Ahinoam

Ahinoam ('mijn broeder is vreugde'), ook geschreven Achinoam, is de naam van een van Davids vrouwen.

De Hebreeuwse naam is אחינעם, Achinoam. De eigennaam betekent 'mijn broeder is vreugde'. De naam wordt 7x genoemd in het Oude Testament. Het Strongnummer is 0293.

De eigennaam is in de Bijbel van twee verschillende vrouwen:

1. de vrouw van Saul, een dochter van Ahimaäz.

1Sa 14:50 De naam van Sauls vrouw was Ahinoam, een dochter van Ahimaäz. (HSV)

2. de Jizreëlitische vrouw van David, de moeder van Ammon. Zij was na Michal, de dochter van koning Saul, en Abigaïl, de weduwe van Nabal, de derde die David zich tot vrouw nam. Michal echter was inmiddels door Saul aan een andere man gegeven.

1Sa 25:43 Ook nam David Ahinoam uit Jizreël tot vrouw; (HSV)

Zij verbleef met Abigaïl bij David in Gath (1 Sam. 27:3) en later in Ziklag. Hier werd waar zij met andere inwoners door de Amalekieten, die de stad in Davids afwezigheid waren binnengevallen, gevangen genomen en weggevoerd. David en zijn mannen bevrijdden haar en de andere weggevoerden. Ahinoam schonk David te Hebron zijn eerste zoon.

2Sa 3:2 Bij David werden in Hebron zonen geboren. Zijn eerstgeborene was Amnon, van Ahinoam uit Jizreël; (HSV)

1Kr 3:1 Dit waren de zonen van David, die bij hem in Hebron geboren zijn: de eerstgeborene Amnon, bij Ahinoam uit Jizreël; de tweede Daniël, bij Abigaïl, uit Karmel; (HSV)