Kamerling

Uit Christipedia
Versie door Kees Langeveld (overleg | bijdragen) op 26 aug 2018 om 09:04 (Nieuwe pagina aangemaakt met 'Een '''kamerling''' of ''hoveling'' of ''hofdienaar'', meestal een gesnedene<ref>Gecastreerde, ontmande man.</ref>, vervulde in het Oosten onderscheidene betrekking...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Een kamerling of hoveling of hofdienaar, meestal een gesnedene[1], vervulde in het Oosten onderscheidene betrekkingen. Kamerlingen werd vooral gebezigd ter bewaking van de vrouwenverblijven, harems genoemd. De opperkamerheer was hun hoofd, van wie zij bevelen ontvingen.

2Kr 18:8 Toen riep de koning van Israël een kamerling, en hij zeide: Haal haastelijk Micha, den zoon van Jimla. (SV)

2Kr 18:8 Toen riep de koning van Israël een hoveling en zei: Haal snel Micha, de zoon van Jimla. (HSV)

2Kr 18:8 De koning van Israël liet een hofdienaar komen die hij opdroeg om snel Micha, de zoon van Jimla, te gaan halen. (NBV2004)

De bekendste kamerling uit de Bijbel is de Ethiopische ‘kamerling’ (Hand. 8:27-29).

Zie ook

Eunuch | Kamerheer

  1. Gecastreerde, ontmande man.