Naar inhoud springen

Gaza: verschil tussen versies

2 bytes verwijderd ,  5 maanden geleden
k
Regel 13:
 
== Geschiedenis ==
[[Bestand:Niet-israelietische volken (Wolters).jpg|geen|miniatuur|1372x1372px1150x1150px|''Gaza in het zuidwesten van Kanaän'']]Nadat het land Kanaän grotendeels veroverd is door Jozua, worden Gaza en haar onderhorige plaatsen en dorpen toegedeeld aan de stam Juda. Uit de beschrijving van het landsdeel voor Juda:<blockquote>''Joz 15:47  Asdod, haar onderhorige plaatsen en haar dorpen; Gaza, haar onderhorige plaatsen en haar dorpen, tot aan de rivier van Egypte; en de grote zee, en [haar] landpale.'' (SV)</blockquote>Gaza was echter nog niet ingenomen. Dat gebeurt pas na de dood van Jozua. God helpt de stam Juda om Gaza in te nemen. <blockquote>''Ri 1:18  Verder nam Juda Gaza met zijn gebied, Askelon met zijn gebied en Ekron met zijn gebied. Ri 1:19  En de HERE was met Juda, zodat hij het gebergte in bezit nam; maar hij was niet in staat de bewoners van de vlakte te verdrijven, want dezen hadden ijzeren strijdwagens.'' (NBG51)</blockquote>Later hebben de Filistijnen weer bezit gekregen van Gaza. De [[Danieten|Daniet]] [[Simson]], die Israël richtte in de 11e eeuw v.C., ging helaas in tot een [[hoer]] in Gaza. Toen de Gazieten bemerkten dat Simson in hun stad was, trachten ze hem gevangen te nemen en te doden. <blockquote>''Ri 16:1 Eens, toen Simson naar Gaza ging, zag hij daar een hoer en kwam tot haar. Ri 16:2  Zodra aan de Gazieten meegedeeld was: Simson is hier gekomen, stelden zij zich aan alle kanten op en loerden de gehele nacht op hem in de stadspoort; die gehele nacht echter deden zij niets, denkende: als het morgenlicht aanbreekt, zullen wij hem doden. Ri 16:3  Maar Simson bleef slapen tot middernacht. Te middernacht stond hij op, greep de deuren van de stadspoort en de beide posten, rukte ze met grendel en al los, legde ze op zijn schouders en bracht ze naar de top van de berg, die tegenover Hebron ligt.'' (NBG51)</blockquote>Later lukte het de Filistijnen hem te grazen te nemen.<blockquote>''Ri 16:21  De Filistijnen grepen hem, staken hem de ogen uit, voerden hem naar Gaza en boeiden hem met twee koperen ketenen. En hij moest in de gevangenis de molen draaien.'' (NBG51)</blockquote>Doordat hij opnieuw kracht van God ontving, was hij in staat een groot gebouw in Gaza, vermoedelijk de tempel van Dagon, waar een offerfeest voor de god werd gevierd, te vernielen door twee pilaren van het gebouw omver te duwen, waardoor het gebouw instortte. Ongeveer drieduizend mensen en Simson zelf kwamen daarbij om het leven. <blockquote>''Ri 16:27  Het gebouw nu was vol mannen en vrouwen; alle stadsvorsten der Filistijnen waren daar, en op het dak bevonden zich ongeveer drieduizend mannen en vrouwen, die naar het spel van Simson keken. Ri 16:28  En Simson riep tot de HERE en zeide: Here Here, gedenk toch mijner en maak mij nog slechts ditmaal sterk, o God, opdat ik mij met een wraak voor mijn beide ogen op de Filistijnen wreke. Ri 16:29  Daarop greep Simson de beide middelste zuilen, waarop het gebouw rustte, met zijn rechterhand tegen de ene steunende en met zijn linkerhand tegen de andere. Ri 16:30  En Simson zeide: Dat ik met de Filistijnen sterve. Toen boog hij zich met kracht, en het gebouw stortte in boven de stadsvorsten en boven al het volk, dat daarin was. De doden die hij in zijn sterven gedood heeft, waren talrijker dan die hij in zijn leven gedood had.'' (NBG51)</blockquote>[[Salomo]], die koning over Israël was in de 10e eeuw v.C., heerste over een gebied dat reikte tot aan Gaza.<blockquote>''1Kon 4:24  Want hij heerste over al [het land] aan deze zijde van de rivier, vanaf Tifsah tot aan Gaza, over alle koningen aan deze zijde van de rivier, en hij had vrede aan al zijn zijden, van rondom.'' (HSV)</blockquote>Koning Hizkia van Juda (8e eeuw v.C.) versloeg de Filistijnen, die onder de vroegere regering aan het land veel afbreuk gedaan hadden (2 Kron. 28:18vv.), tot Gaza toe, en verwoestte, tot vergelding van de toenmalige overvallen, haar gehele gebied, van de wachttoren, d.i. de eenzaam gelegen en slechts weinig inwoners tellende plaats (2 Kon 17:9 ), af, tot de vaste steden toe, terwijl hij hun tevens de wederrechtelijk in bezit genomen steden weer afnam (vgl. Jes. 14:28vv.).<ref>Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901).  Enige tekst van het commentaar is onder wijziging verwerkt op 20 okt. 2023. </ref>
 
Vier van de oudtestamentische profeten, namelijk [[Amos]], [[Jeremia (profeet)|Jeremia]], [[Zefanja (boek)|Zefanja]] en [[Zacharia (boek)|Zacharia]], profeteerden van de ondergang van Gaza.
 
De profeet Amos (ca. 750 v.C.) profeteerde van Gaza:<blockquote>''Am 1:6  Zo zegt de HERE: Om drie overtredingen van Gaza, ja om vier, zal Ik het niet herroepen. Omdat zij een gehele bevolking hebben weggevoerd om die aan Edom uit te leveren, Am 1:7  zal Ik vuur werpen binnen de muur van Gaza, zodat het zijn burchten verteert, Am 1:8  en zal Ik de inwoners uit Asdod uitroeien en de scepterdrager uit Askelon, en zal Ik mijn hand keren tegen Ekron, zodat de rest der Filistijnen te gronde gaat, zegt de Here HERE.'' (NBG51)</blockquote>In de 2e helft van de 7e eeuw v.C., ca. 620 v.C., profeteerde [[Zefanja (boek)|Zefanja]] over Gaza in verband met "de grote dag van Jahweh" (Zef. 1:14), de dag van Zijn toorn (1:15; 2:2): <blockquote>''Sef 2:3  Zoekt de HERE, alle ootmoedigen des lands, gij die zijn verordening volbrengt; zoekt gerechtigheid, zoekt ootmoed; misschien zult gij geborgen worden op de dag van de toorn des HEREN. Sef 2:4 Want Gaza zal verlaten zijn, en Askelon tot een woestenij worden, Asdod zal men op de middag verdrijven, en Ekron zal ontworteld worden. Sef 2:5  Wee u, bewoners der zeekust, volk der Keretieten! Het woord des HEREN is tegen u, Kanaan, land der Filistijnen, en Ik zal u te gronde richten, zodat er geen inwoner meer zal zijn. Sef 2:6  De zeekust zal worden tot weideplaatsen, tot putten der herders en tot kooien voor schapen. Sef 2:7  De kust zal ten deel vallen aan het overblijfsel van het huis van Juda; daarop zullen zij weiden; in de huizen van Askelon zullen zij zich des avonds legeren, want de HERE, hun God, zal acht op hen slaan en een keer in hun lot brengen.'' (NBG51)</blockquote>[[Bestand:David mozaiek Gaza synagoge.jpg|miniatuur|''Mozaïekvloer met afbeelding van koning David, in de synagoge van Gaza'']]
In 609 vóór Chr. werd de stad ingenomen door farao [[Necho]] van [[Egypte]], waardoor de profetie van [[Jeremia (boek)|Jeremia]] in vervulling ging (Jer. 47).: <blockquote>''Jer 47:1 Hetgeen als woord des HEREN tot de profeet Jeremia kwam over de Filistijnen, voordat Farao Gaza innam. (...) Jer 47:5  Gaza is kaal geschoren, Askelon vernietigd; ...'' (NBG51)</blockquote>De profeet [[Zacharia (boek)|Zacharia]] profeteerde ca, 519 v.C. dat Gaza de verwoesting van Tyrus zou aanschouwen en vrezen, en dat de koning uit Gaza zou verdwijnen, en dat de Filistijnen vernederd zouden worden.<blockquote>''Zach 9:1  Godsspraak, het woord des HEREN. Hij is in het land Chadrak, en Damascus is zijn verblijfplaats; want de HERE slaat het oog op andere mensen zowel als op alle stammen van Israel; 2  ja, ook op Hamat, dat daaraan grenst, op Tyrus met Sidon, al is het nog zo wijs, 3  en al heeft Tyrus zich een wal gebouwd en zilver opgehoopt als stof, en goud als slijk der straten. 4  Zie, de Here zal het veroveren, en zijn voormuur neerslaan in de zee, en zelf zal het met vuur worden verteerd. 5  Askelon zal het zien en vrezen, ook Gaza, en het zal hevig beven, en Ekron, omdat zijn verwachting zal beschaamd worden; dan zal de koning uit Gaza verdwijnen en Askelon zal onbewoond zijn. 6  Dan zal een bastaardvolk in Asdod wonen, en Ik zal de trots der Filistijnen uitroeien. 7  Ik zal hem het bloed uit de mond verwijderen en de gruwelen van tussen zijn tanden, en dan zal ook hij overblijven voor onze God, zodat hij zal zijn als een stamhoofd in Juda, en Ekron als een Jebusiet. 8  Ik zal Mij rondom mijn huis legeren als een wacht tegen de heen en weer trekkende legers, en geen onderdrukker zal meer tegen hen optrekken, want nu zie Ik het met mijn eigen ogen. 9  Jubel luide, gij dochter van Sion; juich, gij dochter van Jeruzalem! Zie, uw koning komt tot u, hij is rechtvaardig en zegevierend, nederig, en rijdende op een ezel, op een ezelshengst, een ezelinnejong. 10  Dan zal Ik de wagens uit Efraim en de paarden uit Jeruzalem tenietdoen, ook de strijdboog wordt tenietgedaan; en hij zal de volken vrede verkondigen, en zijn heerschappij zal zich uitstrekken van zee tot zee, en van de Rivier tot de einden der aarde.'' (NBG51)</blockquote>303 n.C.: een christen genaamd Silvanus sterft te Gaza als martelaar<ref>Adrianus Haemstedius, ''Historie der martelaren; Die, om de getuigenis der evangelische waarheid, hun bloed gestort hebben, van Christus onze Zaligmaker af tot het jaar 1655'' (Amsterdam: 1671. Herziene druk 1881), blz. 40.</ref>. Dit gebeurde in het begin van de tiende [[Vervolging van christenen|vervolging]] der christenen in het Romeinse rijk (303-313).
 
635: Gaza wordt veroverd door de islamitische Arabieren.
Regel 39:
 
1917: In maart en april probeert het Britse leger verder op te rukken, door Gaza en verder noordwaarts lands de kust. Bij de gevechten zijn maar liefst 60.000 soldaten betrokken, terwijl Britse en Franse schepen vanaf zee Gaza onder vuur nemen. Er werd daarbij gifgas gebruikt. Ook werden nieuw ontwikkelde Britse tanks ingezet. De Britten leden een desastreuze nederlaag.
[[Bestand:Gaza 1917- Matson Photograph collection.jpg|geen|miniatuur|1024x1024px880x880px|''Gaza in puin, waarschijnlijk na de strijd in 1917'']]
 
De Britse veldtocht naar Jeruzalem stagneert zes maanden lang. Er komt een nieuwe bevelhebber, een groot aantal versterkingen, en een nieuwe strategie die het oorlogstoneel verschuift in de richting van het oostelijk gelegen Be'er Sheva. In de Slag van Gaza in november 1917 verslaat het Britse leger onder generaal Edmund Allenby de Turken. 
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.