Havila

Uit Christipedia

Havila, Chawila of Chavila verwijst in de Bijbel naar twee personen en twee landstreken.

Naam

De Hebreeuwse naam is חוילה, Chaviylah. Het Hebreeuws legt in de uitspraak van de naam Havila of, naar het Hebreeuws, Chawila of Chavila, de klemtoon op de laatste lettergreep: Chawila. Verscheidene moderne Bijbelvertalingen hebben 'Chawila'; de Naardense vertaling heeft 'Chavila'.

De naam betekent wellicht in of bij zand gelegen[1], van Chol = zand, van het werkwoord Choel of Chol = dwarrelen, draaien; misschien wel om de niet ver afgelegen grote en zandige woestijn van Arabië.

In de Bijbel komt de naam 7x voor. Het Strongnummer is 02341.

Verwijzingen

De eigennaam en plaatsnaam verwijst naar:

1. de tweede zoon van Koesj (Gen. 10:7; 1 Kron. 1:9) en daarmee een kleinzoon van Cham, naar wie een Koesjitische volksstam genoemd is. De nakomelingen van Koesj bewoonden het zuidelijk Arabië of Ethiopië. Anderen plaatsen de afstammelingen van Koesj aan de binnenste inham van de Perzische zeeboezem.

2. een van de zonen van Joktan (Gen. 10:29; 1 Kron. 1:23) en daarmee een kleinzoon van Heber en een nakomeling derhalve van Sem. Naar deze Havila is een Arabische landstreek genoemd. Zijn nakomelingen bewoonden een landstreek in Arabië (Gen. 10:29), welke de oostelijke grenzen van de Ismaëlieten, Gen. 25: 18, en Amalekieten (1 Sam. 15: 7) uitmaakte, en aan welke zich het goudland (India), van Pison (misschien de Indus) omringd, aansloot (Gen. 2:11). Waarschijnlijk woonden zijn afstammelingen aan de Perzische zeeboezem. Anderen plaatsen de afstammelingen van Joktan in gelukkig Arabië, bij Ofir.

3. een streek in Arabië van de Ismaëlieten (Gen. 25:18), genoemd naar Havila, de tweede zoon van Koesj (zie hierboven). Waarschijnlijk gaat het om de streek van Kualan, in het noordwesten van Jemen[2].

4. het gewest, waarvan de Paradijsgeschiedenis melding maakt.

Ge 2:11  De naam van de eerste rivier is Pison; die is het die rond heel het land van Havila stroomt, waar het goud is.  Ge 2:12  En het goud van dit land is goed; ook is er balsemhars en de edelsteen onyx. (HSV)

In het land van Havila is het goud. Rond het land stroomt de rivier Pison (= vermeerdering, toeneming).

Sommigen denken bij Havila aan India, dat als het grote Zuidland aan de oude Hebreeërs slechts in het algemeen bekend was[3]. Anderen[2] houden Havila voor hetzelfde land als het Colchis van de Grieken, en verstaan door Pison de Phasis (Oudgrieks voor de rivier Rioni). Volgens de Griekse fabelleer hebben de Argonauten het gulden vlies uit Colchis gehaald. Deze streek zou gelegen zijn aan de oostzijde van de Zwarte Zee, in de noordoostelijke hoek van Klein-Azië, in de buurt van de Kaspische Zee[2].

Goud en een rivier zullen te vinden zijn in Nieuwe Jeruzalem. Deze stad is 'zuiver goud, aan zuiver glas gelijk' (Opb. 21:18). De straat van de stad is 'zuiver goud, als doorzichtig glas' (Opb. 21:21). Door de stad stroomt een rivier van levenswater. De rivier gaat uit van de troon van God en van het Lam (Opb. 22:1).

In onderstaande kaart worden verschillende landstreken 'Havilah' aangeduid.

Op deze kaart wordt drie verschillende landstreken 'Havilah' aangewezen.

Bron

P.J. Gouda Quint, Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling. Haarlem: De erven F. Bohn, 1866. Tekst van het lemma 'Havila' is op 14 jan. 2020 onder wijziging verwerkt.

S.J. van Ronkel, Woordenboek der eigennamen, naar hunne eerste spelling en oorspronkelijke uitspraak met eene korte beschrijving de personen, landen en plaatsen, in het Oude Testament voorkomende, en voor het grootste gedeelte ook etymologisch behandeld. (Groningen: M. Smit, 1835) s.v. Havila. Hieruit is op 14 jan. 2020 tekst genomen en onder wijziging verwerkt. Van Ronkel was hoofdonderwijzer aan een Joodse school en beëdigd vertaler.

Voetnoten

  1. S.J. van Ronkel, aangehaald werk. August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Gen. 2, geeft als betekenis: streek, oord.
  2. 2,0 2,1 2,2 Hebreeuws-Nederlands Lexicon; op basis van Strong-coderingen. Onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia. Het is gebaseerd op het Engelstalige Online Bible Hebrew-Englisch Lexicon van Larry Pierce.
  3. Aldus S.J. van Ronkel, aangehaald werk.