Naar inhoud springen

Kerkgeschiedenis der middeleeuwen: verschil tussen versies

k
Regel 27:
Hoewel bij het begin van dit tijdperk de kerk nog altijd één was, ontstond er langzamerhand een belangrijk verschil tussen de kerk in het Oosten, waar men de heerschappij van de keizers gevoelde, en de kerk in het Westen, waar de heerschappij van de paus zich liet gelden. Wij zullen eerst de kerk in het Oosten behandelen en daarna die in het Westen.
 
=== De Oosterse kerk en de Islam ===
'''De Oosterse kerk en de Islam.''' De kerk in het Oosten werd wel onder enkele volken uitgebreid, maar deze uitbreiding kon niet opwegen tegen het grote verlies dat de Islam aan die kerk toebracht. In Perzië en Egypte breidde de kerk zich uit, maar de Islam deed haar grote afbreuk. Mohammed met zijn nieuwe leer, welke haar oorsprong dankte aan een vermenging van de inheemse godsdienst met enkele elementen uit de Joodse en Christelijke godsdienst, heeft in het Oosten ontzettend veel invloed geoefend, hoewel hij eerst tegengestaan werd. De vijf grondpilaren van zijn leer waren: 1e de geloofsbelijdenis, 2e het gebed, 3e de aalmoezen, 4e het vasten, 5e een bedevaart naar Mekka. Vele christenen gingen tot het Mohammedanisme oftewel de Islam over en die trouw bleven werden door de Mohammedanen oftewel de moslims geduld tegen betaling van een hoofdgeld.
De kerk in het Oosten werd wel onder enkele volken uitgebreid, maar deze uitbreiding kon niet opwegen tegen het grote verlies dat de Islam aan die kerk toebracht. In Perzië en Egypte breidde de kerk zich uit, maar de Islam deed haar grote afbreuk. Mohammed met zijn nieuwe leer, welke haar oorsprong dankte aan een vermenging van de inheemse godsdienst met enkele elementen uit de Joodse en Christelijke godsdienst, heeft in het Oosten ontzettend veel invloed geoefend, hoewel hij eerst tegengestaan werd. De vijf grondpilaren van zijn leer waren: 1e de geloofsbelijdenis, 2e het gebed, 3e de aalmoezen, 4e het vasten, 5e een bedevaart naar Mekka. Vele christenen gingen tot het Mohammedanisme oftewel de Islam over en die trouw bleven werden door de Mohammedanen oftewel de moslims geduld tegen betaling van een hoofdgeld.
 
=== De Oosterse kerk en de Monotheletische strijd ===
'''De Oosterse kerk en de Monotheletische strijd.''' In de Oosterse kerk, die dikwijls zeer verdeeld ge­weest was door twisten over de leer, ontstond in de 7e eeuw weer een nieuwe twist over de persoon van Christus nl. de ''Monotheletische strijd''. Op het vijfde oecumenische concilie waren zij die leerden dat Christus slechts één natuur gehad had, veroordeeld. Nu kwamen er anderen, die leerden, dat Christus slechts één wil gehad had. Op het oecumenische concilie van Constantinopel (680) werd echter uitgesproken, dat Christus twee willen heeft. De aanhangers van de leer der Monotheleten leefden in Syrië voort onder de naam Maronieten. Deze zijn echter in 1182 tot de Roomse kerk teruggekeerd.
In de Oosterse kerk, die dikwijls zeer verdeeld ge­weest was door twisten over de leer, ontstond in de 7e eeuw weer een nieuwe twist over de persoon van Christus nl. de ''Monotheletische strijd''. Op het vijfde oecumenische concilie waren zij die leerden dat Christus slechts één natuur gehad had, veroordeeld. Nu kwamen er anderen, die leerden, dat Christus slechts één wil gehad had. Op het oecumenische concilie van Constantinopel (680) werd echter uitgesproken, dat Christus twee willen heeft. De aanhangers van de leer der Monotheleten leefden in Syrië voort onder de naam Maronieten. Deze zijn echter in 1182 tot de Roomse kerk teruggekeerd.
 
=== De Oosterse kerk en de beeldenstrijd ===
'''De Oosterse kerk en de beeldenstrijd.''' Er werd in de Oosterse kerk ook een heftige strijd gevoerd over de verering van beelden. De keizers verzetten zich tegen de beelden, de monniken en het volk pleitten ervoor. Deze strijd is geëindigd met de overwinning van de beeldendienaars.
Er werd in de Oosterse kerk ook een heftige strijd gevoerd over de verering van beelden. De keizers verzetten zich tegen de beelden, de monniken en het volk pleitten ervoor. Deze strijd is geëindigd met de overwinning van de beeldendienaars.
 
Keizer Leo, de Isauriër (717—741) begon met de beelden­strijd. Hij meende dat de beelden een beletsel waren om de Mohammedanen tot bekering te brengen, omdat deze de beelden zeer vijandig waren. De monniken en het volk namen het voor de beelden op. Door opeenvolgende keizers werd de strijd voortgezet. Keizerin [https://nl.wikipedia.org/wiki/Irene_van_Byzantium Irene van Byzantium] (leefde 752-803) was echter een vriendin van de beelden, evenzo keizerin [https://nl.wikipedia.org/wiki/Theodora_II Theodora II] (regeerde 842-856). In 843 werd op de synode van Constantinopel de beeldendienst goedgekeurd. Sinds die tijd viert de Oosterse kerk op 19 febr. het ''feest der orthodoxie''.
 
=== Uitbreiding der Oosterse kerk onder de Slaven ===
'''Uitbreiding der Oosterse kerk onder de Slaven.''' Toen de kerk in het Oosten zulke grote verliezen ge­leden had door de Islam, beproefde men van Constantinopel uit het terrein van de kerk naar het noordoosten uit te breiden onder de Slavische volken, en niet zonder goede uitslag. De Bulgaren kwamen onder Bogoris tot de kerk. Ook de Russen keerden zich van het heidendom af. In 957 liet Olga, weduwe van de Russische vorst, zich in Constantinopel dopen. Vooral onder Vladimir de Groote, die 978/980—1055 grootvorst van Kiev was, werd de kerk in Rusland zeer uitgebreid.
Toen de kerk in het Oosten zulke grote verliezen ge­leden had door de Islam, beproefde men van Constantinopel uit het terrein van de kerk naar het noordoosten uit te breiden onder de Slavische volken, en niet zonder goede uitslag. De Bulgaren kwamen onder Bogoris tot de kerk. Ook de Russen keerden zich van het heidendom af. In 957 liet Olga, weduwe van de Russische vorst, zich in Constantinopel dopen. Vooral onder Vladimir de Groote, die 978/980—1055 grootvorst van Kiev was, werd de kerk in Rusland zeer uitgebreid.
 
=== Inwendige toestand van de Oosterse kerk ===
'''Inwendige toestand van de Oosterse kerk.''' De inwendige toestand van de Oosterse kerk was niet voorbeeldig. De opperheerschappij van de keizer werkte de ver­wereldlijking in de hand en de koude vormdienst deed het leven kwijnen.
De inwendige toestand van de Oosterse kerk was niet voorbeeldig. De opperheerschappij van de keizer werkte de ver­wereldlijking in de hand en de koude vormdienst deed het leven kwijnen.
 
De keizer werd in de Oosterse kerk de „heilige" genoemd. Hij bemoeide zich met de benoeming van ambtsdragers en hij zette ze naar welgevallen af. Er was zelfs bepaald, dat „niets in de kerk tegen de wil van de keizer mocht geschieden”. De geestelijken werden door dit ingrijpen van de keizers dienaren van de staat en de wereldsgezindheid nam onder hen schrik­barend toe. Zij namen deel aan wedrennen, hielden er herbergen op na en zochten zich te verrijken op allerhande manier. Daarbij nam de vormdienst de overhand. Alles werd geregeld. Niet alleen werd voorgeschreven, hoe de 'geestelijken' doen moesten, maar ook hoe de 'leken' zich gedragen moesten, zelfs hoe deze hun handen moesten houden bij het avondmaal.
 
=== De Paulicianen ===
'''De Paulicianen.''' Evenals in het vorige tijdperk van de kerkgeschiedenis, zo openbaarde zich ook nu, en wel in de Oosterse kerk, de oude heidense invloed van het Gnosticisme, namelijk in de sekte van de Paulicianen. Deze leerden, evenals de Gnostieken, dat tegen­ over de goede God, de hemelse Vader, de demiurg of wereldschepper stond. Alleen wat geestelijk was, was goed, al het stoffelijke was zondig. Het Oude Testament werd als werk van de demiurg verworpen. Jezus' vleeswording werd natuurlijk geloochend. Later zijn de Paulicianen naar het zwaard gaan grijpen. Basilius, de Macedoniër, versloeg ze in 871. De sekte bleef echter in stilte voortbestaan.
Evenals in het vorige tijdperk van de kerkgeschiedenis, zo openbaarde zich ook nu, en wel in de Oosterse kerk, de oude heidense invloed van het Gnosticisme, namelijk in de sekte van de Paulicianen. Deze leerden, evenals de Gnostieken, dat tegen­ over de goede God, de hemelse Vader, de demiurg of wereldschepper stond. Alleen wat geestelijk was, was goed, al het stoffelijke was zondig. Het Oude Testament werd als werk van de demiurg verworpen. Jezus' vleeswording werd natuurlijk geloochend. Later zijn de Paulicianen naar het zwaard gaan grijpen. Basilius, de Macedoniër, versloeg ze in 871. De sekte bleef echter in stilte voortbestaan.
 
=== Bisschoppen ===
'''Bisschoppen.''' Oorspronkelijk waren in de Christelijke Kerk alle opzieners ('bisschoppen') gelijk, doch langzamerhand werd aan de bisschoppen van de metropolen of moedersteden (Jeruzalem, Antiochië, Alexandrië, Rome en Constantinopel) een hoger gezag toegekend, totdat later de bisschoppen van Rome en Constantinopel elkaar het oppergezag over de Kerk betwistten.
Oorspronkelijk waren in de Christelijke Kerk alle opzieners ('bisschoppen') gelijk, doch langzamerhand werd aan de bisschoppen van de metropolen of moedersteden (Jeruzalem, Antiochië, Alexandrië, Rome en Constantinopel) een hoger gezag toegekend, totdat later de bisschoppen van Rome en Constantinopel elkaar het oppergezag over de Kerk betwistten.
 
De bisschop van Constantinopel, die de titel van ''Patriarch'' aannam, werd gesteund door de gehele Kerk van het Oosten, die van Rome door het Westen. Eerstgenoemde genoot dikwijls de machtige steun van de Keizer, die te Constantinopel zijn residentie had, maar deze steun was zeer wisselvallig; een kleinigheid kon hem de steun ontnemen. Bovendien hielden de Keizers gaarne de invloedrijke bisschop van Rome te vriend om hun wankele heerschappij in het Westen te schragen.
Regel 49 ⟶ 56:
De bisschoppen van Rome toch waren de vraagbaak voor ieder in het Westen en door hun rechtzinnigheid in de leer stonden ze in hoge achting. Vooral Leo I de Grote (paus van 440-461) en Gregorius I de Grote (paus van 590-604) hebben de grond gelegd voor het pauselijk gezag. Eerstgenoemde verkondigde de leer, dat Petrus de eerste bisschop van Rome was geweest; de latere bisschoppen waren dus zijn opvolgers en de kerk van Rome was derhalve de rots, waarop de gehele Christelijke Kerk rustte. Beiden, Leo en Gregorius I, waren krachtige figuren, maar laatstgenoemde heeft bedroevend veel bijgedragen tot verbastering van de Kerk.
 
=== Monnikenwezen ===
'''Monnikenwezen.''' Het monnikendom, uit het Oosten naar Europa overgebracht, is vooral door de arbeid van Benedictus van Nurcia (529) voor het Westen van Europa tot zegen geweest en werd dit nog meer tijdens de kerstening van deze landen.
Het monnikendom, uit het Oosten naar Europa overgebracht, is vooral door de arbeid van Benedictus van Nurcia (529) voor het Westen van Europa tot zegen geweest en werd dit nog meer tijdens de kerstening van deze landen.
 
=== Verval van de Oosterse Kerk ===
'''Verval van de Oosterse Kerk.''' De Grieks-Romaanse Kerk werd al meer door inwendige twisten verscheurd; al meer werd afgeweken van de zuivere waarheid; het geloofsleven taande en de Kerk werd al meer bedreigd door de opkomende en steeds wassende macht van de Islam. Door al deze oorzaken kwam de Oosterse Kerk steeds meer in verval.
De Grieks-Romaanse Kerk werd al meer door inwendige twisten verscheurd; al meer werd afgeweken van de zuivere waarheid; het geloofsleven taande en de Kerk werd al meer bedreigd door de opkomende en steeds wassende macht van de Islam. Door al deze oorzaken kwam de Oosterse Kerk steeds meer in verval.
 
=== Groei van de Westerse Kerk ===
'''Groei van de Westerse Kerk.''' Maar toen de Kerk in het Oosten al meer achteruit ging, groeide de Kerk in het Westen steeds meer door het toetreden van vele heidense volken tot de Kerk van Rome. De tijd tussen de 6e en de 9e eeuw vormt het glanspunt voor de kerstening van West-Europa, en de namen van [[Patrick]] (5e eeuw), [[Columbanus]] (6e-7e eeuw), Eligius (7e eeuw), Willibrord (7e-8e eeuw), Bonifacius (7e eeuw) en Ansgar (9e eeuw) zullen als Evangelieboden evenmin vergeten worden, als het werk van [[Karel de Grote]] (8e-9e eeuw) tot verbreiding van het Christendom. Ten gevolge van de toetreding der meeste gekerstende volken tot de Kerk van Rome, nam de invloed van die Kerk, maar ook van haar bisschop steeds toe. In het begin van de 7e eeuw nam de bisschop van Rome die titel 'paus' aan, d.i. 'vader'. Het schenken van grondgebied aan Rome's bisschop door Karel de Grote en diens vader legde de grond tot de latere Kerkelijke Staat.
Maar toen de Kerk in het Oosten al meer achteruit ging, groeide de Kerk in het Westen steeds meer door het toetreden van vele heidense volken tot de Kerk van Rome. De tijd tussen de 6e en de 9e eeuw vormt het glanspunt voor de kerstening van West-Europa, en de namen van [[Patrick]] (5e eeuw), [[Columbanus]] (6e-7e eeuw), Eligius (7e eeuw), Willibrord (7e-8e eeuw), Bonifacius (7e eeuw) en Ansgar (9e eeuw) zullen als Evangelieboden evenmin vergeten worden, als het werk van [[Karel de Grote]] (8e-9e eeuw) tot verbreiding van het Christendom. Ten gevolge van de toetreding der meeste gekerstende volken tot de Kerk van Rome, nam de invloed van die Kerk, maar ook van haar bisschop steeds toe. In het begin van de 7e eeuw nam de bisschop van Rome die titel 'paus' aan, d.i. 'vader'. Het schenken van grondgebied aan Rome's bisschop door Karel de Grote en diens vader legde de grond tot de latere Kerkelijke Staat.
 
Maar al klom de Romaans-Germaanse Kerk steeds meer in macht en aanzien, vrij was ze niet. De machtige Frankische koningen, ook Karel de Grote, oefenden heel wat invloed uit ook op de inwendige zaken van de Kerk en bij de benoeming van de bisschoppen. Dit gaf vaak aanleiding tot heel wat wrijvingen, want de pausen zagen vele dingen, die de Kerk betroffen, heel anders in dan de koningen en de keizers. De kibbelarijen tussen paus en keizer namen steeds toe en bereikten haar toppunt bij 't begin van het tweede tijdvak.
 
=== Westerse kerk en staatkundige verdeeldheid ===
'''Westerse kerk en staatkundige verdeeldheid.''' De kerk in het Westen was wel veel krachtiger dan de kerk in het Oosten, maar zij leed onder de verdeeldheid, die er bestond op staatkundig gebied. De kerk in het Westen was wel zeer uitgebreid. De West-Gothen, die in Spanje woonden, waren voor het Christendom gewonnen. Evenzo de Franken met hun koning Clovis. Deze liet zich in 496 dopen. Ook in Ierland en Schotland was het Christendom al in de 5e eeuw verbreid. Daar ontstond de Iro-Schotse kerk, die van de Katholieke kerk in enkele zaken verschilde (zij stond het huwelijk aan de priesters toe, had een andere wijze van dopen, nl. eenmaal onderdompelen, erkende het oppergezag van den Roomse bisschop niet, enz.) Door de staatkundige verdeeldheid dreigde de eenheid der Westerse kerk verloren te gaan.
De kerk in het Westen was wel veel krachtiger dan de kerk in het Oosten, maar zij leed onder de verdeeldheid, die er bestond op staatkundig gebied. De kerk in het Westen was wel zeer uitgebreid. De West-Gothen, die in Spanje woonden, waren voor het Christendom gewonnen. Evenzo de Franken met hun koning Clovis. Deze liet zich in 496 dopen. Ook in Ierland en Schotland was het Christendom al in de 5e eeuw verbreid. Daar ontstond de Iro-Schotse kerk, die van de Katholieke kerk in enkele zaken verschilde (zij stond het huwelijk aan de priesters toe, had een andere wijze van dopen, nl. eenmaal onderdompelen, erkende het oppergezag van den Roomse bisschop niet, enz.) Door de staatkundige verdeeldheid dreigde de eenheid der Westerse kerk verloren te gaan.
 
=== Uitbreiding in het Noorden ===
'''Uitbreiding in het Noorden.''' <u>Bonifatius</u>. De man die krachtig gearbeid heeft om de macht van de paus te bevestigen en daardoor de eenheid der Westerse kerk te behouden, was [[Bonifatius]] (ca. 675-754). Bonifatius was een monnik uit Engeland, die op het vaste land van Europa met ijver het Evangelie gepredikt heeft. Eerst scheen zijn werk vruchteloos. Hij arbeidde in Thüringen en in Friesland naast Willebrord, doch schijnbaar zonder vrucht. Nadat hij voor paus Gregorius II een eed had afgelegd, dat hij altijd in het belang van de Roomse stoel zou arbeiden en nadat Karel Martel hem aanbevelingsbrieven gegeven had, ging hij naar Hessen. Daar begon zijn eigenlijke arbeid. De omverwerping van de donder-eik te Geismar was de profetie van de val van het Heidendom in die streken. In 732 werd hij aartsbisschop van Duitsland. Groot was het aantal heidenen, dat tot het Christendom bekeerd werd. In 754 droeg hij de bisschoppelijke waardigheid over aan een van zijn leerlingen en toen ging hij weer naar de Friezen. In 755 werd hij te Murmerwoude bij Dokkum vermoord.
<u>Bonifatius</u>. De man die krachtig gearbeid heeft om de macht van de paus te bevestigen en daardoor de eenheid der Westerse kerk te behouden, was [[Bonifatius]] (ca. 675-754). Bonifatius was een monnik uit Engeland, die op het vaste land van Europa met ijver het Evangelie gepredikt heeft. Eerst scheen zijn werk vruchteloos. Hij arbeidde in Thüringen en in Friesland naast Willebrord, doch schijnbaar zonder vrucht. Nadat hij voor paus Gregorius II een eed had afgelegd, dat hij altijd in het belang van de Roomse stoel zou arbeiden en nadat Karel Martel hem aanbevelingsbrieven gegeven had, ging hij naar Hessen. Daar begon zijn eigenlijke arbeid. De omverwerping van de donder-eik te Geismar was de profetie van de val van het Heidendom in die streken. In 732 werd hij aartsbisschop van Duitsland. Groot was het aantal heidenen, dat tot het Christendom bekeerd werd. In 754 droeg hij de bisschoppelijke waardigheid over aan een van zijn leerlingen en toen ging hij weer naar de Friezen. In 755 werd hij te Murmerwoude bij Dokkum vermoord.
 
<u>Andere evangelisten.</u> Behalve Bonifatius hebben tal van andere mannen in Nederland en elders in Europa met voorbeeldige ijver het Evangelie gepredikt. Allereerst valt te noemen [[Willebrod|Willebrord]], die ook uit Engeland afkom­stig was. Deze arbeidde lange tijd onder de Friezen. Hij had Utrecht tot hoofdzetel en vandaar uit arbeidde hij tot zelfs op Deens grondgebied. Toen hij in 739 op 81-jarigen leeftijd te Echternach stierf, was de bekering van de Friezen een voldongen feit.
Regel 67 ⟶ 79:
De eerste poging om onder de Saksers te arbeiden, werd ge­waagd door twee Angelsaksische monniken (7e eeuw), de ''Twee Ewalden'' genaamd, maar deze poging bleef zonder gevolg. De Saksers zijn door Karel de Grote (regeerde 768-814) met het zwaard tot het Christendom gebracht. In Denemarken predikte Ansgar (leefde 801-865), 'de apostel van het Noorden' genoemd.
 
=== De kerk en de Islam ===
'''De kerk en de Islam.''' Breidde de kerk door al deze arbeid zich in het Noorden uit, in het Zuiden werd haar groei belemmerd door den Islam. Niet alleen de Oosterse kerk ondervond de invloed van de Islam, ook de Westerse kerk ging er onder gebukt. De Mo­hammedanen voerden in Spanje heerschappij, nadat zij de West-Goten verslagen hadden (711). Nu werd de kerk in Spanje evenzeer benauwd als de kerk in het Oosten. Er werd in de kerk veel afval van het geloof gezien, vooral omdat vele jonge­ren de scholen van de Moren bezochten; en van degenen, die ge­trouw bleven, vielen er sommigen als martelaren voor hun geloof. Toen echter de Mohammedanen waagden om verder door te dringen, werden ze door Karel Martel in 782 bij Poitiers geheel verslagen. Door dit feit werd het Christendom in Europa menselijker wijs gesproken gered.
Breidde de kerk door al deze arbeid zich in het Noorden uit, in het Zuiden werd haar groei belemmerd door den Islam. Niet alleen de Oosterse kerk ondervond de invloed van de Islam, ook de Westerse kerk ging er onder gebukt. De Mo­hammedanen voerden in Spanje heerschappij, nadat zij de West-Goten verslagen hadden (711). Nu werd de kerk in Spanje evenzeer benauwd als de kerk in het Oosten. Er werd in de kerk veel afval van het geloof gezien, vooral omdat vele jonge­ren de scholen van de Moren bezochten; en van degenen, die ge­trouw bleven, vielen er sommigen als martelaren voor hun geloof. Toen echter de Mohammedanen waagden om verder door te dringen, werden ze door Karel Martel in 782 bij Poitiers geheel verslagen. Door dit feit werd het Christendom in Europa menselijker wijs gesproken gered.
 
=== Vermeerdering pauselijk gezag en macht ===
'''Vermeerdering pauselijk gezag en macht.''' Nadat Bonifatius de kerk in het Westen nauw aan de stoel te Rome verbonden had, nam het aanzien van de pausen zeer toe en werd door hen gestreefd naar één machtigen ''kerkstaat,'' d.w.z. een kerk, die over de staat heerschappij kon voeren. De Karolingische vorsten daarentegen wensten een ''staatskerk'', d.w.z. een kerk, waarin de keizers rechten konden laten gelden. De pausen, die bedreigd werden door de Longobarden, een machtig volk, riepen de hulp in van de Frankische vorsten. Paus Stefanus II (pausschap 752-757) werd door Pepijn, de eerste koning der Franken uit het Karolingische huis (regeerde 751-768) uit de nood gered. Pepijn gaf aan de paus het land terug, dat de Longobarden veroverd hadden. Daardoor kreeg de paus veel wereldlijk bezit (begin van de kerkelijke staat) en de paus verhief Pepijn tot Romeins patriciër (begin van het Duitse keizerrijk).
Nadat Bonifatius de kerk in het Westen nauw aan de stoel te Rome verbonden had, nam het aanzien van de pausen zeer toe en werd door hen gestreefd naar één machtigen ''kerkstaat,'' d.w.z. een kerk, die over de staat heerschappij kon voeren. De Karolingische vorsten daarentegen wensten een ''staatskerk'', d.w.z. een kerk, waarin de keizers rechten konden laten gelden. De pausen, die bedreigd werden door de Longobarden, een machtig volk, riepen de hulp in van de Frankische vorsten. Paus Stefanus II (pausschap 752-757) werd door Pepijn, de eerste koning der Franken uit het Karolingische huis (regeerde 751-768) uit de nood gered. Pepijn gaf aan de paus het land terug, dat de Longobarden veroverd hadden. Daardoor kreeg de paus veel wereldlijk bezit (begin van de kerkelijke staat) en de paus verhief Pepijn tot Romeins patriciër (begin van het Duitse keizerrijk).
 
Onder paus Leo III (795-816) verleende de Karolingische koning Karel de Grote (koning der Franken 768-814) krachtdadige hulp. De paus werd in zijn eer hersteld en uit dankbaarheid werd Karel door hem in 800 gekroond tot Romeins keizer (keizerschap 800-814). Het zou nu de vraag worden, wie de machtigste zou zijn, de paus, die reeds wereldlijk bezit had, of de keizer, die meende, dat hij de gebieder was over de volken.
Regel 77 ⟶ 91:
De aartsbisschoppen gevoelden wel, dat hun macht aan banden gelegd werd, maar zij konden weinig uitrichten, omdat de lagere 'geestelijkheid' het meer met de paus hield dan met hen. De lagere geestelijken wilden liever onder de ver-verwijder­de paus staan dan onder de dichtbij-zijnde aartsbisschop, want het leven van de 'geestelijken' was verre van onberispelijk. Chrodegang van Metz (712-766) had het al nodig geacht aan de 'geestelijken' een levensregel voor te schrijven, evenals Benedictus van Nursia (480-547) dat vroeger voor de monniken gedaan had. De 'geestelijken' moesten voortaan tezamen wonen in een domus of één monasterium en moesten samen de Heilige Schrift lezen. Zulk een vereniging van geestelijken heette een domkapittel.
 
=== Leerstellige twisten ===
'''Leerstellige twisten.''' De kerk bleef in deze tijd niet vrij van godsdienstige twisten, hoewel er in het Westen niet zoveel verschil van mening was als in het Oosten. Twee belangrijke twisten moeten hier genoemd worden: de predestinatiestrijd en de avondmaalsstrijd.
De kerk bleef in deze tijd niet vrij van godsdienstige twisten, hoewel er in het Westen niet zoveel verschil van mening was als in het Oosten. Twee belangrijke twisten moeten hier genoemd worden: de predestinatiestrijd en de avondmaalsstrijd.
 
Allereerst de predestinatiestrijd. [https://nl.wikipedia.org/wiki/Godschalk_van_Orbais Gottschalk van Orbais] (ca. 808 — ca. 869), een Saksische theoloog, monnik en dichter, was door het lezen van de werken van Augustinus tot de overtuiging gekomen, dat er een ver­kiezing was tot zaligheid, maar ook tot verderf. Hij ging hierin verder dan Augustinus. Hij werd veroordeeld en zuchtte 20 jaar in de kerker tot zijn dood.
Regel 91 ⟶ 106:
Om deze avondmaalskwestie, of het brood in vlees en de wijn in bloed veran­derde, werd later veel onschuldig bloed van de christenen vergoten.
 
=== Prediking naar de achtergrond ===
'''Prediking naar de achtergrond.''' De prediking kwam in de kerk op de achtergrond te staan. In de oude kerk had de prediking op de voorgrond gestaan, maar, toen er vele heidense volken in de schoot der kerk opgenomen werden, verstond men de kerkelijke taal, het Latijn, niet meer. Karel de Grote wilde dat de preken van uitne­mende leraars vertaald en dan voorgelezen zouden worden. Dat was althans een stap in de goede richting.
De prediking kwam in de kerk op de achtergrond te staan. In de oude kerk had de prediking op de voorgrond gestaan, maar, toen er vele heidense volken in de schoot der kerk opgenomen werden, verstond men de kerkelijke taal, het Latijn, niet meer. Karel de Grote wilde dat de preken van uitne­mende leraars vertaald en dan voorgelezen zouden worden. Dat was althans een stap in de goede richting.
 
=== Verering van Maria en de heiligen ===
'''Verering van Maria en de heiligen.''' De verering van Maria nam zeer toe, en de heiligen- en relikwieëndienst nam steeds grotere afmeting aan. De verering van Maria, die sinds de 5e eeuw „de moeder Gods" genoemd werd, nam zeer toe. Men vermeerderde het aantal jaarlijkse feesten aan haar gewijd. ''Maria reiniging'' (2 febr.), ''Maria boodschap'' (15 maart), ''Maria hemelvaart'' (15 aug.) en ''Maria geboorte'' (8 sept.).
De verering van Maria nam zeer toe, en de heiligen- en relikwieëndienst nam steeds grotere afmeting aan. De verering van Maria, die sinds de 5e eeuw „de moeder Gods" genoemd werd, nam zeer toe. Men vermeerderde het aantal jaarlijkse feesten aan haar gewijd. ''Maria reiniging'' (2 febr.), ''Maria boodschap'' (15 maart), ''Maria hemelvaart'' (15 aug.) en ''Maria geboorte'' (8 sept.).
 
Ook de heiligendienst en de dienst der relikwieën nam groten omvang aan. De Karolingers waren tegenstanders van de beelden, maar des te meer hechtte men aan relikwieën en heiligen. Het feest van „Allerheiligen" werd ingevoerd (1 nov.). In 998 kwam er „Allerzielen" bij (2 nov.).
 
=== Heidense gewoonten. Onwetendheid ===
'''Heidense gewoonten. Onwetendheid.''' Het leven was niet voorbeeldig. De Germaanse volken, die in de kerk opgenomen werden, brachten hun oude heiden­se gewoonten mee en de kerk is tegenover die gewoonten niet flink opgetreden, maar heeft ze grotendeels geduld. Dronkenschap en ontucht waren onder de Germaanse volken heersend. Men had deze volken op te uitwendige manier tot de kerk gebracht en dat wreekte zich. Naast het Christelijk geloof bloeide het bijgeloof en naast de Christe­lijke zeden bleven heidense gewoonten voortbestaan. Godsoordelen, vuurproef, kruisproef, kokendwaterproef, avondmaalsproef waren aan de orde van de dag.
Het leven was niet voorbeeldig. De Germaanse volken, die in de kerk opgenomen werden, brachten hun oude heiden­se gewoonten mee en de kerk is tegenover die gewoonten niet flink opgetreden, maar heeft ze grotendeels geduld. Dronkenschap en ontucht waren onder de Germaanse volken heersend. Men had deze volken op te uitwendige manier tot de kerk gebracht en dat wreekte zich. Naast het Christelijk geloof bloeide het bijgeloof en naast de Christe­lijke zeden bleven heidense gewoonten voortbestaan. Godsoordelen, vuurproef, kruisproef, kokendwaterproef, avondmaalsproef waren aan de orde van de dag.
 
De ontwikkeling van het volk was zeer gering. Karel de Grote heeft veel tot opheffing van het volk gedaan, maar de meeste christenen kenden amper het „Onze Vader" en de „12 artikelen van het geloof".
Regel 103 ⟶ 121:
Waarachtig geestelijk leven werd het meest in de goede kloosters gevonden en onder de geestelijken, voornamelijk bij de missionarissen. Deze waren toonbeelden van opoffering en liefde.
 
=== Schisma van 1054 ===
'''Schisma van 1054.''' De verhouding tussen de Oosterse en Westerse kerk, reeds lang ongewenst, werd in de 11e eeuw zo ge­spannen, dat het in 1054 tot een gehele scheiding kwam tussen de Oosterse of Grieks-Katholieke kerk en de Westerse of Rooms-Katholieke kerk.
De verhouding tussen de Oosterse en Westerse kerk, reeds lang ongewenst, werd in de 11e eeuw zo ge­spannen, dat het in 1054 tot een gehele scheiding kwam tussen de Oosterse of Grieks-Katholieke kerk en de Westerse of Rooms-Katholieke kerk.
 
Er waren verschillende oorzaken voor deze scheiding:
Regel 114 ⟶ 133:
Na een langdurige strijd legden pauselijke legaten op 16 juli 1054 een excommunicatie-geschrift neer op het altaar van de Sophiakerk te Constantinopel. De patriarchen van Con­stantinopel met die van Alexandrië, Antiochië en Jeruzalem beantwoordden de excommunicatie.
 
'''=== Tijdtafel''' van gebeurtenissen: ===
 
596. Paus Gregorius stuurt 40 missionarissen, met aan het hoofd Augustisnus, naar de Angelsaksers in Zuid-Engeland.
 
Regel 307 ⟶ 325:
Het tweede tijdvak van de middeleeuwse kerkgeschiedenis loopt van Gregorius VII (1073 n.C.) tot Bonifatius VIII (1294 n.C.). Het is de bloeitijd van de pauselijke kerk, een tijd die ruim twee eeuwen heeft geduurd. Dit tijdvak begint met de geweldige worsteling tussen Paus en Keizer over de oppermacht, de strijd tussen Kerk en Staat, een worsteling die jaren duurde en eindigde met de volkomen zegepraal van het Pausdom.
 
=== Ideaal van Gregorius VII ===
'''Ideaal van Gregorius VII.''' Gregorius VII (Hildebrand van Sovana) was 12 jaren paus (1073 - 1085). Hij was een 'groot' man in de zin van een krachtfiguur, eigenlijk de 'grootste' paus uit de Middeleeuwen. Hij had het ideaal van de kerkstaat altijd voor ogen. Zijn doel was de Kerk te doen heersen over de wereld, de pauselijke stoel te ver­heffen boven alle aardse heerschappij, de kerk te verheffen boven de staat. Heel de levensgedachte van Gregorius was, dat het pausdom de zon zou zijn en het koningschap de maan. De overheid ontleende volgens hem haar macht alleen aan de Kerk.
Gregorius VII (Hildebrand van Sovana) was 12 jaren paus (1073 - 1085). Hij was een 'groot' man in de zin van een krachtfiguur, eigenlijk de 'grootste' paus uit de Middeleeuwen. Hij had het ideaal van de kerkstaat altijd voor ogen. Zijn doel was de Kerk te doen heersen over de wereld, de pauselijke stoel te ver­heffen boven alle aardse heerschappij, de kerk te verheffen boven de staat. Heel de levensgedachte van Gregorius was, dat het pausdom de zon zou zijn en het koningschap de maan. De overheid ontleende volgens hem haar macht alleen aan de Kerk.
 
Zijn streven was de Kerk eerst los van de wereld te maken, haar vrij te maken van elke invloed, die haar groei en bloei kon belemmeren. Dat was bij hem niet alleen heerszucht, maar ook heilige overtuiging.
Regel 317 ⟶ 336:
# hij vaardigde vervolgens wetten uit tegen het verlenen van kerkelijke ambten door leken.
 
=== Celibaatswetten ===
'''Celibaatswetten.''' Ten eerste verbood hij aan ieder in de klerikale stand (bisschop, priester, diaken) het huwelijk. Anders gezegd, hij schreef hun het [[celibaat]] voor. De dienaren der kerk moesten door een vrijwillig priestercelibaat afstand van de wereld doen. In 1073 vaardigde Gregorius zijn celibaatswetten uit. Tegen het celibaat ging een storm van verontwaardiging op van de gehuwde kerkelijke ambtsdragers, maar de paus hield vol en de clerus boog het hoofd.
Ten eerste verbood hij aan ieder in de klerikale stand (bisschop, priester, diaken) het huwelijk. Anders gezegd, hij schreef hun het [[celibaat]] voor. De dienaren der kerk moesten door een vrijwillig priestercelibaat afstand van de wereld doen. In 1073 vaardigde Gregorius zijn celibaatswetten uit. Tegen het celibaat ging een storm van verontwaardiging op van de gehuwde kerkelijke ambtsdragers, maar de paus hield vol en de clerus boog het hoofd.
 
=== Tegen simonie ===
'''Tegen simonie.''' Ten tweede verbood hij klerikale ambten voor geld te verkopen, een schromelijk misbruik in die tijd ('simonie'). Wie een kerkelijk ambt voor geld verkocht, zou met de ban gestraft worden.
Ten tweede verbood hij klerikale ambten voor geld te verkopen, een schromelijk misbruik in die tijd ('simonie'). Wie een kerkelijk ambt voor geld verkocht, zou met de ban gestraft worden.
 
=== Tegen de investituur ===
'''Tegen de investituur.''' Ten derde ontnam hij aan de vorsten het Investituur-recht, d. i. het recht van de vorsten om bisschoppen met ring en staf te belenen als bewijs, dat zij hun waardigheid van een wereldlijk vorst hadden ontvangen. Gregorius vond dat geen kerkelijk ambt ooit weer uit de hand van een wereldlijk persoon ontvangen mocht worden. Daartoe vaardigde hij zijn wetten uit tegen de investituur, d.i. het verlenen van kerkelijke ambten door leken.
Ten derde ontnam hij aan de vorsten het Investituur-recht, d. i. het recht van de vorsten om bisschoppen met ring en staf te belenen als bewijs, dat zij hun waardigheid van een wereldlijk vorst hadden ontvangen. Gregorius vond dat geen kerkelijk ambt ooit weer uit de hand van een wereldlijk persoon ontvangen mocht worden. Daartoe vaardigde hij zijn wetten uit tegen de investituur, d.i. het verlenen van kerkelijke ambten door leken.
 
=== Strijd tussen keizer en paus ===
'''Strijd tussen keizer en paus.''' Om de beide andere besluiten (tegen de investituur en de simonie) ontstond een geweldige botsing met de Duitse keizer, die bisschoppen naar willekeur afzette en aanstelde. De strijd is jaren lang gevoerd met het huis der Hohenstaufen. De eerste keizer met wie Gregorius in de strijd gewikkeld werd, was Hendrik IV. Deze werd zelfs in de ban gedaan en genoodzaakt te Canossa, waar de paus tijdelijk vertoefde, boete te doen voor zijn ongehoorzaamheid. De keizer ontving absolutie.
Om de beide andere besluiten (tegen de investituur en de simonie) ontstond een geweldige botsing met de Duitse keizer, die bisschoppen naar willekeur afzette en aanstelde. De strijd is jaren lang gevoerd met het huis der Hohenstaufen. De eerste keizer met wie Gregorius in de strijd gewikkeld werd, was Hendrik IV. Deze werd zelfs in de ban gedaan en genoodzaakt te Canossa, waar de paus tijdelijk vertoefde, boete te doen voor zijn ongehoorzaamheid. De keizer ontving absolutie.
 
Toen Gregorius de keizer opnieuw in de ban deed, trok deze naar Rome , nadat hij een tegenkeizer, Rudolf, overwonnen had en bracht de paus in het nauw. Deze werd ingesloten, toen hij zich in de Engelenburg had teruggetrokken. Wel bevrijdde een Noorman, Robert Guiscard, hem maar Gregorius was toch genoodzaakt, om aan de woede van het volk te ontkomen, naar Salerno te vluchten, waar hij in 1085 stierf.
Regel 329 ⟶ 352:
De strijd tussen de beide machten keizer en paus eindigde met de zegepraal van de laatste, en al werd later ook nog vele jaren deze kamp voortgezet, de pauselijke macht vermeerderde al meer. Bij het einde van dit tijdvak (eind 13e eeuw) was de pauselijke Kerk oppermachtig.
 
=== Monnikwezen ===
'''Monnikwezen.''' Ook het monnikenwezen ontwikkelde zich verbazend in deze tijd. 't Aantal orden nam steeds toe en allerwegen verrezen kloosters. Menig klooster was een brandpunt van beschaving, maar ook van innige Godsvrucht, want de Cluniacensische reformatie in de laatste eeuw van het vorig tijdvak werkte nog na. Mannen als Peter van Clugny en Bernard van Clairvaux, blonken als lichtende sterren aan de kerkhemel van de Middeleeuwen.
Ook het monnikenwezen ontwikkelde zich verbazend in deze tijd. 't Aantal orden nam steeds toe en allerwegen verrezen kloosters. Menig klooster was een brandpunt van beschaving, maar ook van innige Godsvrucht, want de Cluniacensische reformatie in de laatste eeuw van het vorig tijdvak werkte nog na. Mannen als Peter van Clugny en Bernard van Clairvaux, blonken als lichtende sterren aan de kerkhemel van de Middeleeuwen.
 
=== Bijgeloof ===
'''Bijgeloof.''' Met het toenemen van de pauselijke macht groeide ook het bijgeloof en de onkunde, zodat het op geestelijk gebied zeer donker in de Kerk was. Meer en meer week men af van de oude waarheid en stelde men menselijke leringen en inzettingen boven het Woord van God. Tal van ketterse secten, voor een deel dwepers, voor een deel waarachtig vrome mensen (Petrus Waldus, Hendrik en Pieter Bruys) getuigden, bij het licht, hun geschonken, met kracht tegen het heersend en toenemend bijgeloof, maar velen van hen moesten hun geloof met hun bloed bezegelen. Ook reeds in dit tijdvak rookten de brandstapels, nu niet meer door heidenen ontstoken, maar door de Kerk van Rome.
Met het toenemen van de pauselijke macht groeide ook het bijgeloof en de onkunde, zodat het op geestelijk gebied zeer donker in de Kerk was. Meer en meer week men af van de oude waarheid en stelde men menselijke leringen en inzettingen boven het Woord van God. Tal van ketterse secten, voor een deel dwepers, voor een deel waarachtig vrome mensen (Petrus Waldus, Hendrik en Pieter Bruys) getuigden, bij het licht, hun geschonken, met kracht tegen het heersend en toenemend bijgeloof, maar velen van hen moesten hun geloof met hun bloed bezegelen. Ook reeds in dit tijdvak rookten de brandstapels, nu niet meer door heidenen ontstoken, maar door de Kerk van Rome.
 
=== Kruistochten ===
'''Kruistochten.''' Een uitnemend middel, om het pauselijk aanzien te verhogen, waren de kruistochten, die onder Urbanus II (paus van 1088-1099) begonnen. De ''Arabieren'' waren tegenover de christenen in het heilige land tamelijk vredelievend, maar, toen in 1007 de heerschappij der ''Turken'' aanving, werd dit anders. De bedevaartgangers werden op ergerlijke wijze mishandeld. Peter van Amiens (ca. 1050-1115), met het lot van deze martelaren begaan, begon een heiligen krijg te prediken, en het welsprekende woord van paus Urbanus II maakte op de concilies te Piacensa (1095) en te Clermont (1095) zulk een indruk, dat weldra de eerste kruistocht onder­nomen werd (1097—1099). Gewoonlijk telt men zeven kruis­tochten, doch er zijn er meer geweest. In 1099 werd Jeruzalem veroverd. De geestdrift was zo algemeen, dat er zelfs een kinderkruistocht ondernomen werd.
Een uitnemend middel, om het pauselijk aanzien te verhogen, waren de kruistochten, die onder Urbanus II (paus van 1088-1099) begonnen. De ''Arabieren'' waren tegenover de christenen in het heilige land tamelijk vredelievend, maar, toen in 1007 de heerschappij der ''Turken'' aanving, werd dit anders. De bedevaartgangers werden op ergerlijke wijze mishandeld. Peter van Amiens (ca. 1050-1115), met het lot van deze martelaren begaan, begon een heiligen krijg te prediken, en het welsprekende woord van paus Urbanus II maakte op de concilies te Piacensa (1095) en te Clermont (1095) zulk een indruk, dat weldra de eerste kruistocht onder­nomen werd (1097—1099). Gewoonlijk telt men zeven kruis­tochten, doch er zijn er meer geweest. In 1099 werd Jeruzalem veroverd. De geestdrift was zo algemeen, dat er zelfs een kinderkruistocht ondernomen werd.
 
De kruistochten hebben niet alleen 'voordelen' afgeworpen voor het maatschappelijk doch ook voor het kerkelijk leven. Een van die 'voordelen' was de vermeerdering van het aanzien en de macht der pausen. Daartegenover stonden vele nadelen: het misbruik van de [[aflaat]] en de vermeerdering van de [[Relikwie|relikwieën]].
 
=== Pauselijke macht ===
'''Pauselijke macht.''' Onder paus Calixtus II (1119-1124) kwam het tot een vergelijk tussen de pauselijke macht en de keizerlijke door het concordaat van Worms (1122). Dit concordaat hield in dat de keizer zou afzien van de belening met ring en staf. Die belening zou door de paus geschieden. De keizer mocht alleen belenen met de scepter. Dus de kerkelijke macht werd door de kerk verleend en de wereldlijke door de overheid.
Onder paus Calixtus II (1119-1124) kwam het tot een vergelijk tussen de pauselijke macht en de keizerlijke door het concordaat van Worms (1122). Dit concordaat hield in dat de keizer zou afzien van de belening met ring en staf. Die belening zou door de paus geschieden. De keizer mocht alleen belenen met de scepter. Dus de kerkelijke macht werd door de kerk verleend en de wereldlijke door de overheid.
 
De paus, onder wie de Roomse stoel tot zijn hoogste aanzien kwam, was Innocentius III (1198-1216). Op het 4e Lateraanse concilie in 1215 beleefde de paus een schitterende openbaring van zijn macht. De [[trans­substantiatieleer]] werd daar vastgesteld. De gelovigen moesten, zo werd daar bepaald, minstens éénmaal per jaar biechten en Innocentius kon zeggen in zijn openingsrede: "de Heere heeft Petrus niet slechts de kerk, maar de gehele wereld te regeren gegeven".
Regel 343 ⟶ 370:
Het gevolg van de verheffing van de pauselijke stoel was, dat tal van bepalingen gemaakt werden, om de pauselijke macht te handhaven. De kerkelijke wetgeving ging niet meer uit van de kerkver­gaderingen, maar van de paus. De wijding der bisschoppen kwam geheel en al aan de paus. Deze behield zich ook het recht voor, om in te grijpen in de rechtspraak van de bisschoppen. In één woord: de paus was het allesbeheersende hoofd van de kerk.
 
=== Monnikorden ===
'''Monnikorden.''' Een niet gering aandeel in de verheffing van het pausdom hadden de vele monnikenorden, die in deze tijd gesticht werden. De eerste organisatie der monniken in de Middeleeuwen, nl. die der Cluniacensers, gebeurde om de macht van de pausen te steunen. Allengs ontstonden er meer orden. De zogenaamde reformatorische (hervormende) orden waren: de Cluniacensers, de Camaldulensers en de Cisterciënzers (deze was opgericht in 1098). Deze orden hadden alle tot doel, om reformatie aan te brengen en de pauselijke macht te verheffen.
Een niet gering aandeel in de verheffing van het pausdom hadden de vele monnikenorden, die in deze tijd gesticht werden. De eerste organisatie der monniken in de Middeleeuwen, nl. die der Cluniacensers, gebeurde om de macht van de pausen te steunen. Allengs ontstonden er meer orden. De zogenaamde reformatorische (hervormende) orden waren: de Cluniacensers, de Camaldulensers en de Cisterciënzers (deze was opgericht in 1098). Deze orden hadden alle tot doel, om reformatie aan te brengen en de pauselijke macht te verheffen.
 
Daarnaast stonden enkele andere orden, die alleen zich op ascese toelegden, zoals de Karthuizers, de Premonstratensers e.a.
Regel 349 ⟶ 377:
Er ontstonden zelfs 'geestelijke' ridderorden. Deze orden be­stonden niet uit 'geestelijken', maar uit 'leken'. Zij bouwden geen kloosters, maar hospitalen. Ze ontstonden tijdens de kruistochten. Barmhartigheid oefenen was hun voornaamste werk. Men telt drie van deze orden: 1. de Johannieterorde, naar Johannes de Doper, 2. de orde der Tempelheren of Tempeliers, die eerst op Cyprus leefden en werkten, maar later naar Parijs gegaan zijn, 3. de orde der Duitse ridders, voornamelijk uit burgers samengesteld.
 
=== Scholastiek ===
'''Scholastiek.''' Een eigenaardig verschijnsel in dit tijdperk is de z.g. scholastiek, dat was de poging van de menselijke geest, om de geloofswaarheden voor het denkend verstand te ordenen en te rechtvaardigen. In de scholastiek was tweeërlei richting. Er waren godge­leerden, die zich geheel en al hielden aan de leer der kerk, zoals Anselmus van Canterbury (1033-1109), die beschouwd wordt als de grondlegger van de scholastiek. Deze theologen vormden de orthodoxe richting, maar er waren er ook, die van geen kerkleer wilden weten en die alleen door onderzoek wilden komen tot de waar­heid, zoals de theoloog en filosoof Pierre Abélard (Peter Abaelard, Petrus Abealardus, 1079-1142). Deze tweede groep vormden de sceptische of onrechtzinnige richting.
Een eigenaardig verschijnsel in dit tijdperk is de z.g. scholastiek, dat was de poging van de menselijke geest, om de geloofswaarheden voor het denkend verstand te ordenen en te rechtvaardigen. In de scholastiek was tweeërlei richting. Er waren godge­leerden, die zich geheel en al hielden aan de leer der kerk, zoals Anselmus van Canterbury (1033-1109), die beschouwd wordt als de grondlegger van de scholastiek. Deze theologen vormden de orthodoxe richting, maar er waren er ook, die van geen kerkleer wilden weten en die alleen door onderzoek wilden komen tot de waar­heid, zoals de theoloog en filosoof Pierre Abélard (Peter Abaelard, Petrus Abealardus, 1079-1142). Deze tweede groep vormden de sceptische of onrechtzinnige richting.
 
=== Mystiek ===
'''Mystiek.''' Naast de scholastiek openbaarde zich de mystiek, dat was die richting, die niet zozeer het denken als wel gemeenschapsoefening met God op de voorgrond stelde. De voornaamste vertegenwoordiger van deze richting is geweest Bernard van Clairvaux (1090-1153). Hij las het liefst de Heilige Schrift en dan bij voorkeur in de eenzaamheid van het woud. Daar ge­voelde hij zich als in de onmiddellijke nabijheid van de Heer. God kon volgens hem slechts in zoverre gekend worden, als Hij bemind werd.
Naast de scholastiek openbaarde zich de mystiek, dat was die richting, die niet zozeer het denken als wel gemeenschapsoefening met God op de voorgrond stelde. De voornaamste vertegenwoordiger van deze richting is geweest Bernard van Clairvaux (1090-1153). Hij las het liefst de Heilige Schrift en dan bij voorkeur in de eenzaamheid van het woud. Daar ge­voelde hij zich als in de onmiddellijke nabijheid van de Heer. God kon volgens hem slechts in zoverre gekend worden, als Hij bemind werd.
 
=== Sekten ===
'''Sekten.''' In de kerk der Middeleeuwen zien we, evenals in de oude kerk, sekten opkomen, maar ze waren nu veel talrijker. Deels streefden deze sekten naar verbetering van het kerke­lijk leven, deels waren ze revolutionair en verwierpen veel, wat de kerk als heilig beschouwde.
In de kerk der Middeleeuwen zien we, evenals in de oude kerk, sekten opkomen, maar ze waren nu veel talrijker. Deels streefden deze sekten naar verbetering van het kerke­lijk leven, deels waren ze revolutionair en verwierpen veel, wat de kerk als heilig beschouwde.
 
De ''[[Katharen]]'' vormden een sekte, die wel wat overeenkomst vertoonde met de oude Manicheeën. Zij verwierpen het Oude Testament en verboden het huwelijk. Van de zgn. [[Sacrament|sacramenten]] wilden zij niet weten.
Regel 361 ⟶ 392:
De meest bezadigde sekte, die inderdaad hervorming beoogde, was die der [[Waldenzen]], zo genoemd naar Petrus Waldus of Valdes, een burger van Lyon. Deze wilden terugkeren tot de toestand van de apostolische gemeenten van de 1e eeuw. In de leer weken zij niet veel af van de kerk (vagevuur, mis en aflaat uitgezonderd). Zij zonden overal predikers heen, die ongehuwd moesten wezen, arm moesten zijn en geen eed mochten afleggen, en wekten op tot geloof en bekering.
 
=== Bestrijding der sekten ===
'''Bestrijding der sekten.''' Al deze sekten zijn door de Rooms-Katholieke kerk fel bestreden, hetzij door kruistochten hetzij door de inquisitie. Tegen de Katharen zijn kruistochten georganiseerd. Aan het hoofd van het kruisleger stond Simon van Montfoort. Duizen­den Katharen zijn gedood.
Al deze sekten zijn door de Rooms-Katholieke kerk fel bestreden, hetzij door kruistochten hetzij door de inquisitie. Tegen de Katharen zijn kruistochten georganiseerd. Aan het hoofd van het kruisleger stond Simon van Montfoort. Duizen­den Katharen zijn gedood.
 
Sinds de 13e eeuw ontstonden de inquisitie-rechtbanken, die van ketterij beschuldigden onderzochten en door middel van allerlei pijnigingen dwongen tot belijdenis van schuld. Daarna leverden zij de deerniswaardige slachtoffers over aan de wereld­lijke overheid. De eerste kettermeester in Duitsland was Koenraad van Marburg, in 1233 vermoord.
 
=== Bedelorden ===
'''Bedelorden.''' Paus Innocentius III (1198-1216) had wel verboden, dat er meer monnikenorden zouden gesticht worden, maar hij kon niet ver­hinderen, dat er twee orden bij kwamen, die van de andere in menig opzicht verschilden. Dat waren de ''bedelorden''.
Paus Innocentius III (1198-1216) had wel verboden, dat er meer monnikenorden zouden gesticht worden, maar hij kon niet ver­hinderen, dat er twee orden bij kwamen, die van de andere in menig opzicht verschilden. Dat waren de ''bedelorden''.
 
Tot de oude kloostergeloften behoorden: verblijf in het klooster, armoede en kuisheid, en gehoorzaamheid. De armoede van de orde-monniken gold wel persoonlijk bezit, maar geen gemeen­schappelijk eigendom. Nu begon men als ideaal te stellen ''armoede ook voor de gemeenschap''. De monniken moesten het land doortrekken om te bedelen. Vandaar dat de eerste gelofte, verblijf in het klooster, verviel.
Regel 375 ⟶ 408:
Later zijn nog ontstaan de ''Karmelieter-orde'' en de ''Augustijner-orde'', waar Luther toe behoord heeft.
 
=== Scholastiek ===
'''Scholastiek.''' In de dertiende eeuw bereikte de scholastiek het toppunt van haar bloei onder Thomas Aquinas en Johannes Duns Scotus. Thomas Aquinas was een groot geleerde, die zeer veel in­vloed gehad heeft op zijn tijdgenoten en die nog altijd grote invloed door zijn werken heeft in de Rooms-Katholieke Kerk. Hij was een orthodoxe geleerde.
In de dertiende eeuw bereikte de scholastiek het toppunt van haar bloei onder Thomas Aquinas en Johannes Duns Scotus. Thomas Aquinas was een groot geleerde, die zeer veel in­vloed gehad heeft op zijn tijdgenoten en die nog altijd grote invloed door zijn werken heeft in de Rooms-Katholieke Kerk. Hij was een orthodoxe geleerde.
 
Johannes Duns Scotus, een Franciscaan, was ook een groot denker, maar hij hield zich niet zo streng aan de kerkleer als Thomas. Thomas was meer augustiniaans en Johannes meer semi-pelagiaans.
 
'''=== Tijdtafel''' van gebeurtenissen: ===
 
1073. Hildebrand van Soana (of Sovana) wordt op 22 april 1073 te Rome tot paus verkozen, terwijl de begrafenisplechtigheid van zijn voorganger Alexander II nog aan de gang was. Hij kiest de naam Gregorius VII.
 
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.