Naar inhoud springen

Kerkgeschiedenis der middeleeuwen: verschil tussen versies

k
Regel 343:
Het gevolg van de verheffing van de pauselijke stoel was, dat tal van bepalingen gemaakt werden, om de pauselijke macht te handhaven. De kerkelijke wetgeving ging niet meer uit van de kerkver­gaderingen, maar van de paus. De wijding der bisschoppen kwam geheel en al aan de paus. Deze behield zich ook het recht voor, om in te grijpen in de rechtspraak van de bisschoppen. In één woord: de paus was het allesbeheersende hoofd van de kerk.
 
'''Monnikorden.''' Een niet gering aandeel in de verheffing van het pausdom hadden de vele monnikenorden, die in dezendeze tijd gesticht werden. De eerste organisatie der monniken in de Middeleeuwen, nl. die der Cluniacensers, gebeurde om de macht van de pausen te steunen. Allengs ontstonden er meer orden. De zogenaamde reformatorische (hervormende) orden waren: de Cluniacensers, de Camaldulensers en de Cisterciënzers (deze was opgericht in 1098). Deze orden hadden alle tot doel, om reformatie aan te brengen en de pauselijke macht te verheffen.
 
Daarnaast stonden enkele andere orden, die alleen zich op ascese toelegden, zoals de Karthuizers, de Premonstratensers e.a.
Regel 352:
 
'''Mystiek.''' Naast de scholastiek openbaarde zich de mystiek, dat was die richting, die niet zozeer het denken als wel gemeenschapsoefening met God op de voorgrond stelde. De voornaamste vertegenwoordiger van deze richting is geweest Bernard van Clairvaux (1090-1153). Hij las het liefst de Heilige Schrift en dan bij voorkeur in de eenzaamheid van het woud. Daar ge­voelde hij zich als in de onmiddellijke nabijheid van de Heer. God kon volgens hem slechts in zoverre gekend worden, als Hij bemind werd.
 
'''Sekten.''' In de kerk der Middeleeuwen zien we, evenals in de oude kerk, sekten opkomen, maar ze waren nu veel talrijker. Deels streefden deze sekten naar verbetering van het kerke­lijk leven, deels waren ze revolutionair en verwierpen veel, wat de kerk als heilig beschouwde.
 
De ''[[Katharen]]'' vormden een sekte, die wel wat overeenkomst vertoonde met de oude Manicheeën. Zij verwierpen het Oude Testament en verboden het huwelijk. Van de zgn. [[Sacrament|sacramenten]] wilden zij niet weten.
 
Enkele voormannen zoals Joachim van Floris en Petrus Bruys e.a. vormden sekten, die zeer vijandig jegens de kerk gezind waren. Men zocht de ware kerk in de harten der gelovigen en verachtte de zichtbare kerk. Ook hielden velen zich bezig met allerlei voorspellingen over de toekomst der kerk.
 
De meest bezadigde sekte, die inderdaad hervorming beoogde, was die der [[Waldenzen]], zo genoemd naar Petrus Waldus of Valdes, een burger van Lyon. Deze wilden terugkeren tot de toestand van de apostolische gemeenten van de 1e eeuw. In de leer weken zij niet veel af van de kerk (vagevuur, mis en aflaat uitgezonderd). Zij zonden overal predikers heen, die ongehuwd moesten wezen, arm moesten zijn en geen eed mochten afleggen, en wekten op tot geloof en bekering.
 
'''Bestrijding der sekten.''' Al deze sekten zijn door de Rooms-Katholieke kerk fel bestreden, hetzij door kruistochten hetzij door de inquisitie. Tegen de Katharen zijn kruistochten georganiseerd. Aan het hoofd van het kruisleger stond Simon van Montfoort. Duizen­den Katharen zijn gedood.
 
Sinds de 13e eeuw ontstonden de inquisitie-rechtbanken, die van ketterij beschuldigden onderzochten en door middel van allerlei pijnigingen dwongen tot belijdenis van schuld. Daarna leverden zij de deerniswaardige slachtoffers over aan de wereld­lijke overheid. De eerste kettermeester in Duitsland was Koenraad van Marburg, in 1233 vermoord.
 
'''Bedelorden.''' Paus Innocentius III (1198-1216) had wel verboden, dat er meer monnikenorden zouden gesticht worden, maar hij kon niet ver­hinderen, dat er twee orden bij kwamen, die van de andere in menig opzicht verschilden. Dat waren de ''bedelorden''.
 
Tot de oude kloostergeloften behoorden: verblijf in het klooster, armoede en kuisheid, en gehoorzaamheid. De armoede van de orde-monniken gold wel persoonlijk bezit, maar geen gemeen­schappelijk eigendom. Nu begon men als ideaal te stellen ''armoede ook voor de gemeenschap''. De monniken moesten het land doortrekken om te bedelen. Vandaar dat de eerste gelofte, verblijf in het klooster, verviel.
 
De twee grote bedelorden waren de ''Franciscanen'', gesticht door Franciscus van Assisi, ook wel genoemd de orde der Minderbroeders, en de ''Dominicanen'', gesticht door Dominicus Guzman, ook genoemd de orde der Predikheren.
 
Die bedelmonniken hebben veel gedaan voor de prediking. Zij namen ook graag de biecht af en het volk biechtte het liefst bij hen, omdat zij hoger stonden dan de gewone geestelijken, wier leven verre van onberispelijk was. Zij be­oefenden ook de wetenschap en de Dominicanen hielden zich bezig met de inquisitie.
 
Later zijn nog ontstaan de ''Karmelieter-orde'' en de ''Augustijner-orde'', waar Luther toe behoord heeft.
 
'''Scholastiek.''' In de dertiende eeuw bereikte de scholastiek het toppunt van haar bloei onder Thomas Aquinas en Johannes Duns Scotus. Thomas Aquinas was een groot geleerde, die zeer veel in­vloed gehad heeft op zijn tijdgenoten en die nog altijd grote invloed door zijn werken heeft in de Rooms-Katholieke Kerk. Hij was een orthodoxe geleerde.
 
Johannes Duns Scotus, een Franciscaan, was ook een groot denker, maar hij hield zich niet zo streng aan de kerkleer als Thomas. Thomas was meer augustiniaans en Johannes meer semi-pelagiaans.
 
'''Tijdtafel''' van gebeurtenissen:
Regel 567 ⟶ 593:
 
== Bronnen ==
J. H. Landwehr, ''Kort overzicht van de kerkgeschiedenis. Kampen'': J.H. Kok, 3e herz. druk 1922. Tekst hieruit is verwerkt op 5 en 26 dec. 2021 en; 20 feb. en, 24 apr. en, 4 en 18 sept., 20 nov. 2022.
 
J.H. Landwehr, ''Handboek der Kerkgeschiedenis''. Vier delen. Kampen: J.H. Kok, 1922, 2e druk. Tekst hieruit is verwerkt op 10 juli 2015
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.