God van de hemel

Uit Christipedia

God van de hemel of God des hemels is een aanduiding van God als heersend vanuit de hemel.

De hemel is Zijn troon en de aarde de voetbank van Zijn voeten.

Jes 66:1 Alzo zegt de HEERE: De hemel is Mijn troon, en de aarde is de voetbank Mijner voeten; waar zou dat huis zijn, dat gijlieden Mij zoudt bouwen, en waar is de plaats Mijner rust? (SV)

Daniël sprak tot de Babylonische koning Nebukadnezar van 'een God in de hemel'.

Da 2:28 Maar er is een God in den hemel, Die verborgenheden openbaart, Die heeft den koning Nebukadnezar bekend gemaakt, wat er geschieden zal in het laatste der dagen; ... (SV)

Daniël verweet de latere Babylonische koning Belsazar dat hij zich verheven had tegen 'de Heer van de hemel'.

Da 5:23 U hebt zich verheven tegen de Heere van de hemel, want de voorwerpen van Zijn huis heeft men bij u gebracht. En u, uw machthebbers, uw vrouwen en bijvrouwen hebben wijn eruit gedronken, en u hebt [uw] goden van zilver en goud, koper, ijzer, hout en steen geprezen, die niet kunnen zien en niet kunnen horen en geen kennis hebben. U hebt echter de God in Wiens hand uw adem is en aan Wie al uw paden toebehoren, niet verheerlijkt.

De Perzische koning Kores noemde Jahweh ‘de God van de hemel’.

Ezr 1:2 Zo zegt Kores, de koning van Perzië: Alle koninkrijken van de aarde heeft de HEERE, de God van de hemel, aan mij gegeven, en Hij is het Die mij heeft opgedragen om een huis voor Hem te bouwen in Jeruzalem, dat in Juda ligt. (HSV)

De latere Perzische koning Arthahsasta had eerbied voor de God van de hemel. Dat blijkt uit het bevel dat hij aan de schatmeesters in de provincie Trans-Eufraat in de brief die Ezra meekreeg.

Ezr 7:23 Alle voorschriften van de God van de hemel die zijn tempel betreffen moeten nauwgezet worden uitgevoerd, opdat zijn toorn het rijk van de koning en zijn zonen niet zal treffen. (HSV)

Hij noemde Ezra de Schriftgeleerde 'in de wet van de God van de hemel' (Ezr. 7:12, 21).

Ezr 7:12 Arthahsasta, koning der koningen, aan de priester Ezra, de schriftgeleerde, [bedreven] in de wet van de God van de hemel, ... (HSV)

Hij besefte echter dat God ook een woonplaats op de aarde heeft (Ezr. 7:15; 17). Hij noemt hem 'de God van Jeruzalem' (Ezr. 7:19), 'Wiens woning in Jeruzalem is' (7:15).

Ezr 7:15 ... de God van Israël, Wiens woning in Jeruzalem is, (HSV)