Kadmonieten
De Kadmonieten waren een volksstam in Kanaän in de tijd van Abram (Gen. 15:19). De naam Kadmoniet bekent ‘oosterling’, ‘iemand uit het oosten’. Ze woonden waarschijnlijk ten oosten van de Kenizieten, die in de omtrek van Hebron hun woonplaats hadden[1].
De naam Kadmoniet komt slechts één maal voor in de Schrift:
Ge 15:18 Ten zelfden dage maakte de HEERE een verbond met Abram, zeggende: Aan uw zaad heb Ik dit land gegeven, van de rivier van Egypte af, tot aan die grote rivier, de rivier Frath: Ge 15:19 Den Keniet, en den Keniziet, en den Kadmoniet, Ge 15:20 En den Hethiet, en den Fereziet, en de Refaieten, Ge 15:21 En den Amoriet, en den Kanaäniet, en den Girgaziet, en den Jebusiet. (SV)
Voetnoot
- ↑ F.L.Bakker, Geschiedenis der Godsopenbaring:het Oude Testament. Kampen: J.H. Kok N.V., 3e druk, 1955, blz.71