Vrijmetselarij

Uit Christipedia

Vrijmetselarij of maçonnerie is een geestelijk en zedelijk maatschappelijke beweging, belichaamd in een geheim genootschap, dat zijn leden over de gehele beschaafde wereld telt. Zij is een levenshouding en een levensbeschouwing, met traditionele vormen en gebruiken. Er zijn christelijke invloeden aan te wijzen.

Naam. Het woord vrijmetselaar komt van het Engelse freemason, hoogstwaarschijnlijk een samentrekking van freestone (= fijne kalksteen) en mason ( = steenhouwer, metselaar)[1]. Synoniem van vrijmetselarij is maçonnerie, van het Franse maçon = metselaar. Engels: freemasonry.

Doel. Zij stelt zich ten doel de ontwikkeling van al die eigenschappen van geest en gemoed, die de mens en de mensheid, de enkeling en de gemeenschap, kunnen opvoeren naar hoger geestelijk peil. Het doel is tweeledig: verbetering van zichzelf en van de wereld; een vrije harmonieuze persoonlijkheid en een goede harmonieuze samenleving. "Iedere vrijmetselaar hakt aan zijn eigen ruwe steen en beschouwt het eigen leven als een te voltooien bouwwerk.”[2] "Verbeter de wereld, begin bij jezelf". Een vrijmetselaar "bouwt aan de tempel der mensheid, aan een betere wereld, waarbij hij zichzelf ziet als een bouwsteen, een ruwe steen die moet worden bekapt en gepolijst tot een zuivere kubiek. Zodat die gave kubieke steen kan worden ingepast in het grote bouwwerk"[2]. Het grote bouwwerk is "de tempel der mensheid".

Weg. De enkeling is als een ruwe steen. De vrijmetselaar is als een steenhouwer die zichzelf behouwt, aan zichzelf werkt tot hij een kubieke steen is die geschikt is om te worden in gepast in een tempel van levende stenen. Deze zelfontwikkeling vindt plaats in gemeenschap met andere vrijmetselaars. En in het licht van een hoog beginsel, symbolisch aangeduid als ‘Opperbouwmeester des Heelals’.

Ook in Israël zijn vrijmetselaars. Hier zijn de bekende symbolen van de vrijmetselarij te zien: passer en winkelhaak. De letter G verwijst naar het heilige en kan worden opgevat als God, Grote Geometer, Gnosis e.d.

Voor de ontwikkeling van de persoonlijkheid in gemeenschap met anderen moet men oog hebben voor wat verbindt, wat de eenheid bevordert, zonder te letten op wat scheidt, op verschillen in stand, godsdienst, staatkundige richting, enz. "De vrijmetselaar zoekt op wat mensen verbindt en tracht weg te nemen wat hen verdeelt, opdat het ideaal van een alles verbindende broederschap gestalte kan krijgen."[3]

Symbolen en rituelen. Een vrijmetselaar werkt samen met andere vrijmetselaren aan zijn persoonlijke vorming, met behulp van symbolen en rituelen. De symboliek is tweeledig; men werkt met symbolen ontleend aan de bouw (ruwe steen en de werktuigen passer, winkelhaak en schietlood) en aan het licht. Een zeer belangrijk symbool is de ruwe steen. Het hoogste symbool betreft de Opperbouwmeester van het heelal. Naar wie dat symbool verwijst, dat mogen de individuele vrijmetselaars zelf (verschillend) duiden. De plaats waar de vrijmetselaars vergaderen heet 'tempel'. Boven de deur van de tempel staat de spreuk "Ken uzelf". Op de tafel van de voorzitter een bijbel opengeslagen bij Johannes 1. Daarbij liggen een passer en een winkelhaak. Johannes de Doper, 'de aanhanger van het licht', is schutspatroon van de vrijmetselaarsbeweging. Echter, de naam van Jezus mag in geen enkele ceremonie, gebed of gesprek genoemd worden.

In de loges, 'werkplaatsen', worden zeer oude rituelen beoefend, die zorgvuldig geheim worden gehouden, evenals een stelsel van herkenningstekens, enz., dat de vrijmetselaars bezitten.

Levensbeschouwing en -houding. "De vrijmetselaar ziet de wereld en het leven als een te voltooien bouwwerk."[2] "De vrijmetselaar erkent de hoge waarde van de menselijke persoonlijkheid, de gelijkwaardigheid van alle mensen, ieders recht om zelfstandig te zoeken naar waarheid en ieders verantwoordelijkheid voor zijn doen en laten."[3] Een kenmerk van de vrijmetselarij is dat zij fel anti-dogmatisch is. Zij is tegen elke leerdwang. Ieder mag zijn mening en stellige overtuiging hebben, maar deze niet opdringen of als 'de waarheid' verkondigen. Op de eerste plaats komen verdraagzaamheid, rechtvaardigheid en eenheid van alle mensen. In de samenkomsten van de vrijmetselaren is debat over politiek of godsdienst verboden. Het genootschap is een hechte broederschap met een grote mate van onderlinge hulpverlening.

Godsbeeld. God wordt voorgesteld als de Opperbouwmeester van het heelal. Alle godsdiensten vereren eigenlijk dat ene Opperwezen. Wie God is, dat mogen de vrijmetselaars zelf invullen.

Oorsprong. De vrijmetselarij is ontstaan uit de middeleeuwse gilden van ambachtslieden die aan de bouwen van kathedralen werkten. Het officiële begin van de orde der vrijmetselarij ligt in 1717 in Engeland. In deze 18e eeuw ontstonden verschillende geheime bewegingen en occultistische groepen. De vrijmetselarij draagt dan ook de kenmerken van deze eeuw: humanisme, rationalisme en mystiek.

Sommigen wijzen oudere oorsprongen aan. In zekere zin, zegt een mening[4], is de vrijmetselarij voortzetting van de Egyptische en Griekse mysteriën. Volgens een andere mening liggen haar oorsprongen bovenal in de kabbala (Joodse mystiek) en in het gnosticisme[5].

Geestverwantschap. Er is een sterk verband met de Rozekruisers, de Orde van de Tempelieren en de Illuminaten. Enkele van de meest gezaghebbende vrijmetselaars waren ook lid van de magische Orde van de Gouden Dageraad, die door drie Rozekruisers was opgericht en in het begin van de 20e eeuw uiteenviel. De Orde van de Illuminati werd in 1776 door Weishaupt opgericht, die in 1777 lid werd van een vrijmetselaars-loge. Vele Illuminaten zijn bij de Vrijmetselaars terecht gekomen, op wie zij ook het meest leken.

Inwijding van een leerling-vrijmetselaar rond 1800.

Grondwet. In 1723, zes jaar na het officiële begin van de vrijmetselarij, stelde James Anderson de zogenaamde 'Constituties' op, waarin de afzonderlijke rechten en plichten van de leden zijn beschreven. Op die constituties baseert de moderne vrijmetselarij zich nog steeds. De grondwet van het Grootoosten der Nederlanden zegt in artikel 2: "Vrijmetselarij is de uit de innerlijke drang geboren levenshouding welke zich openbaart in een voortdurend streven naar ontwikkeling van al die eigenschappen van geest en gemoed, die de mens en de mensheid kunnen opvoeren naar hoger geestelijk en zedelijk peil. Zij vindt haar toepassing in de beoefening van de hoogste levenskunst."[6]

Interne organisatie. De leden zijn plaatselijk of districtsgewijze verenigd tot loges, die groeps­gewijze (veelal landelijk) weer groot-loges of orden vormen. Men kent hogere en lagere graden. Enkele graad kent een inwijding. Velen in de laagste graden beleven de vrijmetselarij als een instelling van liefdadigheid en zijn te goeder trouw.

Sexen. Naast de algemene of mannelijke vrijmetselarij bestaat er sinds 1893 een gemengde vrijmetselarij, waarvan ook vrouwen lid kunnen zijn. En in 1947 werd een louter vrouwelijke orde opgericht.

Graden. De vorming van een vrije, harmonische persoonlijkheid is een lange en zware weg. Daarom onderscheidt men drie graden, namelijk die van leerling, gezel en meester. Elke graad gaat vooraf door een zekere leeftijd.

Toelating. De toelatings- of aannemingsprocedure is lang en zorgvuldig. De meeste mensen die lid worden zijn aangedragen door vrijmetselaars. Een commissie onderzoekt of een kandidaat past in de sfeer die iedere loge kenmerkt. Beide loge en kandidaat moeten het gevoel krijgen dat ze bij elkaar passen[3].

Duistere denkbeelden. Dat in de vrijmetselarij duistere denkbeelden voorkomen, blijkt uit de volgende citaten van hoge vrijmetselaars[7].

"Een Meester-Metselaar is niet langer een gewoon schepsel, maar een vergoddelijkt mens. God is mens geworden, en de mens is vergoddelijkt." (W.L. Wilmshurst).

"Dit verklaart, waarom de Slang, die aanzet tot ongehoorzaamheid, ondermijning en opstand, vervloekt werd door de oude theocraten, terwijl dezelfde Slang terzelfdertijd in ere werd gehouden onder de ingewijden met hun aspiraties om dichter bij de Goden te komen, die men als de rationele krachten ziet, welke de wereld regeren." (Oswald Wirth)

"Moeten Vrijmetselaren en Christenen maar steeds vijandig tegenover elkaar blijven staan? Misschien wel ... want jullie God kan nooit de opstandige Engel vergeven, en deze Engel zal nooit zijn heerschappij willen prijsgeven. Wij, Vrijmetselaars, bezitten een kritische en onderzoekende geest. Wij zijn dus dienaren van Satan" (Albert Lantoine) .

Aanhang en invloed. Het aantal vrijmetselaars over de gehele wereld wordt op ca. 6 miljoen geschat, met ca. 6200 in Nederland[8]. De vrijmetselarij heeft vooral aanhangers onder intellectuelen en leidende figuren in de maatschappij, onder meer in het Nederlandse koninklijke huis van Oranje. In 1816 werd prins Hendrik het hoofd van de vrijmetselaars in Nederland. Ofschoon de vrijmetselarij als zodanig „neutraal” is, vormt deze beweging in verschillende staten een belangrijke (achter de schermen werkende) factor op politiek gebied.

Beeldvorming. "Over geen groep worden zoveel en zulke onzinnige verhalen verteld en geruchten verspreid als over de vrijmetselaars," aldus een leerboek over geestelijke bewegingen en groepen[1]. Oorzaak is onder meer de geslotenheid van het genootschap en de strikte geheimhouding van de rituelen.

Bestrijding. Af en toe werden de vrijmetselaars en/of hun gedachtegoed fel bestreden. Een pauselijke encycliek van 1884 verwerpt de vrijmetselarij. Sinds het Tweede Vaticaanse Concilie (162-195) is de Rooms-Katholieke Kerk minder afwijzend.

Ex-vrijmetselaars. Er zijn vrijmetselaars die die vrijmetselarij de rug hebben toegekeerd en christen zijn geworden. Sommigen van hen hebben zich verenigd in Ex-Masons for Jesus.

Beoordeling

Hoewel in de vrijmetselarij christelijke invloeden zijn aan te wijzen, kan zij beslist niet als een christelijke onderneming worden beschouwd. De Bijbel maakt een scherp onderscheidt tussen God en de afgoden, tussen waarheid en leugen. In de vrijmetselarij worden die verschillen verdoezeld. Niet alle overtuigingen van mensen zijn gelijkwaardig. Het Woord van God leert dat we verzoening met God, bekering, wedergeboorte, vergeving en een nieuwe natuur nodig hebben. Zonder de Heer Jezus Christus komt geen harmonieuze samenleving tot stand. Het vrederijk ontstaat niet door moeizame zelfbearbeiding van de burgers.

Is de vrijmetselarij een geheim genootschap met kwade bedoelingen? Worden daarin kwade zaken bekokstoofd? Er schijnen duistere elementen te werken. Het oordeel van God zal het eens duidelijk maken. De Heer Jezus heeft gezegd:

Lu 12:2  Er is echter niets bedekt dat niet ontdekt, en verborgen dat niet bekend zal worden. Lu 12:3  Daarom, alles wat u in de duisternis hebt gezegd, zal in het licht worden gehoord; en wat u in het oor hebt gesproken in de binnenkamers, zal op de daken worden gepredikt. (Telos)

Meer informatie

B. van Gelder en E.G. Hoekstra, Spoorzoeken in de bonte wereld van geloven en denken. Meulenhoff Educatief: 20e, geheel gewijzigde druk. Blz. 176-179.

E. Smit, Vrijmetselaar, of ... christen? Amsterdam, zonder jaar. Wijst demonische invloeden in de vrijmetselarij aan.

Vrijmetselarij, nl.wikipedia.org.

John Hofman, Vrijmetselarij en New Age (1997), artikel in twee delen, op Stichting-Promise.nl. De auteur trekt parallellen tussen het New Age-denken en de beweging van de vrijmetselarij en wijst op duistere elementen.

N.H. Webster, Secret Societies and Subversive Movements (Londen, 19648). Een hoofdwerk over geheime genootschappen, waaronder die van de vrijmetselarij.

www.EMFJ.org. Website van Ex-masons for Jesus, ex-vrijmetselaars die nu Jezus volgen. Enkele van hun onderwijzingen zijn te lezen in Uit Ex-Vrijmetselaars voor Jezus.

Bronnen

John Kooy (red.), Encyclopedie voor iedereen. Utrecht: W. de Haan N.V., 3e geheel herziene en uitgebreide druk 1937. Tekst van het artikel Vrijmetselarij is onder wijziging verwerkt op 9 mei 2020

W.J. Ouweneel, Domein van de slang; christelijke handboek over occultisme en mysticisme. Amsterdam: Buijten & Schipperheijn, 1978. Blz. 249-250.

B. van Gelder en E.G. Hoekstra, Spoorzoeken in de bonte wereld van geloven en denken. Meulenhoff Educatief: 20e, geheel gewijzigde druk. Blz. 176-179.

Voetnoten

  1. 1,0 1,1 B. van Gelder en E.G. Hoekstra, Spoorzoeken in de bonte wereld van geloven en denken. (Meulenhoff Educatief: 20e, geheel gewijzigde druk), blz. 176.
  2. 2,0 2,1 2,2 Aldus de Nederlandse Grootmeester in 2011. Bron: Vrijmetselarij, jaargang 65, dec. 2011, nr. 10.
  3. 3,0 3,1 3,2 Bron: Vrijmetselarij, jaargang 65, dec. 2011, nr. 10.
  4. John Kooy (red.), Encyclopedie voor iedereen. Utrecht: W. de Haan N.V., 3e geheel herziene en uitgebreide druk 1937.
  5. W.J. Ouweneel, Domein van de slang; christelijke handboek over occultisme en mysticisme (Amsterdam: Buijten & Schipperheijn, 1978), blz. 249.
  6. Aangehaald in: B. van Gelder en E.G. Hoekstra, Spoorzoeken in de bonte wereld van geloven en denken. (Meulenhoff Educatief: 20e, geheel gewijzigde druk), blz. 177.
  7. Aangehaald in: W.J. Ouweneel, Domein van de slang; christelijke handboek over occultisme en mysticisme (Amsterdam: Buijten & Schipperheijn, 1978), blz. 250.
  8. B. van Gelder en E.G. Hoekstra, Spoorzoeken in de bonte wereld van geloven en denken. (Meulenhoff Educatief: 20e, geheel gewijzigde druk), blz. 178.