Naar inhoud springen

Kerkgeschiedenis der middeleeuwen: verschil tussen versies

k
Regel 492:
Het derde tijdvak van de Kerkgeschiedenis der Middeleeuwen handelt over het verval der Pauselijke Kerk en omvat een tijd van ruim twee eeuwen. Dit tijdvak begint met de regering van Paus Bonifacius VIII (1294) en eindigt met het optreden van Luther, dus met het begin van de Kerkhervorming (1517 n.C.).
 
=== Verval van het pausdom ===
'''Verval.''' Onder paus Bonifacius VIII (1294-1303) begon reeds het verval van de pauselijke macht, omdat de paus moest bukken voor de aardse macht. Hij deed nog een wanhopige poging om het oppergezag van de Kerk over de Staat, dus ook over de koningen der aarde, te handhaven, doch deze poging mislukte. Bonifacius VIII was wel een schrander en ervaren man, maar hij was niet opgewassen tegen de koning Filips IV van Frankrijk (1285-1314), bijgenaamd ''de Schone''. Deze paus ging zover, dat hij verklaarde: „''het ge­loof aan de volstrekte macht van de paus over alle schepselen is noodzakelijk tot zaligheid''." Toen Filips zich tegen de paus verzette, deed de paus hem in de ban, maar de koning stoorde zich daar niet aan en liet de paus gevangen nemen. Het volk bevrijdde hem wel, maar het begin van het verval was gekomen. De banbliksems van de pausen bleken niet meer de kracht te hebben van voorheen.
 
Het verval nam zeer toe, toen de pauselijke stoel 70 jaren naar Avignon verplaatst werd, waar de paus onder de macht van de Franse kroon stond. Deze tijd wordt de Babylonische ballingschap der pausen genoemd (1307—1377). Deze zogenaamde zeventigjarige ballingschap der pausen was evenmin bevorderlijk aan hun macht. Onder paus Clemens V (1305-1314) werd de pauselijke stoel verplaatst van Rome naar Avignon in het zuiden van Frankrijk. Zeventig jaren bleef hij daar, maar gedurende al die tijd was het pausdom smadelijk afhankelijk van de Franse kroon. Om zich te wreken over die tegenspoed, trachtte het pausdom zeer aanmatigend op te treden tegen andere vorsten, voor­namelijk tegen Lodewijk van Beieren, keizer van Duitsland, maar de keizer verzette zich tegen de paus, al had deze ook de ban tegen hem uitgesproken.
Regel 499 ⟶ 500:
 
Bovendien waren de meeste pausen, vooral in de 15e eeuw, tamelijk onbeduidende, soms zelfs zedeloze mensen. 't Verval der Kerk nam in dit tijdvak steeds toe. De misbruiken vermeerderden en evenzo het bijgeloof. Niet ten onrechte zegt een geschiedschrijver van die dagen: „Alles in hemel en op aarde is voor geld te koop." Zelfs een plaats in de hemel (!). Met de christelijken levenswandel was het bij velen dieptreurig gesteld en de 'geestelijken' gave maar al te vaak het voorbeeld van een loszinnig en ongebonden leven. Ook het kloosterleven ontaardde meer en meer.
 
=== Hervormingsgezinden ===
Deze droeve toestand kon niet zo blijven. Er stonden mannen op, die trachtten een reformatie in hoofd en leden teweeg te brengen, en deze mannen vond men voornamelijk aan de universiteit te Parijs. Deze mannen Peter d'Ailly, Jean Charlier of Gerson en Nicolaas van Clemanges zochten verbetering, maar zij tastten het kwaad niet in de wortel aan. Zij wilden slechts enkele wilde takken afkappen. Al wat uitwendig onchristelijk was moest volgens hen verdwijnen, maar de geest, die in de ver­vallen kerk heerste, werd niet aangetast.
 
=== Reformatorische concilies ===
Een gevolg van het optreden van die hervormingsgezinden was, dat er drie reformatorische concilies gehouden werden, te Pisa (1409), te Constanz (1414—1418) en te Basel (1431—1449).
 
Het concilie van Pisa (1409) zette de beide pausen af en koos een nieuwe paus Alexander V. De twee anderen bleven zich paus beschouwen en dus waren er nu drie.
 
Het concilie van Constanz (1414-1418) was nog luisterrijker dan dat van Pisa. Er waren 18000 geestelijken bijeen. Dit concilie zette de toenmalige paus Johannes XXIII af. Van de beide anderen trok een zich terug. De andere, Benedictus, liet zich nog steeds gelden. Het concilie koos een nieuwen paus Martinus V. Op dit concilie is [[Johannes Hus]] veroordeeld.
 
Het concilie van Basel (1431-1449) werd in 1438 verlegd naar Ferrara en vandaar in 1439 naar Florence. Voor het concilie van Basel zijn de Hussieten verschenen.
 
Op Kerkvergaderingen werd meer dan eens besloten een hervorming van de Kerk in hoofd en leden tot stand te brengen, doch de pausen zorgden wel, dat deze hoognodige hervorming nimmer ter hand werd genomen.
 
=== Overig verval der kerk ===
'''Voorbereiding van de Hervorming.''' Toch waren er lichtpunten in die donkere tijd. In verschillende landen verwekte God mannen, die in krachtige taal tegen de vele misbruiken en dwalingen van de Kerk getuigden en het zedeloze leven van vele priesters streng veroordeelden (Wyclif, Hus, Savonarola, Geert Groote en zijn kring, Wessel Gansfort). Deze mannen waren de voorlopers van de Hervorming.
Het verval van het pausdom stond niet op zichzelf. De hele kerk verkeerde in deerniswaardige toestand. De geestelijken leidden een werelds en onzedelijk leven en onder de monniken heersten luiheid en onverstand.
 
Er werd een schandelijk misbruik gemaakt van de ''aflaat''. Aflaatkramers doorreisden de landen van Europa en predikten vergeving, zelfs zonder boete en berouw, als men maar een aflaat kocht. Het geld, door deze handel bijeen vergaderd, moest dienen voor het onderhoud der kerken te Rome en voor de oorlog met de Turken.
 
De schandelijke aflaathandel verstikte alle godsdienstige en zedelijke ernst. Onder het volk daalde het zedelijk leven op steeds lager peil. Het bijgeloof nam onrustbarend toe.
 
Hier en daar kwam er enige opwaking. Enkele sekten zochten naar verdieping van het leven. Maar deze opwaking droeg een anti-kerkelijk karakter. De Flagellanten of geselaars ver­wierpen de paus als de antichrist, verachtten de eredienst en zochten naar ernst en heiligheid van het leven. De [[Lollarden]] waren gematigder. Zij verpleegden zieken, begroeven doden en zongen eentonige boetgezangen.
 
Vooral de ''broeders des gemeenen levens'' hebben als een bederfwerend zout gewerkt. Zij stichtten fraterhuizen, waarin men Gods Woord onderzocht en een godsdienstig leven trachtte aan te kweken. Stichter van deze broederschap was Geert Groot te Deventer. Zijn opvolger was Floris Radewijnsz. Veel hebben de broeders gedaan voor de kennis van de Heilige Schrift en voor het onderwijs van de jeugd. Uit hun mid­den is ook voortgekomen de beroemde Thomas van Kempen, die geschreven heeft „De navolging van Christus."
 
=== Ontaarding van de scholastiek ===
De scholastiek ontaardde in deze tijd in het zoeken naar allerlei spits­vondigheden.
 
=== Opgang van de mystiek ===
Nu kwam de mystiek bij velen op de voorgrond te staan, niet alleen onder de meer ontwikkelden, maar ook onder het volk. Daar openbaarde zich weer met kracht de neiging tot overdenking en gemeenschapsleven met God. Vertegenwoordigers waren Meester Eckart, Johan Tauler, Hendrik Suzo, Johannes van Ruyschbroek e. a. Onder het volk ontstond het gezelschap der ''godsvrienden'', die ook een leven van stille overdenking en gemeenschaps­oefening met God voor het hoogste goed achtten.
 
=== Voorbereiding van de Hervorming ===
'''VoorbereidingLangzamerhand vankwamen deer Hervorming.'''verschijnselen Tochin warenhet erkerke­lijk lichtpunten inleven, die donkerewezen op een begeerte naar ware tijdreformatie. In verschillende landen verwekte God mannen, die in krachtige taal tegen de vele misbruiken en dwalingen van de Kerk getuigden en het zedeloze leven van vele priesters streng veroordeelden ([[John Wyclif|Wyclif]], Hus, Savonarola, Geert Groote en zijn kring, Wessel Gansfort). Deze mannen waren de voorlopers van de Hervorming.
 
=== Engeland: Wyclif ===
Het eerst geschiedde dit in Engeland met [[John Wyclif]] (ca. 1328 – 1384). Deze was een man, die uit liefde tot zijn vaderland de belangen van de Engelse kroon handhaafde tegenover de paus, die een schatting wilde opleggen. Daarna gevoelde Wyclif hoe nodig het was, dat zijn volk de Bijbel leerde kennen. Hij vertaalde de Bijbel en predikte het Evangelie. Ook zond hij reizende predikers door het land. Eindelijk viel hij het pausdom aan en verzette zich tegen de leer der [[transsubstantiatie]]. Hij waagde het zelfs van het pauselijk anti­christendom te spreken. Hij stierf te Lutterworth in het jaar 1384. Het concilie te Constanz (1414-1418) beval, dat zijn gebeente zou opgegraven en verbrand worden. De as werd in de wind verstrooid.
 
=== Bohemen: Hus en de Hussieten ===
In Bohemen trad [[Johannes Hus]] (1369-1415) op, die met grote vrijmoedigheid getuigde tegen de gebreken in de Roomse kerk en deswege een martelaar werd. Johannes Hus was prediker te Praag. Hij werd een bestrijder van de pauselijke heerschappij. In 1414 moest hij voor het concilie van Constanz verschijnen. Daar werd hij van ketterij beschuldigd en op 8 Juni 1415 werd hij verbrand. Zijn vriend Hieronymus van Praag, die eerst uit vrees het vonnis over Hus goedgekeurd had, herriep dit gevoelen en werd daarom in 1416 verbrand.
 
Nadat Hus de marteldood gestorven was, zetten zijn volgelingen, de Hussieten, de strijd voort, welke zelfs een burgeroorlog werd. De Hussieten wilden Sigismund, die zijn woord jegens Hus verbroken had (deze had nl. vrijgeleide beloofd) niet als koning erkennen. De oorlog begon nu (1420—1436). Aan het hoofd van de Hussieten, die op een steile berg de stad Tabor gebouwd hadden, stond Ziska, die alle legers, tegen de Hussieten uit­gezonden, versloeg.
 
Na zijn dood kwam er verdeeldheid onder de Hussieten. Twee partijen ontstonden, die der Calixtijnen en die der Taborieten. De eersten wilden wel in de Rooms-Katholieke kerk terugkeren, als het avondmaal onder twee gedaanten (brood èn wijn) zou bediend worden, als het Evangelie in de landstaal mocht gepredikt worden, als er tucht op de geestelijken zou worden toegepast en als de geestelijken afstand zouden doen van de kerkelijke goederen. Op het concilie van Basel werd door de kerk veel toegegeven op deze punten en toen keerden de Calixtijnen in de schoot der kerk terug. De Taborieten echter bleven onverzoenlijk. Zij verenigden zich later met de Boheemse en Moravische broeders.
 
=== Italië: Savonarola ===
Ook in andere landen (Italië en Nederland) zag men mannen optreden, die reformatorische gedachten uitspraken. In Italië predikte de welsprekende Savonarola. Hij was niet alleen prediker, hij werd ook volksleider. Drie jaar lang stond hij aan het hoofd van de republiek Florence. Zijn vijanden legden hem lagen, bovenal de paus zette het volk en de monniken tegen hem op. Eindelijk, door de ban getroffen, eindigde hij zijn leven in 1498 als martelaar.
 
=== Andere landen ===
Johann van Gogh, priester in het klooster te Mechelen, Johann van Wesel, priester te Erfurt, en Wessel Gansfoort, in het laatst van zijn levens te Zwolle, leerden in meerdere of mindere mate de vrije genade Gods en de onverdienstelijkheid der goede werken.
 
=== Humanisme ===
Kort voor de Hervorming vertoonde zich een richting, welke zich ten doel stelde de christelijke levensbeschouwing te doen plaats maken voor de oude heidense. Deze richting wordt het humanisme genoemd. Na de verovering van Constantinopel door de Turken (1453) kwamen vele geleerden uit het Oosten naar Italië. Daar stichtten zij scholen, waar onderwijs gegeven werd in de levensbeschouwing der oude Grieken en Romeinen. Tal van leerlingen begonnen meer voor het oude heidendom te ge­voelen dan voor het christendom (Bessarion en Pletho).
 
In Duitsland was het humanisme niet zo vijandig jegens het christendom. Daar stond het meer naast het christendom. Het humanisme heeft daar veel bijgedragen tot de rechte kennis van de grondtalen der H. Schrift (Agricola, Reuchlin). De Nederlandse humanist was de beroemde Erasmus.
 
In die tijd had het humanisme ook het pausdom besmet. Leo X was een man van beschaving, maar niet van echte vroomheid. Leo X was paus, toen Luther opstond. Deze paus, die prachtlievend en verkwistend was, behoorde tot de humanisten. Hij durfde te spreken van de „fabel van Christus".
Er was meer. 't Volk begon te ontwaken; er was een vrije burger- en boerenstand ontstaan. Ook de uitvinding van de boekdrukkunst, de verovering van Constantinopel door de Turken en de ontdekking van Amerika waren middelen, waardoor de Heer de komst van de nieuwe dag voorbereidde. God had reeds de man verwekt, die aan de ingang van de nieuwe tijd stond. Die man was Luther.
 
Er was meer. 't Volk begon te ontwaken; er was een vrije burger- en boerenstand ontstaan. Ook de uitvinding van de boekdrukkunst, de verovering van Constantinopel door de Turken en de ontdekking van Amerika waren middelen, waardoor de Heer de komst van de nieuwe dag voorbereidde. God had reeds de man verwekt, die aan de ingang van de nieuwe tijd stond. Die man was Maarten Luther. De eerdere refor­matie in hoofd en leden had niet gebaat. Er moest een andere weg gekozen worden en die weg bewandelde het eerst Luther.
'''Tijdtafel van gebeurtenissen:'''
 
'''=== Tijdtafel van gebeurtenissen:''' ===
1294-1303. Bonifacius VIII, paus.
 
Regel 599 ⟶ 652:
 
== Bronnen ==
J. H. Landwehr, ''Kort overzicht van de kerkgeschiedenis. Kampen'': J.H. Kok, 3e herz. druk 1922. Tekst hieruit is verwerkt op 5 en 26 dec. 2021; 20 feb., 24 apr., 4 en 18 sept., 20 nov. 2022, 22 jan 2023.
 
J.H. Landwehr, ''Handboek der Kerkgeschiedenis''. Vier delen. Kampen: J.H. Kok, 1922, 2e druk. Tekst hieruit is verwerkt op 10 juli 2015
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.