Naar inhoud springen

Sjeool (Hebreeuws): verschil tussen versies

5.201 bytes toegevoegd ,  7 maanden geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
Labels: Bewerking via mobiel Bewerking via mobiele website
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
'''Sjeool''', in het Nederlands ook geschreven als ''sheool,'' is een Hebreeuws woord dat verwijst naar de onzichtbare plaats van de doden. De sjeool is overal in het Oude Testament de plaats waar de doden heengaan, de verblijfplaats van de zielen der gestorvenen.
== Woord ==
Het Hebreeuwse woord is שׁאול of שׁאל, sjeool, en betekent dodenrijk, onderwereld, of graf. De betekenis 'graf' is omstreden (zie verderop). Het woord komt 65x in het Oude Testament voor. Het Strongnummer[[strongnummer]] is 07585H7585. De Statenvertaling vertaalt 33x door 'graf' en 32x door 'hel'. De NBG51-vertaling heeft 64x 'dodenrijk' en 1x (Hoogl. 8:6) 'het rijk van de doden'. De King James vertaling vertaalt 31x door 'grave' (graf), 31x door 'hell' (hel) en 3x door 'pit' (put).
 
Korach en zijn medegenoten en hun gezinnen daalden af in de sjeool (Num'''Hades.''' 16:33). Jona zei: "Uit de buik van de sjeool riep ik" (Jona 2:2) "De goddelozen keren om naar de sjeool" (Ps 9:17). "Laat hen levend in de sjeool neerdalen, want kwaad heerst in hun woning" (Ps 5516:15). “Haar huis is een weg naar de sjeool”10 (Spr. 7:27). “Want U zult mijn ziel in de sjeool niet verlaten, U laat niet toe dat Uw Heilige ontbinding ziet.” (Ps 16:10). Dit laatste vers wordt in het Nieuwe Testament aangehaald, waarbij 'sjeool' vertaald wordt door het Griekse woord '[[hades]]'.
 
De oude Griekse vertalers van het Oude Testament ([[LXX]]) hebben overal het woord 'sjeool' weergegeven door 'hades'. Hiermee ligt voor de hand, dat zij althans in hoofdzaak, aan dit woord dezelfde betekenis hechtten als de Grieken aan het woord 'hades'. m.a.w. de betekenis van 'onderwereld' of een (algemeen) 'dodenrijk' voor de zielen, zowel van goeden als van bozen.
 
== Verblijfplaats der doden ==
De sjeool is overal in het Oude Testament de plaats waar de doden heengaan, de verblijfplaats van de zielen der gestorvenen. De sjeool is voor alle mensen bestemd.<blockquote>''Ps 89:48  Welke mens leeft er, die de dood niet zien zal, die zijn ziel zal redden uit de macht van het dodenrijk? sela'' (SV)</blockquote>Niet alleen Joab en Simei (1 Kon. 2:6-7) maar ook Jacob en Jozef (Gen. 37:35); niet alleen de trotse Koning van Babel (Jes. 14 : 9-10), maar ook de vrome Hizkia (Jes. 37: 35) dalen af naar de sjeool. Bidt Job zelfs niet, als het leven hem te bang wordt:<blockquote>''Job 14:13  Och, verstopte U mij maar in het graf, verborg U mij maar totdat Uw toorn zich afkeert; stelde U maar een grens voor mij vast en dacht U maar aan mij!'' (HSV)</blockquote>De sjeool is het huis, waar allen heengaan na de dood, goddelozen en rechtvaardigen, zondaren en vromen, Israël en de heidenen.<ref name=":2">''De Heraut'', 30 jan. 1910. De Heraut was een gereformeerd kerkblad. Enige tekst hieruit is onder wijziging verwerkt. De tekst is aangehaald in Th. F. Bensdorp, ''Apologetica''. Verzameld en ingeleid door M. Stoks. Derde deel (Amsterdam: N.V. de R.K. Boek-Centrale, 1922), blz. 303.</ref>
 
Korach en zijn medegenoten en hun gezinnen daalden af in de sjeool (Num. 16:33).
 
Jona zei: <blockquote>''Uit de buik van de sjeool riep ik'' (Jona 2:2) </blockquote><blockquote>''De goddelozen keren om naar de sjeool'' (Ps 9:17). </blockquote><blockquote>''Want U zult mijn ziel in de sjeool niet verlaten, U laat niet toe dat Uw Heilige ontbinding ziet.'' (Ps 16:10). </blockquote><blockquote>''Laat hen levend in de sjeool neerdalen, want kwaad heerst in hun woning'' (Ps 55:15).</blockquote><blockquote>''Haar huis is een weg naar de sjeool'' (Spr. 7:27). </blockquote>De sjeool was in opschudding toen de koning van Babel daarin kwam. <blockquote>''Jes 14:9  De hel (Hebr. sjeool) van onderen was beroerd om uwentwil, om [u] tegemoet te gaan, als gij kwaamt; zij wekt om uwentwil de doden op, al de bokken der aarde; zij doet al de koningen der heidenen van hun tronen opstaan. Jes 14:10  Die altegader zullen antwoorden, en tot u zeggen: Gij zijt ook krank geworden, gelijk wij, gij zijt ons gelijk geworden. Jes 14:11  Uw hovaardij is in de hel (Hebr. sjeool) nedergestort, [met] het geklank uwer luiten; de maden zullen onder u gestrooid worden, en de wormen zullen u bedekken.'' (SV)</blockquote>
 
== Sjeool en land der levenden ==
Regel 10 ⟶ 19:
== Sjeool en graf ==
Sjeool kan, volgens sommigen<ref>Vertalers van de Statenvertaling, vertalers van de King James vertaling.</ref>, de betekenis hebben van 'graf'. <blockquote>''Ps 6:5  (6-6) Want in den dood is Uwer geen gedachtenis; wie zal U loven in het graf (sjeool)?'' (SV)</blockquote>
Anderen maken een onderscheid tussen het dodenrijk en het graf. Het Hebreeuws heeft een eigen woord voor graf. Bovendien is er nooit sprake van 'sjeool' in het meervoud, of van het kopen van een sjeool of graven van een sjeool, om daar het lijk in te brengen. Er is één dodenrijk en meerdere graven, waar de lichamen rusten<ref name=":0">W. Edward Bedore, [https://www.bereanbiblesociety.org/hell-sheol-hades-paradise-and-the-grave/ Hell, Sheol, Hades, Paradise, and the Grave], BereanBibelSociety.org, zonder datum.</ref>. Jakob verwachtte na zijn sterven bij zijn zoon in de sjeool te zijn, niet in hetzelfde graf als zijn zoon. <blockquoteref>''GeDe 37:35  Al zijn zonen en al zijn dochters deden hun best hem te troostenHeraut'', maar23 hij weigerde zich te laten troosten, en zeide: Neen, rouw dragend zal ik <u>tot mijn zoon in het dodenrijk (sjeool) neerdalen</u>jan. En zijn vader beweende hem1910. (NBG51)''</blockquote>OokDe Job dacht blijkbaar aan één plaats, niet aan een concreet graf.<blockquote>Heraut''Job 14:13  Och, of Gij mij in het dodenrijk (sjeool) wildet versteken, mij verbergen, totdat uw toorn geweken was; dat Gij mij een tijdgereformeerd steldet en dan weer aan mij dachtkerkblad.'' (NBG51) </blockquoteref><blockquote>''Job. 17:13  Wanneer ik het dodenrijk (sjeool) verwacht als mijn tehuis, in de duisternis mijn leger spreid, (NBG51)''</blockquote>
 
Jakob verwachtte na zijn sterven bij zijn zoon in de sjeool te zijn, niet in hetzelfde graf als zijn zoon. <blockquote>''Ge 37:35  Al zijn zonen en al zijn dochters deden hun best hem te troosten, maar hij weigerde zich te laten troosten, en zeide: Neen, rouw dragend zal ik <u>tot mijn zoon in het dodenrijk (sjeool) neerdalen</u>. En zijn vader beweende hem. (NBG51)''</blockquote>Ook Job dacht blijkbaar aan één plaats, niet aan een concreet graf.<blockquote>''Job 14:13  Och, of Gij mij in het dodenrijk (sjeool) wildet versteken, mij verbergen, totdat uw toorn geweken was; dat Gij mij een tijd steldet en dan weer aan mij dacht.'' (NBG51) </blockquote><blockquote>''Job 17:13  Wanneer ik het dodenrijk (sjeool) verwacht als mijn tehuis, in de duisternis mijn leger spreid, (NBG51)''</blockquote>
De sjeool was in opschudding toen de koning van Babel daarin kwam. <blockquote>''Jes 14:9  De hel (Hebr. sjeool) van onderen was beroerd om uwentwil, om [u] tegemoet te gaan, als gij kwaamt; zij wekt om uwentwil de doden op, al de bokken der aarde; zij doet al de koningen der heidenen van hun tronen opstaan. Jes 14:10  Die altegader zullen antwoorden, en tot u zeggen: Gij zijt ook krank geworden, gelijk wij, gij zijt ons gelijk geworden. Jes 14:11  Uw hovaardij is in de hel (Hebr. sjeool) nedergestort, [met] het geklank uwer luiten; de maden zullen onder u gestrooid worden, en de wormen zullen u bedekken.'' (SV)</blockquote>
Hier is de sjeool niet het graf, want de lijken kunnen niet opstaan en spreken, maar de verblijfplaats der afgestorven zielen, die Babels koning na zijn dood in de sjeool begroeten, omdat hij, de machtige heerser op aarde, geworden is als een van hen<ref name=":2" />.
 
Het onderscheid tussen graf en sjeool komt een beetje naar voren in Ez. 32:24.<blockquote>''Eze 32:24  Daar is Elam met haar ganse menigte <u>rondom haar graf</u>; zij zijn allen verslagen, de gevallenen door het zwaard, die onbesneden zijn <u>nedergedaald tot de onderste plaatsen der aarde</u>, die hun schrik hadden gegeven in het land der levenden; nu dragen zij hun schande met degenen, die in den kuil zijn nedergedaald. (SV)''</blockquote>
 
== Naar de Sjeool gaan ==
Daar nu de Sjeool onderscheiden wordt van het graf, ligt de gevolgtrekking voor de hand, dat de uitdrukking „naar de Sjeool gaan” niet ziet op het lichaam, maar op de geest, de ziel, en daar van de andere kant de Sjeool herhaaldelijk als een plaats wordt aangeduid, ligt eveneens voor de hand, dat de uitdrukking „naar de sjeool gaan of dalen”, plaatselijk te verstaan is.
 
== Plaats van de sjeool ==
De sjeool wordt herhaaldelijk als een plaats voorgesteld. Waar is dedie sjeoolplaats? De sjeool wordt aangeduid als een plaats die lager ligt dan het aardoppervlak. Vandaar de uitdrukking 'neerdalen' in de sjeool (1 Sam. 2:6; Job 21:13). <blockquote>''Job 11:8  Zij zijn hoog als de hemel; wat kunt gij doen? dieper dan het dodenrijk (sjeool); wat kunt gij weten? (NBG51)''</blockquote><blockquote>''Ps 139:8  Zo ik opvoer ten hemel, Gij zijt daar; of bedde ik mij in de sjeool, zie, Gij zijt daar. (SV)''<ref name=":1">De Statenvertaling heeft 'hel' voor 'sjeool'.</ref></blockquote><blockquote>''1Sa 2:6  De HERE doodt en doet herleven, Hij doet naar het dodenrijk (sjeool) neerdalen en daaruit opkomen. (NBG51)''</blockquote><blockquote>''Am 9:2  Al groeven zij tot in de sjeool, zo zal Mijn hand ze van daar halen, en al klommen zij in den hemel, zo zal Ik ze van daar doen nederdalen. (SV)''<ref name=":1" /></blockquote>De opstandigen Korach, Datan en Abiram daalden levend in de sjeool. <blockquote>''Nu 16:30  Maar, indien de HERE iets nieuws zal scheppen, zodat de grond zijn mond zal opensperren en hen verzwelgen met alles wat hun toebehoort, zodat zij levend in het dodenrijk (sjeool) zullen dalen, dan zult gij weten, dat deze mannen de HERE gesmaad hebben. Nu 16:33  Zo daalden zij, met al de hunnen, levend in het dodenrijk (sjeool) en de aarde overdekte hen, zodat zij uit het midden der gemeente omkwamen.'' (NBG51)</blockquote><blockquote>''Ps 55:15  De dood overvalle hen, laten zij levend in het dodenrijk (sjeool) neerdalen; want boosheid is in hun woning, in hun binnenste. (NBG51)''</blockquote>In het dodenrijk zijn 'diepten' (Deut. 32:22; Job. 17:16). <blockquote>''De 32:22  Want een vuur is in mijn toorn ontstoken, het brandt tot <u>in de diepten van het dodenrijk</u> (sjeool); het verteert de aarde met wat zij opbrengt en verzengt de grondvesten der bergen. (NBG51)''</blockquote><blockquote>''Spr 9:18  Maar hij weet niet, dat aldaar doden zijn; haar genoden zijn in <u>de diepten van de sjeool</u>. (SV)<ref name=":1" />'' </blockquote><blockquote>''Ps 86:13  want uw goedertierenheid is groot jegens mij, Gij toch hebt mijn ziel gered uit het <u>zeer diepe dodenrijk</u> (sjeool). (NBG51)''</blockquote>
Mogelijk 'in het hart van de aarde' (Matth 12:40)<ref name=":0" />, in de 'lagere delen van de aarde' (Ef. 4:10).
 
Regel 47 ⟶ 64:
 
David was de dood nabij (vgl. Ps. 88:3), maar God bevrijdde hem, genas hem en deed hem 'opkomen uit het dodenrijk'. <blockquote>''Ps 30:1 Een psalm. Een lied voor de tempelwijding. Van David. (30-2) Ik zal U verhogen, HERE, want Gij hebt mij opgetrokken, en mijn vijanden geen vreugde over mij gegeven. Ps 30:2  HERE, mijn God, tot U riep ik om hulp, en Gij hebt mij genezen. Ps 30:3  HERE, Gij deedt mij <u>opkomen uit het dodenrijk</u> (sjeool), Gij hebt mij leven gegeven, zodat ik niet in de groeve nederdaalde. (NBG51)''</blockquote><blockquote>''Ps 49:15  Maar God zal mijn leven verlossen uit <u>de macht van het dodenrijk</u> (sjeool), want Hij zal mij opnemen. sela (NBG51)''</blockquote>
 
== Sjeool en heidense voorstellingen ==
Het beeld dat het Oude Testament van de sjeool geeft is geheel anders dan dat van de heidense volken. Al het fabelachtige, dat de heidens voorstelling aankleeft, van een driekoppige helhond, van een schipper die zielen overvaart, van een dorsten der schimmen naar bloed enz., wordt juist in het Oude Testament en bij Israël niet gevonden.<ref>''De Heraut'', 30 jan. 1910. De Heraut was een gereformeerd kerkblad. Enige tekst hieruit is onder wijziging verwerkt. De tekst is aangehaald in Th. F. Bensdorp, ''Apologetica''. Verzameld en ingeleid door M. Stoks. Derde deel (Amsterdam: N.V. de R.K. Boek-Centrale, 1922), blz. 302. </ref>
 
== Bronnen ==
''A New and Concise Bible Dictionary'' (George Morris, 1899) s.v. Hell. Hieruit is vertaalde tekst opgenomen op 23 mei 2012.
 
Th. F. Bensdorp, ''Apologetica''. Verzameld en ingeleid door M. Stoks. Derde deel. Amsterdam: N.V. de R.K. Boek-Centrale, 1922. Blz. 203. Enige tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 22 sept. 2023.
 
== Voetnoten ==
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.