Tempel van Salomo

Uit Christipedia

De tempel van Salomo is het door koning Salomo van Israël gebouwde eerste stenen huis van God op aarde.

Opdracht en voorbereiding. De tempel werd door Salomo gebouwd, nadat zijn vader David de voorbereidingen had getroffen en aan zijn zoon de bouw had opgedragen.

Plaats. Deze tempel werd door Salomo op de berg Moria gebouwd

Model. De tempel werd gebouwd naar het model van de Tabernakel, maar op vergrote schaal.

Bouwduur. De bouw van deze tempel duurde zeven jaren.

Omvang. Het tempelhuis was 60 ellen (c. 30 meter) lang, 20 ellen (c. 10 meter) breed en 30 ellen (c. 15 meter) hoog (1 Kon. 6:2).

1Kon 6:2 En het huis, dat de koning Salomo voor de HEERE bouwde, was zestig el in zijn lengte, twintig [el] in zijn breedte en dertig el in zijn hoogte. (HSV)

Bestand:Храм I.jpg
Model van de tempel van Salomo.

Voorhoven. Twee voorhoven omringden de Tempel aan alle kanten:

  • het buitenste of grote Voorhof
  • het binnenste Voorhof, of Voorhof der Priesters

Het buitenste voorhof was bestemd voor het volk. Dit Voorhof werd door een muur omgeven, waarin waarschijnlijk eerst twee, later drie poorten waren.

Het binnenste voorhof mocht slechts door de priesters en levieten worden betreden. Het lag hoger dan het buitenste voorhof. Het was omgeven door een lagere muur, gedekt met cederhouten balken.

Dienst. In de Voorhof der priesters offerden en baden de priesters en deelden zij de zegen uit, en verheerlijkten de levieten God door muziek en gezang

Brandofferaltaar. In de binnenste Voorhof stond het grote brandofferaltaar, dat 20 ellen lang en breed, 10 ellen hoog, van stenen gebouwd en met koper overtrokken was

Koperen zee. In de binnenste Voorhof stond ook de koperen zee (in plaats van het koperen wasvat in de voorhof van de tabernakel), een reusachtig, rond waterbekken met een van boven uitgebogen rand, 10 ellen in doorsnede, 5 ellen hoog en 30 ellen in omvang, dat uit koper gegoten was, en gedragen werd door 12 koperen runderen, die drie aan drie naar de vier windstreken gekeerd waren;

Wasvaten. Verder bevonden zich in de binnenste Voorhof nog vier kleinere koperen wasvaten op de raderen.

Tempelhuis. De eigenlijke Tempel, weer hoger dan het binnenste Voorhof gelegen, was net zoals de Tabernakel, in twee delen verdeeld: het Heilige en het Heilige der heiligen. Het gebouw was 60 ellen lang, 20 ellen breed en 30 ellen hoog. Het gehele gebouw was uit gehouwen steen opgetrokken, maar de muren waren van binnen met cederhout van de Libanon overdekt en dit was weer met dun geslagen goud overtrokken, terwijl de vloer met cypressenhout was belegd.

Voorhal. Aan de ingang, dus aan de oostzijde, stond een Voorhuis of voorportaal. Het mat 10 ellen diep en 20 ellen breed en hoog. Volgens een andere opgaaf was de voorhal liefst 120 el (= 60 meter) hoog.

2Kr 3:4 En de voorhal, die vooraan was, was in de lengte langs de breedte van het huis twintig el, en de hoogte honderdtwintig. Hij overtrok die vanbinnen met zuiver goud. (HSV)

Het voorhuis was uit gehouwen steen opgetrokken en met cederbalken bedekt, met twee prachtig gegraveerde koperen pilaren: Jachin (= Hij grondveste) en Boaz (= in Hem is kracht).

Heilige. Vanuit het Voorhuis kwam men door vleugeldeuren in het Heilige, 40 ellen lang, 20 ellen breed, 30 ellen hoog, dat zijn licht ontving uit getraliede vensters, die in de hoogte waren aangebracht boven het 10 ellen lagere Voorhuis. Hier bevonden zich het reukaltaar, 10 gouden kandelaren en 10 tafels der toonbroden.

Heilige der heiligen. Het Heilige der heiligen was van het Heilige gescheiden door een cederhouten tussenschot, waarin vleugeldeuren, die altijd openstonden, maar waarvan de opening werd afgesloten door een voorhangsel, hetzelfde als dat in de Tabernakel. Het was 20 ellen lang, breed en hoog; van buiten schijnt het even hoog te zijn geweest als het Heilige, en deze hoogte van 10 el werd dan ook voor opperzalen gebruikt (2 Kron. 3 :9). Vensters waren ook hier niet aangebracht. Hier stond de Ark des Verbonds, tussen twee cherubs van olijvenhout, met goud overtrokken; deze waren 10 ellen hoog, en zo geplaatst, dat hun vleugels aan de ene zijde elkaar raakten en zo de Ark overschaduwden, en aan de andere zijde de wand raakten, terwijl hun gelaat naar het Heilige was gekeerd.

Kamers. Behalve aan de voorzijde waren om het gehele gebouw, net zoals langs de muren van de Voorhoven, een aantal grotere en kleinere kamers aangebracht, ten dienste van de priesters en levieten, en tot opberging van tempelgereedschap, kleding enz. De kamers rondom de tempelmuren hadden drie verdiepingen, elk 5 ellen hoog, met 30 kamers op elke verdieping.


Geschiedenis

Ruim 400 jaar heeft deze Tempel gestaan. Onder koning Rehabeam werd hij door koning Sisak van Egypte geplunderd. Asa beroofde de tempel van zijn goud, om daarmee het bondgenootschap van Benhadad met Baësa af te kopen. Onder Joas werd de Tempel hersteld, door Amazia weer geplunderd, nu door koning Joas van Israël. Achaz en Hiskia namen van de kostbaarheden van de Tempel, om de vreemde overheersers tevreden te stellen. Manasse ontheiligde de Tempel op een gruwelijke manier. Door Josia werd hij gereinigd en vernieuwd. Met Jojachim werd de tempelschat naar Babel gevoerd, 598 v.C, en bij de val van Jeruzalem, 588 v.C., de Tempel zelf verbrand.

Bron

C. Lindeboom, Bijbelgids, of Handleiding tot het verkrijgen van Bijbelkennis (Middelburg: Stichting de Gihonbron, 2009; bewerking door J. Pluimers van de uitgave uit 1929), blz. 168-169. Hieruit is, onder toestemming, op 19 feb. 2017 tekst gebruikt.