Naar inhoud springen

Richteren 5: verschil tussen versies

12.624 bytes toegevoegd ,  3 jaar geleden
k
Regel 79:
== 12 ==
Ri 5:12  Waak op, waak op, Debora, waak op, waak op, spreek een lied! maak u op, Barak! en leid uw gevangenen gevangen, gij zoon van Abinoam. (SV)
'''Waak op, waak op, Debora, waak op, waak op, spreek een lied!''' Debora wekt zichzelf op om, met de gave die in haar is, een lied te spreken, dat in bijzonderheden beschrijft, hoe de Heere aan grote dingen gedaan heeft!.
 
'''Maak u op, Barak, en leid uw gevangenen gevangen.''' Gevangen voor u heen. Nadat Debora eerst zichzelf heeft opgewekt, spreekt zij Barak aan en roept hem toe, terwijl zij zich verplaatst in het ogenblik van de strijd om zijn gevangenen weg te voeren, om tot de overwinning voort te gaan.
 
In vs.13-21 wordt nu de voorbereiding en het verloop van de strijd geschilderd. Eerst tot en met vs.18 de deelname van de verschillende stammen aan de strijd. Vers 12 schijnt een opwekking tot de strijd te zijn.
 
== 13 ==
Ri 5:13  Toen daalden de overgeblevenen af tegen de heerlijken, het volk van Jahweh daalde voor mij af tegen de machtigen. (CP<ref name=":0" />)
Het vers is moeilijk te vertalen en te verstaan. Van de berg [[Tabor (berg)|Tabor]] daalde een overblijfsel van het volk af (terwijl een groter deel verkoos in trage rust en dienstbaarheid te volharden en zich niet bij het Israëlitische leger aansloot, vs.14-17), dat in gehoorzaamheid aan Gods woord door de dienst van Debora en in vertrouwen op Zijn belofte de strijd ondernam.
 
De dichteres Debora verplaatst zich dus in de geest in het begin van de slag, op het ogenblik, dat in de tweede helft van Richt. 4:14 beschreven wordt:
 
''Ri 4:14  Debora dan zeide tot Barak: Maak u op; want dit is de dag, in welken de HEERE Sisera in uw hand gegeven heeft; is de HEERE niet voor uw aangezicht henen uitgetogen? Zo trok Barak van den berg Thabor af, en tien duizend man achter hem.'' (SV)
 
== 14 ==
Ri 5:14  Uit Efraïm waren zij wier wortels in Amalek waren. Achter u was Benjamin met uw volken. Uit Machir zijn aanvoerders afgetrokken, en uit Zebulon zij die schrijversstaf voeren. (CP<ref name=":0" />)
Vervolgens telt Debora in dit en de volgende verzen die stammen met name op, die in de strijd gegaan waren en maakt ook tot hun beschaming met name de andere bekend, waaruit niemand tot de heilige strijd opgegaan was. Het gaat om stammen uit het noorden en midden van Israël:
[[Bestand:Israël stammen-Access Foundation.jpg|miniatuur|1250x1250px|Gebieden van Israëls stammen]]
'''Zij wier wortels in Amalek waren.''' Die op het vroeger door de Amalekieten bewoonde gebergte, ten westen van Sichem (Richt. 12:15<ref>''Ri 12:15  Toen stierf Abdon, een zoon van Hillel, de Pirhathoniet; en hij werd begraven te Pirhathon, in het land van Efraïm, op den berg van den Amalekiet.'' (SV)</ref>) zich gevestigd hadden.
 
'''Achter u.''' Achter Efraïm, die wordt aangesproken.
 
'''Was Benjamin met uw volken.''' Strijders van de stam Benjamin hadden zich bij de Efraïmieten, hun volksgenoten<ref>'Volken' is een dichterlijke vorm voor volksgenoten of volksstammen. Aldus [[Hendrik van Griethuysen Antz.|Hendrik van Griethuysen]] in: Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Richt.5 </ref>, aangesloten.
 
'''Uit Machir zijn aanvoerders afgetrokken.''' Uit de Manassieten. Machir was de enige zoon van Manasse. Van Machir vertrokken eveneens enige aanvoerders met hun strijders. Omdat straks Gilead genoemd wordt, is onder Machir te verstaan de halve stam West-Manasse en straks onder [[Gilead (landschap)|Gilead]] de halve stam Oost-Manasse.
 
''Ge 50:23  ... ook werden de zonen van Machir, den zoon van Manasse, op Jozefs knieën geboren.'' (SV)
 
'''Zij die de schrijversstaf voeren.''' De wervers van krijgsvolk. Het Hebreeuwse ספר (''sopher'') betekent hier: schrijver, in de zin van de militaire beambte, die moest zorgen voor de aanwerving van het leger, en de aangeworvenen op de monsterrol moest aantekenen. De Herziene Statenvertaling heeft: "uit Zebulon wervers [van krijgsvolk] met [hun] schrijversstaf". Anderen verstaan<ref name=":1">Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Richt. 5</ref>: zij die de aanvoerdersstaf dragen.
 
== 15 ==
Ri 5:15  Ook waren de vorsten in Issaschar met Debora; en [gelijk] Issaschar, alzo was [[Barak]] te voet in het dal gezonden. In de gelederen van Ruben waren de overleggingen van het hart groot. (CP<ref name=":0" />)
'''Barak.''' Onder leiding van Barak zou het gehele leger zich van de [[Tabor (berg)|Tabor]] storten op het vijandelijk leger dat onder aanvoering van Sisera stond.
 
'''Te voet.'''
 
''Ri 4:10 Toen riep Barak Zebulon en Nafthali bijeen te Kedes, en hij toog op, op zijn voeten, [met] tien duizend man; ook toog Debora met hem op.'' (SV)
 
'''Het dal.''' Het dal van Jizreël, de vlakte van Kison, waar de slag zou plaatsgrijpen.
 
'''Ruben.''' Uit het vervolg blijkt dat Ruben en enkele andere stammen niet mee waren opgetrokken.
 
== 16 ==
Ri 5:16  Waarom bleef u zitten tussen de schaapskooien, om te horen het geblaat der kudden? De gelederen van Ruben hadden grote onderzoekingen des harten. (CP<ref name=":0" />)
Ruben bleef thuis, in de rust, in plaats van de krijgstrompet te volgen. Innerlijke overleggingen weerhielden hen. "Ruben zal die onderzoekingen van zijn hart zelfs wel in het gebed en op de knieën voor de Heere hebben gebracht. O, Ruben onderzocht zoveel. Hij had zo diepe worstelingen van hart. Maar ondertussen liet Ruben zijn broeders alleen de strijd strijden en ondertussen had Ruben in zijn stallingen zich vermaakt." ([[Hendrik van Griethuysen Antz.|Hendrik van Griethuysen]]<ref name=":1" />). "Ontzettend zelfbedrog! Die vrome Ruben, die in zijn ziel de zaak om en om woelt, en intussen zijn vee liever dan Gods volk heeft." ([[Abraham Kuyper]]<ref name=":1" />). "Op deze wijze worden velen weerhouden van het betrachten van hun plicht, door de angst voor moeite en gevaar, door de liefde voor gemak en door een onbehoorlijke genegenheid voor hun wereldse bezigheden en voordelen. Bekrompen geesten, waarin de eigenliefde de overhand heeft, bekommeren zich weinig, hoe het met de belangen en zaken van Gods Kerk gaat, als zij maar geld winnen, behouden en besparen kunnen, zoals de apostel zegt: zij zoeken allen het hunne (Fillip. 2:21)" ([[Matthew Henry]]<ref name=":1" />).
 
== 17 ==
Ri 5:17  Gilead bleef aan gene zijde van de Jordaan; en Dan, waarom bleef hij op schepen! Aser bleef zitten aan de zeekust, en bleef in zijn inhammen. (CP<ref name=":0" />)
Noch Gilead, noch Dan, noch Aser lieten zich in met de nationale strijd.
 
'''[[Gilead (landschap)|Gilead]].''' Een landschap in het Overjordaanland, waar mensen van de halve stam Oost-Manasse en van Gad woonden.
 
'''Op schepen.''' In zijn havenstad Joppe ([[Jafo]]). Wellicht was Dan meer bedacht op handel en winst, terwijl er toch zulke belangrijke dingen voorvielen en het hier te doen was om de bevrijding van het land van een machtige onderdrukker.
 
'''Aser bleef zitten aan de zeekust, en bleef in zijn inhammen.''' Aser bleef weg, eveneens om handelsbelang het algemeen belang vergetend, en bleef stil in zijn havenplaatsen. "Inhammen" - lett. "breuken", namelijk in de kust - verwijst naar de bochten van de zee, een dichterlijke uitdrukking voor zeehavens<ref name=":1" />. De [[LXX]] vertaalt het Hebreeuws woord ''mifratsim'' (= breuken) door ''diëksodoi'' (= kleine havens).
 
"Dan en Aser hadden te veel te doen met hun handel, en waren te veel verwend door de geriefelijkheden van het leven, door de rijkdom aan aardse goederen, dan dat zij warm konden worden voor een strijd voor de Heere en Zijn volk." ([[Hendrik van Griethuysen Antz.|Hendrik van Griethuysen]])<ref name=":1" />
 
== 18 ==
Ri 5:18  Zebulon, het is een volk, [dat] zijn ziel versmaad heeft ter dood, insgelijks Nafthali, op de hoogten van het veld. (CP<ref name=":0" />)
'''Zebulon ... Nafthali.'''
 
''Ri 4:10  Toen riep Barak Zebulon en Nafthali bijeen te Kedes, en hij toog op, op zijn voeten, [met] tien duizend man; ook toog Debora met hem op.'' (SV)
 
Deze beide stammen vormden de kern van het Israëlitische leger en zijn daarom in 4:10 alleen genoemd. Barak kwam uit Nafthali. Zoals uit ons lied blijkt, hadden echter ook Benjamin, Efraïm, West-Manasse en Issaschar aanvoerders en manschappen geleverd, terwijl de 2 1/2 Oost-Jordaanse stammen, en van de West-Jordaanse de beide stammen Dan en Aser, die in handelsverkeer met de Feniciërs waren, geen deel aan de strijd hadden genomen.
 
'''[Dat] zijn ziel versmaad heeft ter dood.''' Het heeft zijn leven aan de bevrijding van het land gewaagd.
 
'''Op de hoogten van het veld.''' Van het slagveld. Een andere verklaring denkt aan het bergachtige land, waar Nafthali woonde<ref name=":1" />.
 
Nu ontbreken nog Juda en Simeon. Misschien speelden die geen rol, omdat ze veel met de Filistijnen te doen hadden (3:31; 5:6) en niet leden onder de onderdrukking in het noordelijker deel van het land Kanaän.
 
== 19 ==
Ri 5:19  De koningen kwamen, zij streden; toen streden de koningen van Kanaän, te Thaänach aan de wateren van Megiddo; zij brachten geen gewin van zilver daarvan. (CP<ref name=":0" />)
Met dit vers begint de eigenlijke schildering van de strijd.
 
'''De koningen.''' De met Jabin verbonden en onder het opperbevel van zijn veldoverste Sisera taande koningen.
 
'''Aan de wateren van Megiddo.''' In de vlakte van Jizreël.
[[Bestand:Barak verslaat Sisera Access-Foundation.jpg|geen|miniatuur|1024x1024px|Plaats van de veldslag in het dal van Jizreël]]
'''Zij brachten geen gewin van zilver daarvan.''' Hadden zij op een schitterende overwinning en rijke buit gerekend, zij brachten geen gewin van zilver daarvan; zij namen niet één stuk als buit mee.
 
Men verklaart dit "gewin van zilver" gewoonlijk voor de buit, die de vijanden hoopten te maken en niet verkregen. Maar de buit van het Zebulonitische en Nafthalitische leger kan niet zo rijk aan geld zijn voorgekomen. Het is daarom waarschijnlijk - zegt een andere verklaring - dat het om geld gaat waarmee Israël het vijandelijke leger wilde afkopen. Het is bekend, nog uit latere tijden, dat men een dreigend leger van vijanden tegemoet ging en de aanval door geld zocht af te kopen. Zo nam Sisak, koning van Egypte onder Rehabeam alle schatten van de tempel met zich (1 Kon.14:27); Asa gaf al het overige zilver en goud aan Benhadad van Damascus (1 Kon.15:18), Menahem bracht veel geld op om de koning van Assyrië daardoor tot terugkeren te bewegen (2 Kon.15:20). Aan Sisera viel dit niet te beurt. Tegen deze verklaring kan worden opgeworpen dat in het geval van de strijd te Thaänach, de Israëlieten begonnen waren ten strijde te trekken. Ten gunste van deze verklaring is op te merken dat Debora mogelijk wel aan het afkopen met zilverstukken heeft gedacht.
 
== 20 ==
Ri 5:20  Van den hemel streden zij, de sterren uit haar loopplaatsen streden tegen Sisera. (SV)
De machten van de hemel streden mee tegen Sisera. De sterren van de hemel doen Debora denken aan het hemelse leger van Jahweh, die genoemd wordt 'Jahweh der legerscharen'. Gods wonderbaar machtig werken werd in Israël ondervonden. Debora beschrijft dat beeldend.
 
Ook ligt de gedachte voor de hand, dat de sterren hier voor de Jahweh dienende geesten, de engelen staan, die naar Zijn alles regerende wil de natuurkrachten in beweging brachten en door een onweer, dat ook de beek buiten zijn oevers liet treden (vs.21), het vijandelijk leger verschrikten.
 
== 21 ==
Ri 5:21  De beek Kison sleurde hen weg, de aloude beek, de beek Kison; vertreed, o mijn ziel! met kracht. (CP<ref name=":0" />)
'''De beek Kison ... de beek Kison.''' In de herhaling van "Nachal Kison" (Hebr.) ligt de nadere bepaling, van wat de beek Kison voor de Israëlieten op die dag geweest is. Zij was niet alleen een schouwplaats van de strijd, maar een instrument van hulp. Dit bericht maakt het duidelijk, dat de wateren van de beek gezwollen waren. De Kison heeft alleen na de regentijd volle oevers. In de zomer is zij meestal uitgedroogd, maar in de lente heeft zij een sterke stroom.
 
Op 16 april 1799 won de Franse generaal Jean-Baptiste Kleber de slag bij de Taborberg tegen de Turken (Ottomanen). Velen van de laatsten kwamen om in de woedende golven. Men kan daarom de slag van Israël en de Kanaänieten op het einde van april tot mei stellen.
 
'''De beek Kison wentelde hen weg.''' De beek Kison, die met haar water over haar oevers ging, wentelde hen weg en sleepte de lijken van de vele duizenden, die door de scherpte van Baraks zwaard vielen (4:15), naar de zee.
 
'''De aloude beek.''' De beek "kedoemiem" (Hebr.), dat is, van de voortijd, de oude beroemde beek, of, volgens een andere verklaring: de beek van de slagen, dat is, die de slag mede besliste en aan welke later nog menige slag geleverd zou worden.
 
== Bron ==
Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Richt. 5:4-1221. Tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 26 apr. 2021.
 
== Voetnoot ==
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.