Tempel van Salomo

Uit Christipedia

De tempel van Salomo is het door koning Salomo van Israël gebouwde eerste stenen huis van God op aarde. Het heiligdom heeft bijna 400 jaar bestaan (ca. 960 - 588 v.C.)

Opdracht en voorbereiding. De tempel werd door Salomo gebouwd, nadat zijn vader David de voorbereidingen had getroffen en aan zijn zoon de bouw had opgedragen.

Plaats. Deze tempel werd door Salomo op de berg Moria gebouwd, op de dorsvloer van de Ornan. Van de plek had koning David gezegd:

1Kr 22:1 ... Dit hier is het huis van de HEERE God, en dit is het brandofferaltaar voor Israël. (HSV)

2Kr 3:1  Toen begon Salomo het huis van de HEERE te bouwen, in Jeruzalem, op de berg Moria, waar [de HEERE] aan zijn vader David verschenen was, op de plaats die David bepaald had, op de dorsvloer van Ornan, de Jebusiet. (HSV)

De tempel stond op een plein van 500 x 500 el (ongeveer 250 x 250 meter). De noordwest-hoek ervan is opgegraven.[1] Binnen dit gebied staat nu het islamitische koepelheiligdom.

Model. De tempel werd gebouwd naar het model van de Tabernakel, maar op vergrote schaal.

Bouwtijd. De bouw van het Godshuis begon in het vierde jaar van Salomo's regering, ca. 967 v.C.

2Kr 3:2 Hij begon nu te bouwen in de tweede maand, op de tweede [dag], in het vierde jaar van zijn koninkrijk.

De bouw duurde zeven jaren.

Omvang. Het tempelhuis was 60 ellen (c. 30 meter) lang, 20 ellen (c. 10 meter) breed en 30 ellen (c. 15 meter) hoog (1 Kon. 6:2).

1Kon 6:2 En het huis, dat de koning Salomo voor de HEERE bouwde, was zestig el in zijn lengte, twintig [el] in zijn breedte en dertig el in zijn hoogte. (HSV)

Een tekening van de tempel (model). Eng. cubit = el
Oostzijde van de tempel
Een weergave van de tempel van Salomo.
Plattegrond van het tempelhuis

Voorhoven. Twee voorhoven omringden de Tempel aan alle kanten:

  • het buitenste of grote Voorhof (2 Kron. 4:9)
  • het binnenste Voorhof, of Voorhof der Priesters (2 Kron. 4:9)

Het buitenste voorhof was bestemd voor het volk. Dit Voorhof werd door een muur omgeven, waarin waarschijnlijk eerst twee, later drie poorten waren.

Het binnenste voorhof mocht slechts door de priesters en levieten worden betreden. Het lag hoger dan het buitenste voorhof. Het was omgeven door een lagere muur, gedekt met cederhouten balken.

De deuren die toegang gaven tot een voorhof waren met koper overtrokken, 2 Kron. 4:9.

Dienst. In de Voorhof der priesters offerden en baden de priesters en deelden zij de zegen uit, en verheerlijkten de levieten God door muziek en gezang

Brandofferaltaar. In de binnenste Voorhof stond een groot brandofferaltaar. Het was 20 ellen lang en breed en 10 ellen hoog (2 Kron. 4:1). Het was van stenen gebouwd en met koper overtrokken was.

Koperen zee. In de binnenste Voorhof, dat van de priesters, stond ook de koperen "zee" (in plaats van het koperen wasvat in de voorhof van de tabernakel). Dit grote waterbekken stond aan de rechterzijde aan de zuidzijde van de tempel, naar de oostzijde van de tempel, 1 Kon. 7:39, 2 Kron. 4:10. 

Het was een reusachtig, rond waterbekken, 10 ellen in doorsnede, 5 ellen hoog en 30 ellen in omvang (2 Kron. 4:2), dat uit koper gegoten was. Haar dikte was een hand breed, 2 Kron. 4:5.

Haar rand was iets naar buiten gebogen als het werk van de rand van een beker, of van een nog niet geheel ontsloten kelk van een leliebloem[2], 2 Kron. 4: 5.

Onder de rand van het wasvat waren twee rijen van elk 300 kleine knoppen die op runderen leken (2 Kron 4:3), in 1 Kon. 7:14 knoppen genoemd. Elke rij had 10 knoppen in een el (= ca. halve meter). Ze waren met het wasvat gelijk gegoten en er niet later aangebracht (2 Kron. 4:3).

In het wasvat kon 3000 bath water (2 Kron. 4:5). Een bath is 20 tot 45 liter. 1 Kon 7:26 vermeldt 2000 bath. Wellicht was dit de gewone hoeveelheid water in het wasvat en was 3000 bath het water waarmee het wasvat tot de rand toe gevuld kon worden.

De 'koperen zee' werd gedragen door 12 koperen runderen, die drie aan drie naar de vier windstreken gekeerd waren, 2 Kron 4:4v.

Met het water van "de zee" (2 Kron. 4:6) wasten zich de priesters.

Wasvaten. Verder bevonden zich in de binnenste Voorhof nog tien kleinere koperen wasvaten (2 Kron. 4:7) op de raderen.

Tempelhuis. De eigenlijke Tempel, weer hoger dan het binnenste Voorhof gelegen, was net zoals de Tabernakel, in twee delen verdeeld: het Heilige en het Heilige der heiligen. Het gebouw was 60 ellen lang, 20 ellen breed en 30 ellen hoog. Het gehele gebouw was uit gehouwen steen opgetrokken, maar de muren waren van binnen met cederhout van de Libanon overdekt en dit was weer met dun geslagen goud overtrokken, terwijl de vloer met cypressenhout was belegd.

Voorhal. Aan de ingang, dus aan de oostzijde, stond een Voorhuis of voorportaal. Het mat 10 ellen diep en 20 ellen breed en hoog. Volgens een andere opgaaf was de voorhal liefst 120 el (= 60 meter) hoog.

2Kr 3:4 En de voorhal, die vooraan was, was in de lengte langs de breedte van het huis twintig el, en de hoogte honderdtwintig. Hij overtrok die vanbinnen met zuiver goud. (HSV)

Het voorhuis was uit gehouwen steen opgetrokken en met cederbalken bedekt

Twee pilaren. Het voorhuis had twee prachtig gegraveerde koperen pilaren genaamd Jachin (= Hij zal schragen, bevestigen) en Boaz (= in Hem is sterkte). De pilaren waren 40 ellen (ca. 20 meter) hoog: 35 ellen de pilaren + 5 ellen de kapitelen (bovenstukken).

2Kr 3:15 Vóór het huis maakte hij twee pilaren, met een lengte van vijfendertig el en het kapiteel dat erbovenop lag, was nog eens vijf el. 2Kr 3:16 Verder maakte hij kettingen, zoals in het binnenste heiligdom, en maakte ze vast aan de bovenkant van de pilaren. Bovendien maakte hij honderd granaatappels, en maakte ze vast tussen de kettingen. 2Kr 3:17 Hij richtte de pilaren op vóór de tempel, een aan de rechter- en een aan de linkerkant. De rechterpilaar gaf hij de naam Jachin, en de linker Boaz. (HSV)

Poorten van de voorhoven

In de ringmuur van het buitenste voorhof (voor het volk) waarin waarschijnlijk eerst twee, later drie poorten. Het binnenste of bovenste voorhof (voor de priesters en levieten) lag hoger dan het buitenste voorhof. De deuren die toegang gaven tot een voorhof waren met koper overtrokken, 2 Kron. 4:9.


Aan het huis van Jahweh was een 'poort van Benjamin'.

Jer 20:2  Zo sloeg Pashur den profeet Jeremia, en hij stelde hem in de gevangenis, dewelke is in de bovenste poort van Benjamin, die aan het huis des HEEREN is. (SV)

De hier genoemde bovenste poort van Benjamin wordt door de bijvoeging "die aan het huis des HEEREN is" onderscheiden van de stadspoort Benjamin (Jer. 7:13; 38:7). De bijvoeging "bovenste" wijst erop dat deze poort behoorde tot de bovenste en binnenste voorhof. Deze Benjaminpoort is waarschijnlijk dezelfde als de hoge poort aan ‘s Heeren huis, die aan de noordzijde van de binnenste voorhof was. Deze had de koning Joram groter en mooier hersteld (2 Kon. 15:35). In Jer. 26:10 en 36:10 wordt deze poort de "nieuwe" poort geheten. Toen Jeremia in de voorhof gesproken, zetten de aanvoerders (vorsten) van Juda zich bij de nieuwe poort.

Jer 26:10  Als nu de vorsten van Juda deze woorden hoorden, gingen zij op uit het huis des konings [naar] [het] huis des HEEREN; en zij zetten zich bij de deur der nieuwe poort des HEEREN. (SV)

Volgens 2 Kon. 12:9 kwam door deze poort het volk dikwijls de tempel binnen, waarom ook daar de offerkist werd geplaatst.[3]

Het Heilige

Vanuit het Voorhuis kwam men door vleugeldeuren in het Heilige. Dit wordt "het grote huis" (Statenvertaling), "het grote vertrek" (Herziene Statenvertaling) genoemd.

2Kr 3:5 Het grote vertrek bedekte hij met cipressenhout, overtrok dat met fijn goud en bracht daarop dadelpalmen en kettingen aan. 2Kr 3:6 Verder overtrok hij ter versiering het vertrek met kostbare stenen; het goud was goud uit Parvaïm. 2Kr 3:7 Hij overtrok van het vertrek de balken, de drempels, de wanden ervan en de deuren ervan met goud, en graveerde cherubs op de wanden. (HSV)

Omvang. Het was 40 ellen lang, 20 ellen breed, 30 ellen hoog.

Vensters. Het ontving zijn licht ontving uit getraliede vensters, die in de hoogte waren aangebracht boven het 10 ellen lagere Voorhuis.

Voorwerpen

Hier bevonden zich het reukaltaar, 10 gouden kandelaren en 10 tafels der toonbroden.

1Kon 7:48 Ook maakte Salomo alle voorwerpen die voor het huis van de HEERE bestemd waren: het gouden altaar, de gouden tafel waarop de toonbroden lagen, 1Kon 7:49 de kandelaars, vijf aan de rechterzijde en vijf aan de linkerzijde, vóór het binnenste heiligdom, van bladgoud, de bloesems, de lampen en de snuiters van goud, (HSV)

Kandelaars. In de tempel waren gouden en zilveren kandelaars. David had het goud en zilver voor hun vervaardiging bereid:

1Kr 28:15 het gewicht voor de gouden kandelaars en hun gouden lampen, volgens het benodigde gewicht van elke kandelaar en de daarbij horende lampen; ook voor de zilveren kandelaars, volgens het benodigde gewicht van elke kandelaar en zijn lampen, overeenkomstig de dienst van elke kandelaar. (HSV)

De zilveren kandelaars waren kleiner‚ om ze in de hand mee te nemen van plaats tot plaats‚ als dat nodig was[4]; maar de gouden kandelaars werden aan hun vaste plaats gesteld in het heiligdom, tien in getal (1 Kon. 7:49; 2 Kron. 4:7).

1Kon 7:48 Ook maakte Salomo alle voorwerpen die voor het huis van de HEERE bestemd waren: het gouden altaar, de gouden tafel waarop de toonbroden lagen, 1Kon 7:49 de kandelaars, vijf aan de rechterzijde en vijf aan de linkerzijde, vóór het binnenste heiligdom, van bladgoud, de bloesems, de lampen en de snuiters van goud, (HSV)

2Kr 4:7 Hij maakte verder tien gouden kandelaars, volgens de bepaling ervoor, en hij zette ze in de tempel, vijf aan de rechterkant, en vijf aan de linkerkant. (HSV)

De tafels der toonbroden. Er waren meerdere tafels waarop de broden werden uitgestald. Gelijk Salomo meer kandelaars maakte dan er in de tabernakel geweest waren, zo heeft hij ook de tafels vermenigvuldigd tot tien.

1Kr 28:16 ook het benodigde gewicht aan goud voor de tafels der toonbroden, elke tafel afzonderlijk, en aan zilver voor de zilveren tafels. (NBG51)

2Kr 4:8 Ook maakte hij tien tafels, en hij plaatste ze in de tempel, vijf aan de rechterkant, en vijf aan de linkerkant, en hij maakte honderd gouden sprengbekkens.

2Kr 4:19 Ook maakte Salomo alle voorwerpen die voor het huis van God bestemd waren: het gouden altaar, de tafels waarop de toonbroden lagen, (HSV)

Ze werden beurtsgewijs dan wel tegelijk gebruikt. Gewoonlijk echter wordt gesproken in het enkelvoud, 'de tafel der toonbroden'. Een van de tafels schijnt boven de andere uitgemunt te hebben of gebruikt te zijn. Een andere verklaring[5] is dat er slechts één tafel was om daarop de toonbroden te leggen en dat op de andere tafels vaten stonden.

Het Heilige der heiligen

Voorhang. Het Heilige der heiligen was van het Heilige gescheiden door een cederhouten tussenschot, waarin vleugeldeuren, die altijd openstonden, maar waarvan de opening werd afgesloten door een voorhangsel, hetzelfde als dat in de Tabernakel.

2Kr 3:14 Verder maakte hij het voorhangsel van blauwpurper, roodpurper en karmozijnrood en fijn linnen, en bracht daarop cherubs aan. (HSV)

De voorhang was van hemelsblauw, purper en karmozijn als inslag, en fijn linnen als schering[6]. In de schering waren cherubs geweven. De voorhang bestond dus uit dezelfde stof en was van dezelfde kleur en evenzeer met beelden van cherubs voorzien als het voorhangsel in de Tabernakel. 

Omvang. Het Heilige der heiligen was 20 ellen lang, breed en hoog; van buiten schijnt het even hoog te zijn geweest als het Heilige (30 ellen), en deze hoogte van 10 ellen (30 - 20 = 10) werd dan ook voor opperzalen (bovenvertrekken) gebruikt (2 Kron. 3 :9). Vensters waren hier niet aangebracht.

2Kr 3:8 Vervolgens maakte hij het vertrek van het heilige der heiligen: zijn lengte, langs de breedte van het huis, was twintig el, en zijn breedte twintig el. Dat overtrok hij met fijn goud, in totaal zeshonderd talent. 2Kr 3:9 En het gewicht aan goud voor de spijkers was in totaal vijftig sikkel goud. Ook de bovenvertrekken overtrok hij met goud. (HSV)

Ark van het Verbond. Hier stond de Ark van het Verbond, door Mozes gemaakt. Op de ark lag een verzoendeksel met twee cherubs erop vast.

Tweede paar cherubs. Er waren bij de Ark, anders dan in de tabernakel, nog twee cherubs gesteld: reusachtige cherubs van olijvenhout, met goud overtrokken; deze waren 10 ellen (ca. 5 meter) hoog, en zo geplaatst, dat hun vleugels, die een spanwijdte van 10 ellen hadden, aan de ene zijde elkaar raakten en zo de Ark overschaduwden, en aan de andere zijde de wand raakten, terwijl hun gelaat naar het Heilige was gekeerd.

2Kr 3:10 Hij maakte in het vertrek van het heilige der heiligen twee cherubs, beeldhouwwerk, en men overtrok ze met goud. 2Kr 3:11 De vleugels der cherubs hadden een gezamenlijke lengte van twintig el; de ene vleugel van de ene was vijf el en raakte aan de wand van het huis, terwijl de andere vleugel vijf el was en aan de vleugel van de andere cherub raakte. 2Kr 3:12 En de ene vleugel van de tweede cherub was vijf el en raakte aan de wand van het huis, terwijl de andere vleugel vijf el was en aansloot aan de vleugel van de eerste cherub. 2Kr 3:13 De vleugels van deze cherubs strekten zich twintig el uit; zelf stonden zij op hun voeten met hun aangezichten naar het huis. (NBG51)

1Kon 6:23 In het binnenste heiligdom maakte hij twee cherubs van olijfwilgenhout, elk tien el in zijn hoogte. 1Kon 6:24 Nu was de ene vleugel van de cherub vijf el en de andere vleugel van de cherub was ook vijf el. De afstand van het einde van zijn ene vleugel tot aan het einde van zijn andere vleugel was tien el. 1Kon 6:25 Ook de andere cherub was tien el. Beide cherubs hadden één maat en één vorm. 1Kon 6:26 De hoogte van de ene cherub was tien el, evenals die van de andere cherub. 1Kon 6:27 Hij zette de cherubs midden in het binnenste huis. De cherubs spreidden hun vleugels zo uit, dat de vleugel van de ene de ene wand raakte, en de vleugel van de andere cherub de andere wand raakte. En hun andere vleugels raakten elkaar in het midden van het huis, vleugel aan vleugel. 1Kon 6:28 Hij overtrok de cherubs met goud. (HSV)

De aangezichten van de beide cherubs waren "naar het huis heen" (2 Kron 3:13), dat wil zeggen gericht naar het Heilige. Op het verzoendeksel stonden de cherubim met hun aangezichten naar elkaar gewend, ziende op het deksel.[7]

Het schijnt dat David deze twee extra cherubiem heeft ontworpen. De cherubiem van Mozes waren eigenlijk Gods zetel. Maar door het grote tweede paar werd Hij uitgebeeld als vervullende het gehele huis. 

Deze cherubiem werden een wagen genoemd.

1Kr 28:18 ... en goud voor het ontwerp van de wagen: de cherubs, die hun vleugels uitspreidden terwijl zij de ark van het verbond van de HEERE bedekten. (HSV)

God zit, troont, woont tussen hen en ook rijdt hij op een of meer cherubs. Zie Cherub. Bij Ezechiël zijn de cherubs beschreven als voorzien van wielen, waarop zij liepen.

Kamers

Behalve aan de voorzijde waren om het gehele gebouw, net zoals langs de muren van de Voorhoven, een aantal grotere en kleinere kamers aangebracht, ten dienste van de priesters en levieten, en tot opberging van tempelgereedschap, kleding enz. De kamers rondom de tempelmuren hadden drie verdiepingen, elk 5 ellen hoog, met 30 kamers op elke verdieping.

Video's


Solomon's Temple 3D, Youtube.com, video op 26 juli 2018 geüpload door Messages of Christ.


Geschiedenis

Ruim 400 jaar heeft deze Tempel gestaan. Onder koning Rehabeam werd hij door koning Sisak van Egypte geplunderd. Asa beroofde de tempel van zijn goud, om daarmee het bondgenootschap van Benhadad met Baësa af te kopen. Onder Joas werd de Tempel hersteld, door Amazia weer geplunderd, nu door koning Joas van Israël. Achaz en Hiskia namen van de kostbaarheden van de Tempel, om de vreemde overheersers tevreden te stellen. Manasse ontheiligde de Tempel op een gruwelijke manier. Door Josia werd hij gereinigd en vernieuwd. Met Jojachim werd de tempelschat naar Babel gevoerd, 598 v.C, en bij de val van Jeruzalem, 588 v.C., de Tempel zelf verbrand.

Bronnen

C. Lindeboom, Bijbelgids, of Handleiding tot het verkrijgen van Bijbelkennis (Middelburg: Stichting de Gihonbron, 2009; bewerking door J. Pluimers van de uitgave uit 1929), blz. 168-169. Hieruit is, onder toestemming, op 19 feb. 2017 tekst gebruikt.

Patrik, Polus en Wels, de Verklaring van de Geheele Heilige Schrift, door eenigen van de voornaamste Engelsche Godgeleerden (18e eeuw), commentaar op 1 Kron. 28:15-16, 18 (kandelaars, tafels der toonbroden, wagen der cherubim). Tekst hiervan is verwerkt op 7 mei 2018.

Voetnoten

  1. Amir Tsarfati: The Next Temple. Youtube.com: Prophecy Watchers, april 2022. Vanaf 42 min. 28 sec.
  2. Karl August Dächsel; F P L C van Lingen; H van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op 2 Kron. 4:51.
  3. Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Jer. 20:2. Enige tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 16 juni 2022.
  4. Patrik, Polus en Wels, de Verklaring van de Geheele Heilige Schrift, door eenigen van de voornaamste Engelsche Godgeleerden (18e eeuw).
  5. Van Simon Patrick in Patrik, Polus en Wels, de Verklaring van de Geheele Heilige Schrift, door eenigen van de voornaamste Engelsche Godgeleerden (18e eeuw).
  6. Karl August Dächsel; F P L C van Lingen; H van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op 2 Kron. 3:14. 
  7. Karl August Dächsel; F P L C van Lingen; H van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op 2 Kron. 3:13. Enige tekst hiervan is verwerkt.