1 Petrus 4

Uit Christipedia

1 Petrus 4 van de Eerste brief van Petrus wordt hieronder samengevat en/of becommentarieerd. De volgende hoofdstukken zijn samengevat en/of passages ervan becommentarieerd:

1 Petrus, hoofdstukken: 12345.

1

1Pe 4:1  Daar Christus in het vlees geleden heeft, wapent ook u zich [dan] met dezelfde gedachte; want wie [in het] vlees lijdt, heeft afgedaan met de zonde, (CP[1])

Wie [in het] vlees lijdt, heeft afgedaan met de zonde. Lijden doordat men de zonde weigert te doen. Vs. 4: "zij lasteren u".

5

1Pe 4:5  zij zullen rekenschap geven aan Hem die gereed staat levenden en doden te oordelen. (Telos)

Hem die gereed staat levenden en doden te oordelen.

Uit een toespraak van Petrus:

Hnd 10:40  Deze heeft God op de derde dag opgewekt, en gegeven dat Hij openbaar werd,  Hnd 10:41  niet aan het hele volk, maar aan getuigen die door God tevoren verkozen waren, aan ons die met Hem hebben gegeten en gedronken, nadat Hij uit de doden was opgestaan. Hnd 10:42  En Hij heeft ons bevolen aan het volk te prediken en te betuigen dat Deze het is die door God is aangesteld als Rechter van levenden en doden. (Telos)

Doden. Zie ook het volgende vers.

6

1Pe 4:6  Daartoe is ook aan doden het evangelie verkondigd, opdat zij wel geoordeeld werden als mensen in [het] vlees, maar zouden leven volgens God in [de] geest. (CP[1])

Ook. Niet alleen aan levenden (5).

Doden. Zij zullen door de Rechter (5) worden geoordeeld. 'Doden' wordt ook in 1:3, 21, gebezigd, waar het verwijst naar de gestorven zielen van mensen.

1Pe 1:3  Gezegend zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus, die naar zijn grote barmhartigheid ons heeft wedergeboren doen worden tot een levende hoop door de opstanding van Jezus Christus uit de doden, (Telos)

1Pe 1:21  die door Hem gelooft in God, die Hem heeft opgewekt uit de doden en Hem heerlijkheid gegeven heeft, opdat uw geloof en hoop op God zijn. (Telos)

De Willibrord-vertalingen (1978, 1995) hebben "gestorvenen".

Opdat zij geoordeeld werden als mensen in [het] vlees. 'Als' en ook 'volgens' zijn beide vertalingen van het Griekse kata.

Sommigen verstaan: geoordeeld door de mensen.

1Pe 4:6  Ook aan de doden is het evangelie verkondigd, opdat ook zij, al zijn ze naar hun leven op aarde door de mensen veroordeeld, bij God in de geest kunnen leven. (NBV04)

Hiervoor pleit: 1. Tegenover 'oordelen' staat 'leven'. 2. Tegenover 'naar (volgens) mensen' staat 'naar (volgens) God'. Tegen de gedachte van een oordelen door mensen kan men opwerpen, dat het vorige vers, waarin sprake is van de Heer Jezus als Rechter van levenden en doden, doet vermoeden dat het om een oordelen door de Heer Jezus gaat. Die doden zullen worden geoordeeld naardat zij als mensen in het vlees geleefd hebben, maar ze zullen leven, dankzij het verlossingswerk van Christus (de inhoud van het evangelie), in overeenstemming met God, in een geestelijke hoedanigheid.

2Co 5:10  Want wij allen moeten geopenbaard worden voor de rechterstoel van Christus, opdat ieder ontvangt wat in het lichaam is gedaan, naardat hij heeft bedreven, hetzij goed hetzij kwaad. (Telos)

In [de] geest. Of: in [de] Geest. De Nederlandse vertaling van de Peshitta heeft:

1Pe 4:6  Hierom verkondigde hij het nieuws ook tot de doden, dat zij geoordeeld zouden worden als mensen in het vlees en dat ze door God in de geest zouden leven. (Peshitta)

Andere uitleggingen.

1. Sommigen verstaan onder 'doden': geestelijk dode mensen die op aarde leven. Maar het zinsverband en het gebruik van 'doden' door Petrus elders maakt de uitleg van gestorvenen waarschijnlijker.

2. Een andere mening houdt dat de doden rechtvaardigen zijn die door en naar de mens geoordeeld werden. Ze zullen deelhebben aan de opstanding der rechtvaardigen. Het evangelie spreekt daarvan.

3. Een andere opvatting zegt dat de doden de verlorenen zijn. Deze doden worden weliswaar geoordeeld, maar als geestelijke wezens, die niet meer in een lichaam van vlees en bloed verblijven op aarde, zullen ze leven na de opstanding der onrechtvaardigen. Tegenwerping: leven in de hel is geen ‘leven’, maar 'de tweede dood'. Antwoord op deze tegenwerping: De doden werden levend.

Opb 20:5  De overigen van de doden werden niet levend voordat de duizend jaren voleindigd waren. Dit is de eerste opstanding. (Telos)

Tegenwerping: maar (een deel van hen?) wordt wel in de hel geworpen, dat is de tweede dood.   

8

1Pe 4:8  1Pe 4:8  Voor alles, hebt vurige liefde tot elkaar, want liefde bedekt een menigte van zonden. (Telos)

Hebt vurige liefde tot elkaar.

1Pe 1:22  Daar u uw zielen hebt gereinigd door de gehoorzaamheid aan de waarheid, tot ongeveinsde broederliefde, hebt elkaar vurig lief uit een rein hart, (Telos)

1Th 3:12  Maar u moge de Heer doen toenemen en overvloedig zijn in de liefde tot elkaar en tot allen, zoals ook wij tot u; (Telos)

1Th 4:9  Wat nu de broederliefde betreft, hierover hebt u niet nodig dat wij u schrijven; want zelf bent u door God onderwezen om elkaar lief te hebben; 1Th 4:10  want u doet dan ook jegens alle broeders in heel Macedonie. Maar wij vermanen u, broeders, daarin nog overvloediger te zijn (Telos)

2Th 1:3  Wij behoren God altijd te danken voor u, broeders, zoals het betaamt, omdat uw geloof zich zeer vermeerdert en de liefde van ieder van u allen tot elkaar toeneemt, (Telos)

Want liefde bedekt een menigte van zonden.

Spr 10:12  Haat verwekt krakelen; maar de liefde dekt alle overtredingen toe. (SV)

10

1Pe 4:10  Naarmate ieder een genadegave heeft ontvangen, dient elkaar daarmee als goede rentmeesters van de veelvoudige genade van God. (Telos)

Ro 12:6  Daar wij nu verschillende genadegaven hebben, naar de genade die ons gegeven is, Ro 12:7  hetzij profetie, laat het zijn naar gelang van het geloof; hetzij dienst, in het dienen; hetzij wie leert, in het leren; Ro 12:8  hetzij wie vermaant, in het vermanen; wie meedeelt, in eenvoudigheid; wie leiding geeft, in ijver; wie barmhartigheid bewijst, in blijmoedigheid. (Telos)

1Co 4:7 Want wie onderscheidt u? En wat hebt u, dat u niet hebt ontvangen? En als u het dan hebt ontvangen, waarom beroemt u zich, alsof u het niet had ontvangen? (Telos)

Als goede rentmeesters van de veelvoudige genade van God. Niet als eigenaars van de gaven, waarmee zij naar welgevallen zouden kunnen handelen, maar als huisbezorgers, huishouders, beheerders, van de genade door God op zo verschillende wijze verleend, opdat de gave van de een die van de anderen aanvult. Als goede rentmeesters kunnen zij dus volstrekt niet anders dan alle gaven in de dienst van de liefde tot algemeen welzijn aanwenden.[2]

Vier kinderen uit één gezin gingen langs de oever van een meer. Het jongste, een meisje, wilde een bloem plukken, die dicht aan het water stond, gleed uit en viel in het meer. Moedig sprong de oudste broer, Martinus, het na en haalde het gelukkig weer op het land. Toen de vader van de kinderen het hoorde, prees hij de redder van zijn zusje en vroeg toen aan de andere broer, een tienjarige knaap: "Heb jij niets tot redding van uw zuster gedaan?" "O ja," antwoordde de knaap, "ik greep Martinus’ jas, toen hij weer bij de oever kwam en hielp mee trekken." "En jij," vroeg de vader aan de derde broer, die pas zes jaar oud was, "wat heb jij voor je zus gedaan?" "Ach vader!" zei het kind, terwijl de tranen nog over zijn wangen liepen, "ik schreeuwde".[3] 

11

1Pe 4:11  Als iemand spreekt, laat het zijn als uitspraken van God; als iemand dient, laat het zijn als uit sterkte die God verleent, opdat in alles God verheerlijkt wordt door Jezus Christus, aan Wie de heerlijkheid en de kracht is tot in alle eeuwigheid! Amen. (Telos)

Het schijn dat Petrus hier voorbeelden geeft van genadegaven (10).

12

1Pe 4:12  Geliefden, laat de vuurgloed in uw midden die tot uw beproeving dient, u niet bevreemden alsof u iets vreemds overkwam; (Telos)

Vuurgloed... tot beproeving. Als in een smeltoven. Aan zo'n vuurgloed, die doet smelten, zou het zondige Juda ook worden blootgesteld.

Jer 9:7  Daarom zegt de HEERE der heirscharen alzo: Ziet, Ik zal hen smelten en zal hen beproeven; want hoe zou Ik [anders] doen ten aanzien der dochter Mijns volks? (SV)

13

1Pe 4:13  maar naarmate u deel hebt aan het lijden van Christus, verblijdt u, opdat u zich ook verblijdt met vreugdegejuich bij de openbaring van zijn heerlijkheid. (Telos)

Lijden. Zie vs. 14, 15, 16, 19.

De openbaring van zijn heerlijkheid. Waarvan Petrus een voorproef heeft gehad op de berg der verheerlijking (gedaanteverwisseling).

15

1Pe 4:15  Maar laat niemand van u lijden als moordenaar, dief, boosdoener of als bemoeial. (Telos)

Of als bemoeial. Het Griekse woord is αλλοτριεπισκοπος allotriepiskopos, een samenstelling van αλλοτριος, allotrios = een ander toebehorend, niet van eigen gezin, en επισκοπος episkopos = opziener, toezichthouder. Een bemoeial is hier "iemand die toezicht houdt op de zaken die van anderen zijn en helemaal niet van hemzelf zijn"[4].

1Th 4:11  en er een eer in te stellen rustig te zijn en uw eigen zaken te behartigen en met uw eigen handen te werken, zoals wij u hebben bevolen, (Telos)

2Th 3:11  Want wij horen dat sommigen onder u ongeregeld wandelen door niet te werken, maar zich met andere zaken te bemoeien. (Telos)

1Ti 5:13  En tevens leren zij ook in ledigheid rond te gaan bij de huizen, en niet alleen in ledigheid, maar ook babbelachtig, bemoeiziek, sprekend wat niet behoort. (Telos)

17

17 Want het is nu de tijd dat het oordeel begint bij het huis van God; als het echter eerst bij ons begint, wat zal het einde zijn van hen die het evangelie van God niet gehoorzamen? (Telos)

Dat het oordeel begint bij het huis van God. Een historisch geval is te vinden in Ezechiël 9, waar het oordeel begint in de voorhof van de tempel, bij oude mannen die afgoderij bedrijven.

18

1Pe 4:18  En als de rechtvaardige met moeite behouden wordt, waar zal de goddeloze en zondaar verschijnen? (Telos)

Spr 11:31  Zie, een rechtvaardige krijgt vergelding op aarde, hoeveel te meer de goddeloze en de zondaar! (HSV)

Met moeite. Het Griekse bijwoord is μολις molis, wat betekent: 1. met moeite, nauwelijks; 2. niet gemakkelijk, nauwelijks, zelden (Rom. 5:7)[4]. Het komt 6x voor in het Nieuwe Testament.

De Statenvertaling en de Herziene Statenvertaling vertalen in ons vers met nauwelijks. NBG51, Canisius-vertaling, NBV2004: ternauwernood. Telos-vertaling, Naardense vertaling: met moeite.

Hetzelfde Griekse woord komt verder nog voor in:

Hnd 14:18  En door dit te zeggen weerhielden zij ternauwernood de menigten ervan hun te offeren. (Telos)

Hnd 27:7  Toen wij nu ettelijke dagen langzaam opschoten en met moeite ter hoogte van Cnidus kwamen, daar wij de wind niet mee hadden, voeren wij dicht langs Kreta ter hoogte van Salmone. Hnd 27:8  En na het met moeite te zijn voorbij gevaren kwamen wij bij een plaats, Schone Havens geheten, waar de stad Lasea dichtbij lag. (...) Hnd 27:16  Toen wij nu onder een eilandje, Cauda geheten, doorliepen, waren wij met moeite in staat de sloep machtig te worden; (Telos)

Ro 5:7  Want nauwelijks zal iemand voor een rechtvaardige sterven; want voor den goede zal mogelijk iemand ook bestaan te sterven. (Telos)

Het laatste vers drukt uit dat het zelden voorkomt dat iemand voor een rechtvaardige sterft.

En als de rechtvaardige met moeite behouden wordt. Vergelijk daartegenover:

2Pe 1:7  en bij de godsvrucht de broederliefde, en bij de broederliefde de liefde. (...)  2Pe 1:10  Daarom, broeders, beijvert u te meer om uw roeping en verkiezing vast te maken; want door dit te doen zult u beslist nooit struikelen. 2Pe 1:10  Daarom, broeders, beijvert u te meer om uw roeping en verkiezing vast te maken; want door dit te doen zult u beslist nooit struikelen. 2Pe 1:11  Want zo zal u rijkelijk de ingang in het eeuwige koninkrijk van onze Heer en Heiland Jezus Christus worden verleend. (Telos)

'Moeite' ziet wellicht, gezien het zinsverband, op de moeite in de beproeving, de verzoeking, de verdrukking en het lijden dat de gelovige ondergaat. Van Gods kant is deze moeite een oordeel, maar dan als tuchtiging en loutering.

Mt 19:22  Toen de jongeman echter dit woord hoorde, ging hij bedroefd weg, want hij had vele bezittingen.  Mt 19:23 Jezus nu zei tot zijn discipelen: Voorwaar, Ik zeg u, dat een rijke moeilijk het koninkrijk der hemelen zal binnengaan.  Mt 19:24  En opnieuw zeg Ik u: het is gemakkelijker dat een kameel gaat door het oog van een naald, dan dat een rijke het koninkrijk van God binnengaat. Mt 19:25  Toen de discipelen echter dit hoorden, stonden zij zeer versteld en zeiden: Wie kan dan behouden worden? Mt 19:26  Jezus echter keek hen aan en zei tot hen: Bij mensen is dat onmogelijk, maar bij God is alles mogelijk. (Telos)

Hnd 14:22  en versterkten de zielen van de discipelen, terwijl zij hen vermaanden in het geloof te blijven en dat wij door vele verdrukkingen het koninkrijk van God moeten binnengaan. (Telos)

1Pe 5:8 Weest nuchter, waakt; uw tegenpartij, de duivel, gaat rond als een brullende leeuw, op zoek wie hij zou kunnen verslinden. (Telos)

Lu 13:23  Iemand nu zei tot Hem: Heer, zijn het weinigen die behouden worden? Lu 13:24  Hij nu zei tot hen: Strijdt om in te gaan door de nauwe deur; want velen, zeg Ik u, zullen trachten in te gaan en het niet kunnen. (Telos)

Mt 7:13  Gaat in door de nauwe poort; want wijd is de poort en breed is de weg die naar het verderf leidt, en velen zijn er die daardoor binnengaan; (Telos)

Joh 10:9  Ik ben de deur; als iemand door Mij binnengaat, zal hij behouden worden, en hij zal ingaan en uitgaan en weide vinden. (Telos)

Mt 10:22  en u zult door allen gehaat worden ter wille van mijn naam; wie echter volhardt tot het einde, die zal behouden worden. (Telos)

Heb 10:39  Wij echter behoren niet tot hen die zich onttrekken tot verderf, maar tot hen die geloven tot behoud van de ziel. (Telos)

Maar de 'moeite' kan ook slaan op Gods verlossingswerk. Jezus moet ons tot Zich 'trekken'.

Joh 12:32  En als Ik van de aarde ben verhoogd, zal Ik allen tot Mijzelf trekken. (Telos)

Ga 1:4  die Zichzelf heeft gegeven voor onze zonden, opdat Hij ons zou trekken uit de tegenwoordige boze eeuw, naar de wil van onze God en Vader, (Telos)

Lu 14:23  En de heer zei tot de slaaf: Ga naar buiten naar de wegen en heggen en dwing ze binnen te komen, opdat mijn huis vol wordt; (Telos)

Waar zal de goddeloze en zondaar verschijnen?

Ps 1:5  Daarom zullen de goddelozen niet bestaan in het gericht, noch de zondaars in de vergadering der rechtvaardigen. (SV)

Lu 23:31  Want als men dit doet met het groene hout, wat zal er met het dorre gebeuren? (Telos)

19

1Pe 4:19  Laten daarom ook zij die naar de wil van God lijden, hun zielen de trouwe Schepper toevertrouwen met goeddoen. (Telos)

Lijden. Zie vs. 13, 14, 15, 16.

Voetnoten

  1. 1,0 1,1 Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Telos-vertaling.
  2. Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901). Enige tekst van het commentaar is onder wijziging verwerkt op 25 juli 2023.
  3. Bewerkt naar een verhaal van een theoloog genaamd Besser, dat is opgenomen in: Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901).
  4. 4,0 4,1 Grieks-Nederlands Lexicon, onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia.