Vrijmetselarij: verschil tussen versies
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting |
kGeen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 41:
"Moeten Vrijmetselaren en Christenen maar steeds vijandig tegenover elkaar blijven staan? Misschien wel ... want jullie God kan nooit de opstandige Engel vergeven, en deze Engel zal nooit zijn heerschappij willen prijsgeven. Wij, Vrijmetselaars, bezitten een kritische en onderzoekende geest. Wij zijn dus dienaren van Satan" (Albert Lantoine) .
'''Aanhang en invloed.''' Het aantal vrijmetselaars over de gehele wereld wordt op ca. 6 miljoen geschat, met ca. 6200 in Nederland<ref>B. van Gelder en E.G. Hoekstra, ''Spoorzoeken in de bonte wereld van geloven en denken''. (Meulenhoff Educatief: 20e, geheel gewijzigde druk), blz. 178.</ref>.
De vrijmetselarij heeft vooral aanhangers onder intellectuelen en leidende figuren in de maatschappij, onder meer in het Nederlandse koninklijke huis van Oranje. Prins Alexander van Oranje-Nassau (1818-1884) was Grootmeester in vrijmetselarij van 1882-1884. Frederik van Oranje-Nassau (1797-1881) was Grootmeester Nationaal van 1816-1881. Ook Koning Willem II der Nederlanden (1792-1849) was vrijmetselaar. Andere bekende vrijmetselaars waren Pieter Oud (1886-1968), minister van financiën; Willem Drees (1886-1988), minister-president van 1948-1958; Frits Philips (1905-2005), bestuursvoorzitter van het Philipsconcern.<ref>Zie [https://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_vrijmetselaars_uit_Nederland Lijst van vrijmetselaars uit Nederland]. Geraadpleegd op 10 mei 2020.</ref>
Ofschoon de vrijmetselarij als zodanig „neutraal” is, vormt deze beweging in verschillende staten een belangrijke (achter de schermen werkende) factor op politiek gebied.
'''Beeldvorming.''' "Over geen groep worden zoveel en zulke onzinnige verhalen verteld en geruchten verspreid als over de vrijmetselaars," aldus een leerboek over geestelijke bewegingen en groepen<ref name=":2">B. van Gelder en E.G. Hoekstra, ''Spoorzoeken in de bonte wereld van geloven en denken''. (Meulenhoff Educatief: 20e, geheel gewijzigde druk), blz. 176.</ref>. Oorzaak is onder meer de geslotenheid van het genootschap en de strikte geheimhouding van de rituelen.
| |||