Gibeon: verschil tussen versies

Uit Christipedia
Toegevoegde inhoud Verwijderde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 1: Regel 1:
'''Gibeon''' was de belangrijkste stad van de vier steden die de Israëlische leider Jozua verleid hadden tot het maken van een verbond met hen (Joz. 9:3-17). Op een hoogte te Gibeon heeft een tijdlang de [[tabernakel]] gestaan (2 Kron. 1:3).
'''Gibeon''' was de belangrijkste stad van de vier steden die de Israëlische leider Jozua verleid hadden tot het maken van een verbond met hen (Joz. 9:3-17). Op een hoogte te Gibeon heeft een tijdlang de [[tabernakel]] gestaan (2 Kron. 1:3, 13).


Toen de Amorieten in de dagen van Jozua een aanval deden op Gibeon, haastte hij zich om de Gibeonieten te bevrijden. Om het daglicht te verlengen, gebood Jozua dat zon en maan zouden stilstaan.<blockquote>''Joz 10:12 Toen sprak Jozua tot den HEERE, ten dage als de HEERE de Amorieten voor het aangezicht der kinderen Israëls overgaf, en zeide voor de ogen der Israëlieten: Zon, sta stil te Gibeon, en gij, maan, in het dal van Ajalon! Joz 10:13 En de zon stond stil, en de maan bleef staan, totdat zich het volk aan zijn vijanden gewroken had. Is dit niet geschreven in het boek des oprechten? De zon nu stond stil in het midden des hemels, en haastte niet onder te gaan omtrent een volkomen dag. Joz 10:14 En er was geen dag aan dezen gelijk, voor hem noch na hem, dat de HEERE de stem eens mans [alzo] verhoorde; want de HEERE streed voor Israël. (SV)''</blockquote>De stad werd later geschonken aan Benjamin en tot een Levitische stad gemaakt (Joz. 18:25; 21:17).
Toen de Amorieten in de dagen van Jozua een aanval deden op Gibeon, haastte hij zich om de Gibeonieten te bevrijden. Om het daglicht te verlengen, gebood Jozua dat zon en maan zouden stilstaan.<blockquote>''Joz 10:12 Toen sprak Jozua tot den HEERE, ten dage als de HEERE de Amorieten voor het aangezicht der kinderen Israëls overgaf, en zeide voor de ogen der Israëlieten: Zon, sta stil te Gibeon, en gij, maan, in het dal van Ajalon! Joz 10:13 En de zon stond stil, en de maan bleef staan, totdat zich het volk aan zijn vijanden gewroken had. Is dit niet geschreven in het boek des oprechten? De zon nu stond stil in het midden des hemels, en haastte niet onder te gaan omtrent een volkomen dag. Joz 10:14 En er was geen dag aan dezen gelijk, voor hem noch na hem, dat de HEERE de stem eens mans [alzo] verhoorde; want de HEERE streed voor Israël. (SV)''</blockquote>De stad werd later geschonken aan Benjamin en tot een Levitische stad gemaakt (Joz. 18:25; 21:17).

Versie van 24 mei 2018 07:31

Gibeon was de belangrijkste stad van de vier steden die de Israëlische leider Jozua verleid hadden tot het maken van een verbond met hen (Joz. 9:3-17). Op een hoogte te Gibeon heeft een tijdlang de tabernakel gestaan (2 Kron. 1:3, 13).

Toen de Amorieten in de dagen van Jozua een aanval deden op Gibeon, haastte hij zich om de Gibeonieten te bevrijden. Om het daglicht te verlengen, gebood Jozua dat zon en maan zouden stilstaan.

Joz 10:12 Toen sprak Jozua tot den HEERE, ten dage als de HEERE de Amorieten voor het aangezicht der kinderen Israëls overgaf, en zeide voor de ogen der Israëlieten: Zon, sta stil te Gibeon, en gij, maan, in het dal van Ajalon! Joz 10:13 En de zon stond stil, en de maan bleef staan, totdat zich het volk aan zijn vijanden gewroken had. Is dit niet geschreven in het boek des oprechten? De zon nu stond stil in het midden des hemels, en haastte niet onder te gaan omtrent een volkomen dag. Joz 10:14 En er was geen dag aan dezen gelijk, voor hem noch na hem, dat de HEERE de stem eens mans [alzo] verhoorde; want de HEERE streed voor Israël. (SV)

De stad werd later geschonken aan Benjamin en tot een Levitische stad gemaakt (Joz. 18:25; 21:17).

De stad Gibeon in het stamgebied van Benjamin. Zij ligt ten noordwesten van Jeruzalem.

In 1 Kron. 16 lezen we dat David de Filistijnen sloeg van Gibeon af tot aan Gezer.

1Kr 14:16 David nu deed, gelijk als hem God geboden had; en zij sloegen het heir der Filistijnen van Gibeon af tot aan Gezer. (SV)

Maar in de parallelle passage in 2 Sa. 5:25 heet het dat David hen sloeg van Geba af tot Gezer.

2Sa 5:25 En David deed alzo, gelijk als de HEERE hem geboden had; en hij sloeg de Filistijnen van Geba af, totdat gij komt te Gezer. (SV)

Geba ligt eveneens in het stamgebied van Benjamin, ten oosten van Gibeon, maar volgens Keil en anderen is in 2 Sam. 5 Gibeon bedoeld. In de dagen van David, vóór de tempel was gebouwd, werd de tabernakel geplaatst bij Gibeon. David zorgde dat de priesters te Gibeon dienden.

1Kr 16:39 En den priester Zadok, en zijn broederen, de priesters, voor den tabernakel des HEEREN op de hoogte, welke te Gibeon is; 1Kr 16:40 Om den HEERE de brandofferen geduriglijk te offeren op het brandofferaltaar, des morgens en des avonds; en zulks naar alles, wat er geschreven staat in de wet des HEEREN, die Hij Israël geboden had. (SV)

Daarheen ging Salomo en bracht er duizend offers.

2Kr 1:3 En zij gingen henen, Salomo en de ganse gemeente met hem, naar de hoogte, die te Gibeon was; want daar was de tent der samenkomst Gods, die Mozes, de knecht des HEEREN, in de woestijn gemaakt had. 2Kr 1:4 (Maar de ark Gods had David van Kirjath-jearim opgebracht, ter plaatse, die David voor haar bereid had; want hij had voor haar een tent te Jeruzalem gespannen.) 2Kr 1:5 Ook was het koperen altaar, dat Bezáleël, de zoon van Uri, den zoon van Hur, gemaakt had, aldaar voor den tabernakel des HEEREN; Salomo nu en de gemeente bezochten hetzelve. (SV)

Na de offeranden verscheen God aan Salomo in een droom en gaf hem de wens van zijn hart: wijsheid en begrip (1 Kon. 3:4-5; 1 Kron. 16:39; 21:29; 2 Kron. 1:3, 13).

Het was in de buurt van de grote steen in Gibeon dat Joab verraderlijk Amasa doodde. Joab vluchtte naar dezelfde stad en greep de hoorns van het altaar om zichzelf te beschermen, maar hij werd er ter dood gebracht (2 Sam. 20: 8-10; 1 Kon. 2: 29-34).

Gibeon wordt vereenzelvigd met de plaats el Jib (31°51' NB, 35°11' OL), een dorp op een heuvel. Aan de ene kant van de heuvel is een overvloedige bron, en lager gelegen de overblijfselen van een groot waterbekken, dat wordt beschouwd als “de vijver van Gibeon” of “het grote water”.

2Sa 2:13 Joab, de zoon van Zeruja, en de knechten van David, togen ook uit; en zij ontmoetten elkander bij den vijver van Gibeon; en zij bleven, deze aan deze zijde des vijvers, en die aan gene zijde des vijvers. (STV)

Jer 41:12 Zo namen zij al de mannen, en togen henen, om met Ismael, den zoon van Nethanja, te strijden; en zij vonden hem aan het grote water, dat bij Gibeon is. (STV)

Bronnen

In dit artikel is vertaalde tekst gebruikt uit A New and Concise Bible Dictionary (George Morris, 1899).