Naar inhoud springen

Kerkgeschiedenis der middeleeuwen: verschil tussen versies

k
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 74:
 
'''De kerk en de Islam.''' Breidde de kerk door al deze arbeid zich in het Noorden uit, in het Zuiden werd haar groei belemmerd door den Islam. Niet alleen de Oosterse kerk ondervond de invloed van de Islam, ook de Westerse kerk ging er onder gebukt. De Mo­hammedanen voerden in Spanje heerschappij, nadat zij de West-Goten verslagen hadden (711). Nu werd de kerk in Spanje evenzeer benauwd als de kerk in het Oosten. Er werd in de kerk veel afval van het geloof gezien, vooral omdat vele jonge­ren de scholen van de Moren bezochten; en van degenen, die ge­trouw bleven, vielen er sommigen als martelaren voor hun geloof. Toen echter de Mohammedanen waagden om verder door te dringen, werden ze door Karel Martel in 782 bij Poitiers geheel verslagen. Door dit feit werd het Christendom in Europa menselijker wijs gesproken gered.
 
'''Vermeerdering pauselijk gezag en macht.''' Nadat Bonifatius de kerk in het Westen nauw aan de stoel te Rome verbonden had, nam het aanzien van de pausen zeer toe en werd door hen gestreefd naar één machtigen ''kerkstaat,'' d.w.z. een kerk, die over de staat heerschappij kon voeren. De Karolingische vorsten daarentegen wensten een ''staatskerk'', d.w.z. een kerk, waarin de keizers rechten konden laten gelden. De pausen, die bedreigd werden door de Longobarden, een machtig volk, riepen de hulp in van de Frankische vorsten. Paus Stefanus II (pausschap 752-757) werd door Pepijn, de eerste koning der Franken uit het Karolingische huis (regeerde 751-768) uit de nood gered. Pepijn gaf aan de paus het land terug, dat de Longobarden veroverd hadden. Daardoor kreeg de paus veel wereldlijk bezit (begin van de kerkelijke staat) en de paus verhief Pepijn tot Romeins patriciër (begin van het Duitse keizerrijk).
 
Onder paus Leo III (795-816) verleende de Karolingische koning Karel de Grote (koning der Franken 768-814) krachtdadige hulp. De paus werd in zijn eer hersteld en uit dankbaarheid werd Karel door hem in 800 gekroond tot Romeins keizer (keizerschap 800-814). Het zou nu de vraag worden, wie de machtigste zou zijn, de paus, die reeds wereldlijk bezit had, of de keizer, die meende, dat hij de gebieder was over de volken.
 
De paus, die in dezen tijd de macht van de Roomse stoel zeer uitbreidde, was Nicolaas I (paus 858-867). Tussen Gregorius I (paus 590-604) en Gregorius VII (paus 1073-1085) is Nicolaas I de krachtigste paus geweest. Om zijn gezag te kunnen uitbreiden maakte hij gebruik van de z.g.n. Pseudo-Isidorische decretalen, dat waren besluiten, die men op de naam van Isidorus van Sevilla (gestorven 636), een zeer geacht bisschop, gesteld had, maar die in werkelijkheid bijeen verzameld waren om de macht van de paus te vergroten. Deze decretalen beoogden twee zaken, 1e om de paus te verheffen boven de keizer, 2e om de paus te verheffen boven de bisschoppen. Zodoende kreeg de paus zowel buiten als in de kerk alle macht in handen.
 
De aartsbisschoppen gevoelden wel, dat hun macht aan banden gelegd werd, maar zij konden weinig uitrichten, omdat de lagere 'geestelijkheid' het meer met de paus hield dan met hen. De lagere geestelijken wilden liever onder de ver-verwijder­de paus staan dan onder de dichtbij-zijnde aartsbisschop, want het leven van de 'geestelijken' was verre van onberispelijk. Chrodegang van Metz (712-766) had het al nodig geacht aan de 'geestelijken' een levensregel voor te schrijven, evenals Benedictus van Nursia (480-547) dat vroeger voor de monniken gedaan had. De 'geestelijken' moesten voortaan tezamen wonen in een domus of één monasterium en moesten samen de Heilige Schrift lezen. Zulk een vereniging van geestelijken heette een domkapittel.
 
'''Schisma van 1054.''' De verhouding tussen de Oosterse en Westerse kerk, reeds lang ongewenst, werd in de 11e eeuw zo ge­spannen, dat het in 1054 tot een gehele scheiding kwam tussen de Oosterse of Grieks-Katholieke kerk en de Westerse of Rooms-Katholieke kerk.
Regel 497 ⟶ 505:
 
== Bronnen ==
J. H. Landwehr, ''Kort overzicht van de kerkgeschiedenis. Kampen'': J.H. Kok, 3e herz. druk 1922. Tekst hieruit is verwerkt op 5 en 26 dec. 2021 en 20 feb. 2022.
 
J.H. Landwehr, ''Handboek der Kerkgeschiedenis''. Vier delen. Kampen: J.H. Kok, 1922, 2e druk. Tekst hieruit is verwerkt op 10 juli 2015
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.