, aan hen die een even kostbaar geloof als wij verkregen hebben door de gerechtigheid van onze God en Heiland Jezus Christus: 2Pe 1:2 genade en vrede zij u vermenigvuldigd in de kennis van God en van Jezus, onze Heer. 2Pe 1:3 Zijn Goddelijke kracht heeft ons immers alles geschonken betreffende het leven en de godsvrucht door de kennis van Hem die ons heeft geroepen door zijn eigen heerlijkheid en deugd, 2Pe 1:4 waardoor Hij ons de kostbare en zeer grote beloften geschonken heeft, opdat u daardoor deelgenoten van de Goddelijke natuur zou worden, ontkomen aan het verderf dat door de begeerte in de wereld is. (Telos)
Tot lof en heerlijkheid en eer. Voor de gelovige. Zijn volharding in het geloof zal geloofd worden. Hij zal om zijn beproefd geloof met heerlijkheid bekleed worden. En Hij zal waardering (eer) van de Heer Jezus, van God de Vader en misschien ook van engelen ontvangen. Iedere gelovige zal zijn of haar lof ontvangen van God (1 Cor. 4:5).
1Co 4:5 Oordeelt daarom niets voor de tijd, totdat de Heer komt, die ook wat in de duisternis verborgen is, aan het licht zal brengen en de raadslagen van de harten openbaar zal maken; en dan zal ieder zijn lof ontvangen van God. (Telos)
Bij de openbaring van Jezus Christus. Zie vs. 13. Bij de opname van de gemeente en/of bij wederkomst op aarde.
Col 3:4 Wanneer Christus, uw leven, geopenbaard wordt, dan zult ook u met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid. (Telos)
8
1Pe 1:8 Hoewel u Hem niet gezien hebt, hebt u Hem lief; hoewel u Hem nu niet ziet, maar gelooft, verheugt u zich in Hem met een onuitsprekelijke en verheerlijkte vreugde, (Telos)
Niet gezien hebt ... nu niet ziet, maar gelooft.
2Co 5:7 (want wij wandelen door geloof, niet door aanschouwen); (Telos)
Hebt u Hem lief.
Joh 14:21 Wie mijn geboden heeft en ze bewaart, die is het die Mij liefheeft; en wie Mij liefheeft, zal door mijn Vader worden geliefd; en Ik zal hem liefhebben en Mijzelf aan hem openbaren. (...) Joh 14:24 Wie Mij niet liefheeft, bewaart mijn woorden niet; en het woord dat u hoort, is niet van Mij, maar van de Vader die Mij heeft gezonden. (Telos)
Maar gelooft. Zie ook vs 9.
9
1Pe 1:9 terwijl u het einde van uw geloof ontvangt, de behoudenis van uw zielen. (Telos)
Het einde van uw geloof. Dat ziet op de toekomst. Zie ook vs. 5, 7.
De behoudenis van uw zielen. Bewaring en zaligmaking. Zie vs. 5, 10; 2:2. Tot deze behoudenis moeten wij opgroeien (2:2).
10
1Pe 1:10 Over deze behoudenis hebben profeten onderzocht en nagevorst die van de voor u bestemde genade geprofeteerd hebben, (Telos)
Deze behoudenis. Zie vs. 5, 9; 2:2.
De voor u bestemde genade. Zie vs. 13. Wat u door Gods genade geschonken wordt: bewaring, zaligheid en hemelse erfenis.
11
1Pe 1:11 terwijl zij navorsten welke of wat voor tijd de Geest van Christus die in hen was, aanduidde, toen Hij tevoren getuigde van het lijden dat over Christus zou komen en van de heerlijkheden daarna. (Telos)
Het lijden ... de heerlijkheden daarna. De Heer is gegaan van lijden tot heerlijkheid. Ook wij gaan een dergelijke weg.
12
1Pe 1:12 Aan hen werd geopenbaard dat zij niet voor zichzelf, maar voor u de dingen bedienden die u nu zijn aangekondigd door hen die u het evangelie hebben verkondigd door de Heilige Geest die van de hemel is gezonden; dingen waarin engelen begerig zijn een blik te werpen. (Telos)
De dingen ... die u nu zijn aangekondigd. Toekomstige dingen betreffende de hemelse zaligheid van de gelovigen.
Die u het evangelie hebben verkondigd. Het evangelie is een zeer goede tijding. Het spreekt ook over de toekomstige zaligheid.
Dingen waarin engelen begerig zijn een blik te werpen. Die dingen betreffen de zaligheid die God voor de gelovigen bereidt.
13
1Pe 1:13 Omgordt daarom de lendenen van uw verstand, weest nuchter en hoopt volkomen op de genade die u gebracht wordt bij de openbaring van Jezus Christus. (Telos)
Daarom. De toekomstige behoudenis hebbe gevolgen voor onze wandel in het heden.
Uw verstand. Staat in tegenstelling tot de vroegere onwetendheid, zie vs. 14.
Omgordt daarom de lendenen van uw verstand. Weest bezonnen.
1Pe 4:7 Het einde van alles nu is nabij, weest dus bezonnen en nuchter tot gebeden. (Telos)
Weest nuchter.
1Pe 4:7 Het einde van alles nu is nabij, weest dus bezonnen en nuchter tot gebeden. (Telos)
Hoopt. Zie ook vs. 21. De genade die u gebracht wordt. Zie vs. 10. "De genade van het leven" (3:7), waarvan wij erfgenamen zijn.
1Pe 3:7 Mannen, evenzo, woont bij hen met verstand als bij een zwakker vat, het vrouwelijke, en bewijst hun eer, omdat zij ook medeërfgenamen van de genade van het leven zijn, opdat uw gebeden niet verhinderd worden. (Telos)
Bij de openbaring van Jezus Christus. Zie vs. 5. In vs. 20 wordt verwezen naar Christus' eerste openbaring, zijn eerste komst "in [het] laatst van de tijden".
14
1Pe 1:14 Weest als kinderen van de gehoorzaamheid niet gelijkvormig aan de begeerten van vroeger in uw onwetendheid, (Telos)
Kinderen van de gehoorzaamheid. Zie vs. 2, 14.
15
1Pe 1:15 maar wordt, zoals Hij die u geroepen heeft heilig is, ook zelf heilig in al uw wandel; (Telos)
Uw wandel. Zie vs. 17.
Heilig. Zie vs. 2 "door heiliging van de Geest".
17
1Pe 1:17 En als u als Vader Hem aanroept die zonder aanzien des persoons oordeelt naar het werk van ieder, wandelt dan in vrees de tijd van uw bijwoning, (Telos)
Wandelt dan. Zie vs. 15.
In vrees.
1Pe 3:2 wanneer zij uw kuise wandel in vrees hebben opgemerkt. (Telos)
1Pe 3:15 maar heiligt Christus als Heer in uw harten, altijd bereid tot verantwoording aan ieder die u rekenschap vraagt van de hoop die in u is, maar met zachtmoedigheid en vrees, (Telos)
Uw bijwoning. Misschien houdt "vreemdelingen" in vs. 1 hiermee verband, daar wij vreemdelingen en bijwoners zijn in deze wereld.
18
1Pe 1:18 daar u weet dat u niet door vergankelijke dingen zilver of goud, verlost bent van uw onvruchtbare, door de vaderen overgeleverde wandel, (Telos)
Daar u weet. In tegenstelling met vs. 14 "van vroeger in uw onwetendheid".
Wandel. Zie vzn. 15, 17.
19
1Pe 1:19 maar door kostbaar bloed, als van een vlekkeloos en onbesmet lam het bloed van Christus. (Telos)
Zie vs. 2.
Vlekkeloos en onbesmet. Zinnebeeld van de zuiverheid en heiligheid van Christus. God is heilig (15, 16) en door het bloed van de heilige Christus zijn wij verlost.
20
1Pe 1:20 Hij is wel voorgekend voor de grondlegging van de wereld, maar in [het] laatst van de tijden geopenbaard ter wille van u, (Telos)
Voorgekend. Zie vs. 2.
Geopenbaard. En Hij zal opnieuw geopenbaard worden, zie vzn. 5, 7, 13.
21
1Pe 1:21 die door Hem gelooft in God, die Hem heeft opgewekt uit de doden en Hem heerlijkheid gegeven heeft, opdat uw geloof en hoop op God zijn. (Telos)
Die door Hem gelooft in God. Zie vs. 5.
Die Hem heeft opgewekt uit de doden. Zie vs. 3.
Hoop op God. Zie vs. 3 "levende hoop" en ook vs. 13.
1Pe 3:5 Want zo versierden zich vroeger ook de heilige vrouwen die hun hoop op God stelden, terwijl zij aan hun eigen mannen onderdanig waren; (Telos)
1Pe 3:15 maar heiligt Christus als Heer in uw harten, altijd bereid tot verantwoording aan ieder die u rekenschap vraagt van de hoop die in u is, maar met zachtmoedigheid en vrees, (Telos)
22
1Pe 1:22 Daar u uw zielen hebt gereinigd door de gehoorzaamheid aan de waarheid, tot ongeveinsde broederliefde, hebt elkaar vurig lief uit een rein hart, (Telos)
Gereinigd. Vgl. vs. 2: "heiliging", "besprenkelijking".
Hnd 15:9 en Hij heeft geen enkel onderscheid gemaakt tussen ons en hen, daar Hij door het geloof hun harten heeft gereinigd. (Telos)
Gehoorzaamheid. Vgl. vs. 2: "tot gehoorzaamheid"; 14: "kinderen van de gehoorzaamheid".
De waarheid. "Gods levend en blijvend woord" (23). "Dit nu is het woord dat u verkondigd is" (vs. 25).
23
1Pe 1:23 u die wedergeboren bent, niet uit vergankelijk maar uit onvergankelijk zaad, door Gods levend en blijvend woord. (Telos)
Wedergeboren. Zie vs. 3. Vgl. 2:2 "pasgeboren kinderen".
Zaad. Ook de Heer Jezus gebruikt het zinnebeeld van zaad voor het woord van God, in de gelijkenis van de zaaier.
Levend. Zie vs. 3: "levende hoop".
Blijvend woord. Zie vs. 25.
24
1Pe 1:24 Want: ‘Alle vlees is als gras en al zijn heerlijkheid als een bloem van het gras. Het gras verdort en de bloem valt af, (Telos)
Verdort ... valt af. Deze woorden spreken van vergankelijkheid, verwelking. In tegenstelling tot onze erfenis in de hemel, "een onvergankelijke, onbevlekte en onverwelkelijke erfenis" (vs.4).
25
1Pe 1:25 maar het woord van de Heer blijft tot in eeuwigheid’. Dit nu is het woord dat u verkondigd is. (Telos)
Blijft tot in eeuwigheid. Zie vs. 23: "blijvend woord".