Asnath
Asnath (of Asnat; Engels Asenath) was de vrouw van Jozef en moeder van Manasse en Efraïm (Gen. 41:45,50 46:20). Zij was een dochter van Potifera, vorst (of priester) van de Beneden-Egyptische stad On.
Naam. De Egyptische naam “Asnath” bestaat uit twee delen; het eerste deel betekent “zij behoort aan”, het tweede deel is misschien een verwijzing naar de Egyptische godin Neith[1].
“Asnath” komt overeen met de Egyptische vrouwennaam Sant of Snat[2].
Zonen. Asnath kreeg haar beide zonen Manasse en Efraïm in de eerste zeven jaar van haar huwelijk, de zeven jaren van overvloed in het land Egypte:
Ge 41:50 [Nog] voor er een jaar van honger kwam, werden bij Jozef twee zonen geboren, die Asnath, de dochter van Potifera, een priester uit On, hem baarde. (HSV)
Type. Asnath is een voorafbeelding (type) van de gemeente, die de Heer Jezus in zijn verhoogde staat voor het overgrote deel uit de volkeren der wereld heeft verkregen. De broers van Jozef, die later met hem verzoend worden en bij hem mogen wonen, zijn een type van Israël.