Satan

Uit Christipedia

Satan is een in de zonde gevallen engel die een aartsvijand van God is geworden en een menigte van gevallen engelen aanvoert. Het Hebreeuwse woord ‘satan’ betekent ‘tegenstander’, ‘aanklager’ ('beschuldiger'). 

Namen. Deze tegenstander wordt in de Bijbel door verschillende namen aangeduid. Hij wordt 'de duivel' genoemd, een vertaling van het Griekse woord ‘diabolos’, dat betekent ‘door elkaar werper’, ‘verwarring stichter’. Andere namen voor hem zijn de verzoeker (Matth. 4:3), Belial (mogelijk = ‘wetteloze’, ‘die geen juk verdraagt’); Beëlzebul (= Heer van de Woning). De Heer Jezus noemt hem drie maal 'de overste van deze wereld' (Joh. 12:31; 14:30; 16:11). 

Macht. De satan is machtig. 

Col 1:12 terwijl u de Vader dankt, die u bekwaam heeft gemaakt om deel te hebben aan het erfdeel van de heiligen in het licht; Col 1:13 die ons gered heeft uit de macht van de duisternis en overgebracht in het koninkrijk van de Zoon van zijn liefde, Col 1:14 in Wie wij de verlossing hebben, de vergeving van de zonden. (TELOS)

De aanduiding 'de overste van deze wereld', door de Heer Jezus gebezigd, spreekt van de macht die de satan uitoefent in deze wereld. De apostel Paulus noemt hem 'de overste van de macht der lucht'. Satan beinvloedt 'de tijdgeest van deze wereld'. 

Efe 2:2 waarin u vroeger hebt gewandeld overeenkomstig de tijdgeest van deze wereld, overeenkomstig de overste van de macht der lucht, van de geest die nu werkt in de zonen van de ongehoorzaamheid, (TELOS)

De satan is machtig, maar God alleen is álmachtig. De Almachtige „heeft ons gered uit de macht van de duisternis en overgebracht in het koninkrijk van de Zoon van zijn liefde, in Wie wij de verlossing hebben..." (Col. 1:13-14). Aan Jezus de Zoon van Gods liefde, is gegeven alle macht in de hemel en op de aarde (Matth. 28).

Sterke. De satan dan wel een mens bezettende demon wordt aangeduid als de 'sterke'. 

Lu 11:20 Als Ik echter door de vinger van God de demonen uitdrijf, dan is het koninkrijk van God tot u gekomen.  Lu 11:21 Wanneer de sterke welbewapend zijn hofstede bewaakt, zijn zijn bezittingen in vrede. Lu 11:22 Als echter iemand op hem af komt die sterker is dan hij en hem overwint, neemt die zijn hele wapenrusting waarop hij vertrouwde, en verdeelt zijn buit. (TELOS)

Mt 12:29 Of hoe kan iemand het huis van de sterke binnengaan en zijn huisraad roven, als hij niet eerst de sterke bindt? En dan zal hij zijn huis beroven. Mt 12:30 Wie niet met Mij is, is tegen Mij, en wie niet met Mij bijeenbrengt, verstrooit. (TELOS)

De satan is sterk, maar de Heer Jezus is sterker dan hem en sterker dan enige demon (Luc. 11:22). Hij kan de satan of een demon binden: diens vrijheid tot bewegen en werken inperken, hem tegenhouden of vasthouden (Matth. 12:29). In het laatste bijbelboek treden 'sterke' goede engelen op (Opb. 5:2; 10:1; 18:21). Jezus is Heer der engelen, die hen gebiedt en uitzendt.  Koninkrijk. De invloed en macht van de satan heeft een koninkrijk tot stand gebracht. De Heer Jezus spreekt van het koninkrijk van de satan.

Mt 12:26 En als de satan de satan uitdrijft, is hij tegen zichzelf verdeeld: hoe zal zijn koninkrijk dan standhouden? Mt 12:27 En als Ik door Beëlzebul de demonen uitdrijf, door wie drijven uw zonen ze uit? Daarom zullen die uw rechters zijn. Mt 12:28 Als Ik echter door de Geest van God de demonen uitdrijf, dan is het koninkrijk van God tot u gekomen. (TELOS)

Het koninkrijk van God, door de Heer Jezus vertegenwoordigd, is sterker dan dat van de satan. Zondigend wezen. De satan zondigt van het begin af. 

1Jo 3:8 Wie de zonde doet, is uit de duivel, want de duivel zondigt van het begin af. Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, opdat Hij de werken van de duivel zou verbreken. (TELOS)

De satan had al gezondigd vóórdat hij de mens door bedrog en verleiding ten val bracht. Leugenaar, mensenhater. De zondigheid van de satan openbaart zich in leugenachtigheid en mensenhaat. Hij trad voor het eerst in de Bijbel op als een verzoeker, leugenaar en mensenhater. Hij verleidde Eva tot zonde en op de zonde volgde als straf van Godswege de dood. 

Joh 8:44 U bent uit uw vader, de duivel, en wilt de begeerten van uw vader doen; die was een mensenmoordenaar van het begin af en staat niet in de waarheid, omdat geen waarheid in hem is. Wanneer hij de leugen spreekt, spreekt hij uit het zijne, omdat hij een leugenaar is en de vader ervan. (TELOS)

De satan bedient zich van bedrieglijke schijn. Hij kan zich bedrieglijk voordoen als een goed wezen, als een engel van het licht. 

2Co 11:14 ... de satan zelf doet zich voor als een engel van het licht. (TELOS)

Hij gebruikt mensen om zijn bedrog in te voeren

2Co 11:13 Want zulke mensen zijn valse apostelen, bedrieglijke arbeiders, die zich voordoen als apostelen van Christus.  2Co 11:14 En geen wonder, want de satan zelf doet zich voor als een engel van het licht. 2Co 11:15 Het is dus niets bijzonders als ook zijn dienaars zich voordoen als dienaars van de gerechtigheid; hun einde zal zijn naar hun werken. (TELOS)

Deze gevallen engel heeft uit boosaardige vijandschap slechts één hatelijke hartstocht: God en Zijn volk kwaad doen[1] (zie Job 1) en vernielen al wat God doet[2]. Hij vindt er genoegen in om alle orde van God in wanorde te verkeren, bijvoorbeeld de verhouding man-vrouw in het huwelijk. Verzoeker. Satan wordt 'de verzoeker’ genoemd. Zo openbaarde hij zich aan Eva. Hij trachtte Jezus tijdens de verzoeking in de woestijn tot drie maal toe te verleiden om een misstap te doen. Hij haakt in op de behoefte van mensen en wijst op verkeerde middelen om in de behoefte te voorzien. Bij Jezus haakte de verzoeker in op behoefte aan voedsel. Toen Jezus honger had, kwam de verzoeker:  

Mt 4:3 En de verzoeker kwam en zei tot Hem: Als U Gods Zoon bent, zeg dan dat deze stenen broden moeten worden. Mt 4:4 Hij antwoordde echter en zei: Er staat geschreven’: Niet van brood alleen zal de mens leven, maar van alle woord dat door de mond van God uitgaat’. (TELOS)

Door middel van mensen. Hij werkt onder meer door middel van mensen. 

2Co 11:13 Want zulke mensen zijn valse apostelen, bedrieglijke arbeiders, die zich voordoen als apostelen van Christus.  2Co 11:14 En geen wonder, want de satan zelf doet zich voor als een engel van het licht. 2Co 11:15 Het is dus niets bijzonders als ook zijn dienaars zich voordoen als dienaars van de gerechtigheid; hun einde zal zijn naar hun werken. (TELOS)

Ze zijn meestal ongeweten dienaars van de satan. 

Toekomst

De verwerping en verheerlijking van de Heiland der wereld brengt het oordeel van de wereld en de uitwerping van haar overste mee. Toen de Heer over zijn dood en het uur van zijn sterven en zijn verheerlijking had gesproken, sprak de Vader van de hemel. Deze stem was er omwille van de menigte. 

Joh 12:30 Jezus antwoordde en zei: Niet om Mij is deze stem er geweest, maar om u. Joh 12:31 Nu is het oordeel van deze wereld; nu zal de overste van deze wereld worden buitengeworpen. (TELOS)

De toekomst van de wereld en van haar overste is beslist. De satan zal uit de hemel op aarde geworpen en tenslotte van de aarde in de hel. De Heer Jezus zag hem als een bliksem uit de hemel vallen. 

Lu 10:18 Hij nu zei tot hen: Ik zag de satan als een bliksem uit de hemel vallen. (TELOS)

Zijn nederwerping op aarde brengt groot onheil teweeg. De overste van deze wereld zal verwoed rondgaan, daar hij weet dat zijn heerschappij ten einde loopt.

Openbaring 12:12 Wee degenen die de aarde en de zee bewonen, want de duivel is tot u afgekomen, en heeft grote toorn, wetende, dat hij een kleine (korte) tijd heeft.

Bij de overweldigend heerlijke verschijning van Jezus Christus in de wereld wordt de satan opgepakt en duizend jaar in bewaring gesteld. Daarna wordt hij weer losgelaten. Na zijn loslating verleidt hij een groot deel van de mensheid tot opstand tegen God. Daarna wordt satan in de hel geworpen.  Aan de terechtstelling van satan hebben de heiligen deel: 

Ro 16:20 De God nu van de vrede zal de satan spoedig onder uw voeten verpletteren. De genade van onze Heer Jezus Christus zij met u! (TELOS)

Voetnoten

  1. 1 Petrus 5:8 "Wees nuchter, waak; want uw tegenpartij, de duivel, gaat rond als een briesende leeuw, zoekende, wie hij zou mogen (kunnen) verslinden."
  2. Mattheüs 13:25 & 38-39 "Toen de mensen sliepen, kwam zijn vijand, en zaaide onkruid midden in de tarwe, en ging weg." & "De akker is de wereld; en het goede zaad, zijn de kinderen van het Koninkrijk; en het onkruid zijn de kinderen van de boze; en de vijand die het gezaaid heeft, is de duivel; en de oogst is de voleinding der wereld; en de maaiers zijn de engelen."