Naar inhoud springen

Adon (Hebr.): verschil tussen versies

26 bytes toegevoegd ,  8 jaar geleden
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 24:
‘Adon’ kan verwijzen naar een ''heerser''. De broers van Jozef noemen hem de ‘heer’ van het land Egypte (Gen 42:30, 33). Juda sprak onderkoning Jozef aan als ‘mijn heer’ (Gen 44:16). De knechten van koning Saul spreken hem aan met ‘onze heer’ (1 Sam. 16:16). David spreekt koning Saul aan met ‘mijn heer’ (1 Sam 24:8).
 
Jesaja zegt tot God:
Jesaja zegt tot God:<blockquote>''Jes 26:13 HEERE, onze God! [andere] heren, behalve Gij, hebben over ons geheerst; [doch] door U alleen gedenken wij Uws Naams.''</blockquote>‘Adon’ kan verwijzen naar een ''vader''. Rachel noemde haar vader ‘mijn heer’ (Gen 31:35).
 
Jesaja zegt tot God:<blockquote>''Jes 26:13 HEERE, onze God! [andere] heren, behalve Gij, hebben over ons geheerst; [doch] door U alleen gedenken wij Uws Naams.''</blockquote>‘Adon’ kan verwijzen naar een ''vader''. Rachel noemde haar vader ‘mijn heer’ (Gen 31:35).
 
‘Adon’ kan verwijzen naar een ''vader''. Rachel noemde haar vader ‘mijn heer’ (Gen 31:35).
 
‘Adon’ kan aangewend worden tegenover iemand voor wie men, nederig, ''ontzag'' heeft. Jacob noemde zijn oudere broer, bij hun weerzien, nederig ‘mijn heer’ (Gen 32:4-5, 18; 33:8, 13, 14-15).
 
‘Adon’ kan verwijzen naar een man die men ''acht''. Abraham kocht van de hethiet Efron een begraafplaats in Kanaän. Efron noemt Abraham ‘mijn heer’.<blockquote>''Ge 23:10 Efron nu zat in het midden van de zonen Heths; en Efron de Hethiet antwoordde Abraham, voor de oren van de zonen Heths, van al degenen, die ter poorte zijner stad ingingen, zeggende:<br>
 
Ge 23:11 Neen, mijn <u>heer</u>! hoor mij; den akker geef ik u; ook de spelonk, die daarin is, die geef ik u; voor de ogen van de zonen mijns volks geef ik u die; begraaf uw dode.<br>
<blockquote>''Ge 23:10 Efron nu zat in het midden van de zonen Heths; en Efron de Hethiet antwoordde Abraham, voor de oren van de zonen Heths, van al degenen, die ter poorte zijner stad ingingen, zeggende:<br>Ge 23:11 Neen, mijn <u>heer</u>! hoor mij; den akker geef ik u; ook de spelonk, die daarin is, die geef ik u; voor de ogen van de zonen mijns volks geef ik u die; begraaf uw dode.<br>Ge 23:12 Toen boog zich Abraham neder voor het aangezicht van het volk des lands;<br>
Ge 23:12 Toen boog zich Abraham neder voor het aangezicht van het volk des lands;<br>
Ge 23:13 En hij sprak tot Efron, voor de oren van het volk des lands, zeggende: Trouwens, [zijt] gij het? lieve, hoor mij; ik zal het geld des akkers geven; neem het van mij, zo zal ik mijn dode aldaar begraven.<br>Ge 23:14 En Efron antwoordde Abraham, zeggende tot hem:<br>Ge 23:15 Mijn <u>heer</u>! hoor mij; een land van vierhonderd sikkelen zilvers, wat [is] dat tussen mij en tussen u? begraaf slechts uw dode.''</blockquote>
 
Ge 23:14 En Efron antwoordde Abraham, zeggende tot hem:<br>
Rebecca noemde Abrahams knecht Eliezer ‘mijn heer’:
Ge 23:15 Mijn <u>heer</u>! hoor mij; een land van vierhonderd sikkelen zilvers, wat [is] dat tussen mij en tussen u? begraaf slechts uw dode.''</blockquote>Rebecca noemde Abrahams knecht Eliezer ‘mijn heer’:<blockquote>''Ge 24:17 Toen liep die knecht haar tegemoet, en hij zeide: Laat mij toch een weinig waters uit uw kruik drinken.<br>
 
Ge 24:18 En zij zeide: Drink, mijn <u>heer</u>! en zij haastte zich en liet haar kruik neder op haar hand, en gaf hem te drinken.''</blockquote>Sara noemde haar ''echtgenoot'' Abram ‘mijn heer’. De echtgenoot van een vrouw is haar ‘adon’:<blockquote>''Ge 18:12 Zo lachte Sara bij zichzelve, zeggende: Zal ik wellust hebben, nadat ik oud geworden ben, en mijn <u>heer</u> oud is?''</blockquote>De apostel Petrus herinnert aan de aanspreking met ‘mijn heer’ door Sara.<blockquote>''1Pe 3:1 Evenzo, vrouwen, weest aan uw eigen mannen onderdanig, opdat, ook als sommigen ongehoorzaam zijn aan het woord, zij door de wandel van hun vrouwen zonder woord gewonnen worden,<br>
<blockquote>''Ge 24:17 Toen liep die knecht haar tegemoet, en hij zeide: Laat mij toch een weinig waters uit uw kruik drinken.<br>Ge 24:18 En zij zeide: Drink, mijn <u>heer</u>! en zij haastte zich en liet haar kruik neder op haar hand, en gaf hem te drinken.''</blockquote>
1Pe 3:2 wanneer zij uw kuise wandel in vrees hebben opgemerkt.<br>
 
1Pe 3:3 Laat uw versiering niet de uiterlijke zijn: het vlechten van het haar en het omhangen van gouden dingen of het aantrekken van kleren,<br>
Sara noemde haar ''echtgenoot'' Abram ‘mijn heer’. De echtgenoot van een vrouw is haar ‘adon’:
1Pe 3:4 maar de verborgen mens van het hart, in de onvergankelijke versiering van de zachtmoedige en stille geest, die kostbaar is voor God<br>
 
1Pe 3:5 Want zo versierden zich vroeger ook de heilige vrouwen die hun hoop op God stelden, terwijl zij aan hun eigen mannen onderdanig waren;<br>
<blockquote>''Ge 18:12 Zo lachte Sara bij zichzelve, zeggende: Zal ik wellust hebben, nadat ik oud geworden ben, en mijn <u>heer</u> oud is?''</blockquote>
1Pe 3:6 zoals Sara Abraham gehoorzaamde en hem ‘<u>heer</u>’ noemde; en haar kinderen bent u geworden, als u goed doet en geen enkele verschrikking vreest.<br>
 
1Pe 3:7 Mannen, evenzo, woont bij hen met verstand als bij een zwakker vat, het vrouwelijke, en bewijst hun eer, omdat zij ook medeerfgenamen van de genade van het leven zijn, opdat uw gebeden niet verhinderd worden.''</blockquote>In het Grieks van Petrus’ brief wordt het woord Kyrion, een vorm van Kyrios (‘heer’), gebruikt.
De apostel Petrus herinnert aan de aanspreking met ‘mijn heer’ door Sara.
 
<blockquote>''1Pe 3:1 Evenzo, vrouwen, weest aan uw eigen mannen onderdanig, opdat, ook als sommigen ongehoorzaam zijn aan het woord, zij door de wandel van hun vrouwen zonder woord gewonnen worden,<br>1Pe 3:2 wanneer zij uw kuise wandel in vrees hebben opgemerkt.<br>1Pe 3:3 Laat uw versiering niet de uiterlijke zijn: het vlechten van het haar en het omhangen van gouden dingen of het aantrekken van kleren,<br>1Pe 3:4 maar de verborgen mens van het hart, in de onvergankelijke versiering van de zachtmoedige en stille geest, die kostbaar is voor God<br>1Pe 3:5 Want zo versierden zich vroeger ook de heilige vrouwen die hun hoop op God stelden, terwijl zij aan hun eigen mannen onderdanig waren;<br>1Pe 3:6 zoals Sara Abraham gehoorzaamde en hem ‘<u>heer</u>’ noemde; en haar kinderen bent u geworden, als u goed doet en geen enkele verschrikking vreest.<br>1Pe 3:7 Mannen, evenzo, woont bij hen met verstand als bij een zwakker vat, het vrouwelijke, en bewijst hun eer, omdat zij ook medeerfgenamen van de genade van het leven zijn, opdat uw gebeden niet verhinderd worden.'' (TELOS)</blockquote>
 
In het Grieks van Petrus’ brief wordt het woord Kyrion, een vorm van Kyrios (‘heer’), gebruikt.
 
Vergelijk voor 'adon' voor echtgenoot verder:
 
Vergelijk voor 'adon' voor echtgenoot verder:<blockquote>''Ex 21:8 Indien zij kwalijk bevalt in de ogen van haar <u>heer</u>, dat hij haar niet ondertrouwd heeft, zo zal hij haar doen lossen; aan een vreemd volk haar te verkopen zal hij niet vermogen, omdat hij trouweloos met haar gehandeld heeft. <br>Ri 19:26 Zo kwam de vrouw, bij het naderen van de morgen, viel neer bij de ingang van het huis van de man, waar haar <u>heer</u> was, [en bleef daar liggen] totdat het licht was geworden.''</blockquote>
 
Adon kan ook de ''eigenaar-meester van een dier'' zijn:
 
<blockquote>''Ex 21:32 Indien de os een knecht of een dienstmaagd stoot, hij zal zijn <u>heer</u> dertig zilverlingen geven, en de os zal gestenigd worden.''</blockquote>
 
Adon wordt ook gebruikt tegenover een ''engel''. Jozua sprak een engelvorst aan met ‘mijn heer’.
 
<blockquote>''Joz 5:13  Het gebeurde nu, terwijl Jozua bij Jericho was, dat hij zijn ogen opsloeg. Zie, daar stond een man tegenover hem met een uitgetrokken zwaard in de hand. Jozua trad op hem toe en vroeg hem: Behoort gij tot ons of tot onze tegenstanders?<br>
Vergelijk voor 'adon' voor echtgenoot verder:<blockquote>''Ex 21:8 Indien zij kwalijk bevalt in de ogen van haar <u>heer</u>, dat hij haar niet ondertrouwd heeft, zo zal hij haar doen lossen; aan een vreemd volk haar te verkopen zal hij niet vermogen, omdat hij trouweloos met haar gehandeld heeft. <br>
Ri 19:26 Zo kwam de vrouw, bij het naderen van de morgen, viel neer bij de ingang van het huis van de man, waar haar <u>heer</u> was, [en bleef daar liggen] totdat het licht was geworden.''</blockquote>Adon kan ook de ''eigenaar-meester van een dier'' zijn:<blockquote>''Ex 21:32 Indien de os een knecht of een dienstmaagd stoot, hij zal zijn <u>heer</u> dertig zilverlingen geven, en de os zal gestenigd worden.''</blockquote>Adon wordt ook gebruikt tegenover een ''engel''. Jozua sprak een engelvorst aan met ‘mijn heer’.<blockquote>''Joz 5:13  Het gebeurde nu, terwijl Jozua bij Jericho was, dat hij zijn ogen opsloeg. Zie, daar stond een man tegenover hem met een uitgetrokken zwaard in de hand. Jozua trad op hem toe en vroeg hem: Behoort gij tot ons of tot onze tegenstanders?<br>
Joz 5:14 Doch hij antwoordde: Neen, maar ik ben de vorst van het leger van de HEER. Nu ben ik gekomen. Toen wierp Jozua zich op zijn aangezicht ter aarde, boog zich neer en zeide tot hem: Wat heeft mijn <u>heer</u> tot zijn knecht te zeggen?<br>
Joz 5:15 En de vorst van het leger van de HEER zei tot Jozua: Doe uw schoenen van uw voeten, want de plaats waarop gij staat, is heilig. En Jozua deed dit.''</blockquote>Aan Jozua verscheen een engel van de HEER, ja, de HEER zelf. Jozua spreekt hem aan met ‘mijn heer’.<blockquote>''Ri 6:11  Toen kwam een Engel des HEEREN, en zette Zich onder den eik, die te Ofra is, welke aan Joas, den Abi–ezriet, toekwam; en zijn zoon Gideon dorste tarwe bij de pers, om [die] te vluchten voor het aangezicht der Midianieten.<br>
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.