Daniël 6

Uit Christipedia
(Doorverwezen vanaf Daniel 6)

Daniël 6 is een hoofdstuk van het boek Daniël. Het wordt hieronder samengevat en/of becommentarieerd.

Hoofdstukken samengevat en/of becommentarieerd:
Daniël: 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12

Samenvatting

Daniël in de leeuwenkuil. Daniël, bij Darius de Meder door intriganten aangeklaagd, wordt in de leeuwenkuil geworpen en wonderlijk bewaard.

1

1 [En] het dacht Darius goed, dat hij over het koninkrijk stelde honderd en twintig stadhouders, die over het ganse koninkrijk zijn zouden; (SV)  

De Perzische veroveraar nam de Babylonische ambtenaren over en zetten ze in voor hun doel in[1].

7

7 Al de vorsten van het rijks, de overheden en stadhouders, de raadsheren en landvoogden hebben zich beraadslaagd een koninklijke ordonnantie te stellen, en een sterk gebod te maken, dat al wie in dertig dagen een verzoek zal doen van enige god of mens, behalve van u, o koning! die zal in de kuil der leeuwen geworpen worden. (CP[2]) 

In de kuil der leeuwen geworpen worden. Een doodstraf kenmerkend voor het Medo-Perzische rijk, de verbranding als doodstraf was kenmerkend voor het Babylonische rijk[1].

8

8 Nu, o koning! u zult een gebod bevestigen, en een schrift tekenen, dat niet veranderd worde, naar de wet der Meden en der Perzen, die niet mag herroepen worden. (CP[2]) 

Die niet mag herroepen worden. Zie ook Esth. 8:8.

Es 8:8  Schrijft u dan zelf over de Joden zoals goed is in uw ogen, in naam van de koning, en verzegelt u het met de zegelring van de koning. Want de tekst die in naam van de koning geschreven en met de zegelring van de koning verzegeld is, kan niet herroepen worden. (HSV)

In het Babylonische rijk kon een wet nog wel herroepen worden.

10

10 Toen nu Daniël verstond, dat dit schrift getekend was, ging hij in zijn huis (hij nu had in zijn opperzaal open vensters tegen Jeruzalem aan), en hij knielde drie tijden ‘s daags op zijn knieën, en hij bad, en deed belijdenis voor zijn God, ganselijk gelijk hij voor dezen gedaan had. (SV) 

Men moet God meer gehoorzamen dan mensen, zie Overheid.

Tegen Jeruzalem aan. De koning Salomo had gesproken over het bidden, door bekeerlingen, in de richting van de stad Jeruzalem.

1Kon 8:48  en [als] zij zich in het land van hun vijanden die hen als gevangenen weggevoerd hebben, tot U bekeren met heel hun hart en met heel hun ziel, en tot U bidden in de richting van hun land, dat U aan hun vaderen gegeven hebt, [en] van de stad die U verkozen hebt, en van het huis dat ik voor Uw Naam gebouwd heb, (HSV)

13

13 Toen antwoordden zij, en zeiden voor den koning: Daniël, een van de gevankelijk weggevoerden uit Juda heeft, o koning! op u geen acht gesteld, noch op het gebod dat gij getekend hebt; maar hij bidt op drie tijden ‘s daags zijn gebed. (SV)  

Een van de gevankelijk weggevoerden uit Juda. Zo wordt Daniël voorgesteld, niet als een wijze rijksbestuurder of raadgever. Ze geven daarmee blijk van hun minachting en waarschijnlijk spreken ze zo ook om hun intrige - hun oneerlijke en slinkse methode om hun doel te bereiken - met succes uit te voeren.

Daniël was een vreemdeling en bijwoner, zoals ook een gelovige in Christus.

16

16 Toen beval de koning, en zij brachten Daniël voor, en wierpen [hem] in de kuil der leeuwen; [en] de koning antwoordde en zei tot Daniël: Uw God, Dien u gedurig eert, Die verlosse u! (SV) 

Dien u gedurig eert. Dat deden ook de vrienden van Daniël.

Da 3:17  Zal het zo zijn, onze God, Dien wij eren, is machtig ons te verlossen uit den oven des brandenden vuurs, en Hij zal [ons] uit uw hand, o koning! verlossen. (SV)

17

17 En er werd een steen gebracht, en op de mond van de kuil gelegd: en de koning verzegelde die met zijn ring, en met de ring van zijn geweldigen, opdat de wil aangaande Daniël niet zou veranderd worden. (CP[2])  

En er werd een steen gebracht, en op de mond van de kuil gelegd. Hetgeen later met de steen van Jezus' rotsgraf zou gebeuren.

Mt 27:60  en legde het in zijn nieuwe graf, dat hij in de rots had uitgehouwen; en na een grote steen voor de ingang van het graf gewenteld te hebben ging hij weg.  Mt 27:66  Zij nu gingen heen en beveiligden het graf met de wacht, na de steen verzegeld te hebben. (Telos)

En de koning verzegelde die. Ook de steen voor de opening van Jezus' graf zou verzegeld worden. De verzegeling toont het definitieve van de beslissing, die niet herroepen kan worden. Vergelijk:

Es 8:8  Schrijft dan gijlieden voor de Joden, zoals het goed is in uw ogen, in des konings naam, en verzegelt het met des konings ring; want het schrift, dat in des konings naam geschreven, en met des konings ring verzegeld is, is niet te wederroepen. (SV)

Gelovigen zijn verzegeld met de Heilige Geest. Het is zeker dat wij God toebehoren. Zie Verzegelen.

Efe 1:13  in Wie ook u, toen u het woord van de waarheid, het evangelie van uw behoudenis, hebt gehoord in Wie u ook, toen u geloofd hebt, verzegeld bent met de Heilige Geest van de belofte, (Telos)

18

18  Toen ging de koning naar zijn paleis, en overnachtte nuchter, en liet geen vreugdespel voor zich brengen; en zijn slaap week verre van hem. (CP[2]) 

Vreugdespel. Het is niet duidelijk wat met het Aramese woord דחוה, dachavah, bedoeld wordt. Het komt slechts 1x in het Oude Testament voor. Mogelijke betekenissen zijn: afleiding, muziek(instrument), dansende meisjes, bijvrouwen[3]. Het Herziene Statenvertaling heeft: "[enkele vorm van] vermaak".

19

19 Toen stond de koning in de vroegen morgenstond met het licht op, en hij ging met haast naar de kuil der leeuwen. (CP[2])

Met haast. Want blijkbaar (zie ook vs. 20) verlangde en hoopte hij dat Daniël nog leefde, dankzij de bescherming door diens God.

20

20 Als hij nu tot de kuil genaderd was, riep hij tot Daniël met een droeve stem; de koning antwoordde en zei tot Daniël: Daniël,  knecht van de levende God! heeft ook uw God, Dien u gedurig eert, u van de leeuwen kunnen verlossen? (CP[2])

Met een droeve stem. Al bij het aanhoren van de aanklagers was hij bedroefd geworden (vs. 14).

Knecht van de levende God. Merk op de tegenstelling met de omschrijving die de aanklagers gaven: "een van de gevankelijk weggevoerden uit Juda" (13). Later zal Darius openlijk in een schrijven belijden dat God "de levende God" is (27).

Vergelijk het toeroepen van Darius met dat van Nebukadnezar

Da 3:26  Toen naderde Nebukadnezar tot de deur van den oven des brandenden vuurs, antwoordde en sprak: Gij Sadrach, Mesach en Abed-nego, gij knechten des allerhoogsten Gods! gaat uit en komt hier! Toen gingen Sadrach, Mesach en Abed-nego uit het midden des vuurs. (SV)

Daniël in de leeuwenkuil

21

21 Toen sprak Daniël tot den koning: O koning, leef in eeuwigheid! (SV) 

O koning, leef in eeuwigheid. De koning had Daniël ter dood verwijzen, maar Daniël wenst hem desondanks eeuwig leven toe.

22

22 Mijn God heeft Zijn engel gezonden, en Hij heeft den muil der leeuwen toegesloten, dat zij mij niet beschadigd hebben, omdat voor Hem onschuld in mij gevonden is; ook heb ik, o koning! tegen u geen misdaad gedaan. (SV) 

Mijn God heeft Zijn engel gezonden.

Heb 1:14  Zijn zij niet allen dienende geesten, die tot dienst uitgezonden worden ter wille van hen die de behoudenis zullen beërven? (Telos)

23

23 Toen werd de koning bij zichzelven zeer vrolijk, en zeide, dat men Daniël uit den kuil trekken zou. Toen Daniël uit den kuil opgetrokken was, zo werd er geen schade aan hem gevonden, dewijl hij in zijn God geloofd had. (SV) 

Zeer vrolijk. Zijn stemming sloeg om: droefheid (14, 20) maakte plaats voor vreugde, grote vreugde.

24

24 Toen beval de koning, en zij brachten die mannen voor, die Daniël overluid beschuldigd hadden, en zij wierpen in de kuil der leeuwen hen, hun kinderen, en hun vrouwen; en zij kwamen niet op de grond van de kuil, of de leeuwen heersten over hen, zij vermorzelden ook al hun beenderen. (SV) 

Hen, hun kinderen, en hun vrouwen. Zonde heeft soms gevolgen voor nabestaanden. De regeringsleider besluit bijvoorbeeld onterecht tot oorlog en zijn burgers moeten vervolgens bloeden.

Zij wierpen hen in de kuil der leeuwen. Die is een geval van wedervergelding.

Spr 26:27  Die een kuil graaft, zal er in vallen, en die een steen wentelt, op hem zal hij wederkeren. (SV)

God bediende zich van Darius om Zijn strafgericht uit te voeren. De overheid is Gods dienares.

Ro 13:4  want zij is Gods dienares, u ten goede. Maar als u het kwade doet, vrees dan; want zij draagt het zwaard niet tevergeefs; want zij is Gods dienares, een wreekster tot straf voor hem die het kwade bedrijft. (Telos)

Of de leeuwen heersten over hen. Nog hadden wij de grond niet bereikt, of de leeuwen grepen hen aan. Alsof de leeuwen niet konden wachten. Blijkbaar hebben ze niet eerst nieuwsgierig toegekeken, ze grepen onmiddellijk toe. Vergelijk de vuurdood van de mannen die de drie vrienden van Daniël in de vuuroven hadden geworpen: zij werden door de vonken en vlammen van het vuur, dat ze genaderd waren, gedood.

Da 3:22  Omdat nu het bevel des konings streng was en de oven bovenmatig was opgestookt, doodde de vlam van het vuur de mannen die Sadrak, Mesak en Abednego naar boven gebracht hadden. (SV)

25

25  Toen schreef koning Darius aan alle volken, natiën en talen die op heel de aarde woonden: Moge uw vrede toenemen! (SV) 

Op heel de aarde. In heel zijn wereldrijk.

26

26 Van mij is een bevel gegeven, dat men in de ganse heerschappij mijns koninkrijks beve en siddere voor het aangezicht van den God van Daniël; want Hij is de levende God, en bestendig in eeuwigheden, en Zijn koninkrijk is niet verderfelijk, en Zijn heerschappij is tot het einde toe. (SV) 

Hij is de levende God. In vs. 20 had Darius Daniël aangeroepen met de woorden "knecht van de levende God" (20).

28

28 Deze Daniël nu had voorspoed in het koninkrijk van Darius, en in het koninkrijk van Kores, den Perziaan. (SV) 

Van de vrome wordt gezegd: "al wat hij doet, zal wel gelukken".

Ps 1:3  Want hij zal zijn als een boom, geplant aan waterbeken, die zijn vrucht geeft op zijn tijd, en welks blad niet afvalt; en al wat hij doet, zal wel gelukken. (SV)

Video

Daniel: Capítulo VI - En el foso de los leones / Daniel: Chapter VI - In the lions' den. Youtube.com: Buena Noticia ICT, 9 juli 2023. Duur: 11 min. Verfilming van dit hoofdstuk. Niet in alle bijzonderheden Bijbelgetrouw: 1. De naam 'Belsazar' wordt gebruikt in plaats van 'Daniël'; 2. de intriganten alleen worden in de kuil geworpen, zonder hun vrouwen en kinderen. 3. 3. De koning Darius wordt voorgesteld als zijnde Cyrus, wat niet letterlijk in het hoofdstuk staat.

Bron

Roger Liebi, Das Buch Daniel, hoofstukken 4 t/m 6 (2013). Transscript van een toespraak.

Voetnoten

  1. 1,0 1,1 Roger Liebi, Das Buch Daniel, hoofstukken 4 t/m 6 (2013). Transscript van een toespraak.
  2. 2,0 2,1 2,2 2,3 2,4 2,5 Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Statenvertaling.
  3. Hebreeuws-Nederlands Lexicon; op basis van Strong-coderingen. Onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia. Het is gebaseerd op het Engelstalige Online Bible Hebrew-Englisch Lexicon van Larry Pierce.