Borg: verschil tussen versies

Uit Christipedia
Toegevoegde inhoud Verwijderde inhoud
(Nieuwe pagina aangemaakt met 'Een '''borg''' (Eng. ''surety, pledge''; Du. ''Bürge;'' Lat. ''sponsor'') is, volgens de eerste betekenis genoemd in het online woordenboek van Van Dale <su...')
 
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1: Regel 1:
Een '''borg''' (Eng. ''surety, pledge''; Du. ''Bürge;'' Lat. ''sponsor'') is, volgens de eerste betekenis genoemd in het online woordenboek van Van Dale <sup>[http://www.christipedia.nl/Artikelen/B/Borg#voetnoot_1 <nowiki>[1]</nowiki>]</sup>, iemand die zich voor het nakomen van een door een ander aangegane verbintenis aansprakelijk stelt. De tweede betekenis van 'borg' is: onderpand, waarborg, bijvoorbeeld in de uitdrukking “voor iemand borg staan”, dat is voor hem instaan.
Een '''borg''' (Eng. ''surety, pledge''; Du. ''Bürge;'' Lat. ''sponsor'') is, volgens de eerste betekenis genoemd in het online woordenboek van Van Dale<ref>Zie [http://www.vandale.nl/ www.VanDale.nl], geraadpleegd in 2011.</ref>, iemand die zich voor het nakomen van een door een ander aangegane verbintenis aansprakelijk stelt. De tweede betekenis van 'borg' is: onderpand, waarborg, bijvoorbeeld in de uitdrukking “voor iemand borg staan”, dat is voor hem instaan.


Vader [http://www.christipedia.nl/Artikelen/J/Jacob_(aartsvader) Jacob] stond zijn jongste zoon af, opdat deze voor de onderkoning van [http://www.christipedia.nl/Artikelen/E/Egypte Egypte] gesteld zou worden. [http://www.christipedia.nl/Artikelen/J/Juda_(zoon_van_Jacob) Juda] stelde zich tot borg voor Benjamin. Hij zei tot zijn vader:<blockquote>''Ge 43:9 Ik zal borg voor hem zijn; van mijn hand zult gij hem eisen; indien ik hem tot u niet breng en hem voor uw aangezicht stel, zo zal ik alle dagen tegen u gezondigd hebben!'' (SV)</blockquote>Tegen de onderkoning ([http://www.christipedia.nl/Artikelen/J/Jozef_(zoon_van_Jacob) Jozef]) zei Juda:
Vader [[Jacob (aartsvader)|Jacob]] stond zijn jongste zoon af, opdat deze voor de onderkoning van [[Egypte]] gesteld zou worden. [[Juda (zoon van Jacob)|Juda]] stelde zich tot borg voor Benjamin. Hij zei tot zijn vader:<blockquote>''Ge 43:9 Ik zal borg voor hem zijn; van mijn hand zult gij hem eisen; indien ik hem tot u niet breng en hem voor uw aangezicht stel, zo zal ik alle dagen tegen u gezondigd hebben!'' (SV)</blockquote>Tegen de onderkoning ([[Jozef (zoon van Jacob)|Jozef]]) zei Juda:


''Ge 44:32 Want uw knecht is voor deze jongeling borg bij mijn vader, zeggende: Zo ik hem tot u niet wederbreng, zo zal ik tegen mijn vader alle dagen gezondigd hebben!'' (SV)
''Ge 44:32 Want uw knecht is voor deze jongeling borg bij mijn vader, zeggende: Zo ik hem tot u niet wederbreng, zo zal ik tegen mijn vader alle dagen gezondigd hebben!'' (SV)


Onze [http://www.christipedia.nl/Artikelen/J/Jezus_Christus Heer Jezus] is borg geworden van een verbond dat beter is dan het oude verbond in de bedeling van de wet.<blockquote>''Heb 7:22 in zover is Jezus ook borg geworden van een beter verbond.'' (TELOS)</blockquote>Het Grieks woord in dit vers vertaald door 'borg' is ''egguos'' (εγγυος), dat in het Nieuwe Testament alleen hier voorkomt. De Latijnse Vulgaat-vertaling heeft 'sponsor'. Het woord 'egguos' betekent als bijvoeglijk naamwoord letterlijk pandgevend, borgtocht stellend, als zelfstandig naamwoord 'borg'. Egguos komt van het Griekse ''γυιον,'' 'hand', en het Griekse εν, 'in', dus 'het in de hand gegevene'<sup>[http://www.christipedia.nl/Artikelen/B/Borg#voetnoot_3 <nowiki>[3]</nowiki>]</sup>.
Onze Heer Jezus is borg geworden van een verbond dat beter is dan het oude verbond in de bedeling van de wet.<blockquote>''Heb 7:22 in zover is Jezus ook borg geworden van een beter verbond.'' (TELOS)</blockquote>Het Grieks woord in dit vers vertaald door 'borg' is ''egguos'' (εγγυος), dat in het Nieuwe Testament alleen hier voorkomt. De Latijnse Vulgaat-vertaling heeft 'sponsor'. Het woord 'egguos' betekent als bijvoeglijk naamwoord letterlijk pandgevend, borgtocht stellend, als zelfstandig naamwoord 'borg'. Egguos komt van het Griekse ''γυιον,'' 'hand', en het Griekse εν, 'in', dus 'het in de hand gegevene'<ref>Harting, ''Grieks-Nederlands woordenboek op het Nieuwe Testament''</ref>.


In Christus Jezus hebben wij de zekerheid, de waarborg, dat de beloften van het nieuwe verbond vervuld zullen worden. Hij staat daarvoor garant, Hij is de borg.
In Christus Jezus hebben wij de zekerheid, de waarborg, dat de beloften van het nieuwe verbond vervuld zullen worden. Hij staat daarvoor garant, Hij is de borg.
Regel 11: Regel 11:
Luther vertaalde het Griekse 'egguos' met “Ausrichter”, dat is de uitvoerder van het testament.
Luther vertaalde het Griekse 'egguos' met “Ausrichter”, dat is de uitvoerder van het testament.


“De gehele gang en samenhang van de Schriften maken duidelijk, dat Christus niet slechts vanwege de aankondiging van de beloften en door de bevestiging daarvan door wonderen, of door zijn onschuldig lijden en sterven, een borg genoemd kan worden. Hij wordt een borg genoemd omdat hij de betaling van onze schulden op zich genomen heeft om het testament ten uitvoer te brengen ” (Johannes Coccejus, theoloog<sup>[http://www.christipedia.nl/Artikelen/B/Borg#voetnoot_2 <nowiki>[2]</nowiki>]</sup>).<blockquote>''Heb 7:25 Daarom kan Hij ook volledig behouden wie door Hem tot God naderen, daar Hij altijd leeft om voor hen tussenbeide te treden.'' (TELOS)</blockquote>Onze Heiland is de Voorspraak, de Middelaar, de Borg.
“De gehele gang en samenhang van de Schriften maken duidelijk, dat Christus niet slechts vanwege de aankondiging van de beloften en door de bevestiging daarvan door wonderen, of door zijn onschuldig lijden en sterven, een borg genoemd kan worden. Hij wordt een borg genoemd omdat hij de betaling van onze schulden op zich genomen heeft om het testament ten uitvoer te brengen ” (Johannes Coccejus, theoloog<ref>Johannes Coccejus, ''Summa doctrinae de foedere et testamento Dei'', § 155, 159-161. Aangehaald in: Willem J. van Asselt, “Christus Sponsor. Een bijdrage tot de geschiedenis van het Coccejanisme”, in: ''Kerk en Theologie'' 53 (2002) 108-124</ref>).<blockquote>''Heb 7:25 Daarom kan Hij ook volledig behouden wie door Hem tot God naderen, daar Hij altijd leeft om voor hen tussenbeide te treden.'' (TELOS)</blockquote>Onze Heiland is de Voorspraak, de Middelaar, de Borg.


== Voetnoten ==
== Voetnoten ==

Versie van 3 nov 2016 18:38

Een borg (Eng. surety, pledge; Du. Bürge; Lat. sponsor) is, volgens de eerste betekenis genoemd in het online woordenboek van Van Dale[1], iemand die zich voor het nakomen van een door een ander aangegane verbintenis aansprakelijk stelt. De tweede betekenis van 'borg' is: onderpand, waarborg, bijvoorbeeld in de uitdrukking “voor iemand borg staan”, dat is voor hem instaan.

Vader Jacob stond zijn jongste zoon af, opdat deze voor de onderkoning van Egypte gesteld zou worden. Juda stelde zich tot borg voor Benjamin. Hij zei tot zijn vader:

Ge 43:9 Ik zal borg voor hem zijn; van mijn hand zult gij hem eisen; indien ik hem tot u niet breng en hem voor uw aangezicht stel, zo zal ik alle dagen tegen u gezondigd hebben! (SV)

Tegen de onderkoning (Jozef) zei Juda:

Ge 44:32 Want uw knecht is voor deze jongeling borg bij mijn vader, zeggende: Zo ik hem tot u niet wederbreng, zo zal ik tegen mijn vader alle dagen gezondigd hebben! (SV)

Onze Heer Jezus is borg geworden van een verbond dat beter is dan het oude verbond in de bedeling van de wet.

Heb 7:22 in zover is Jezus ook borg geworden van een beter verbond. (TELOS)

Het Grieks woord in dit vers vertaald door 'borg' is egguos (εγγυος), dat in het Nieuwe Testament alleen hier voorkomt. De Latijnse Vulgaat-vertaling heeft 'sponsor'. Het woord 'egguos' betekent als bijvoeglijk naamwoord letterlijk pandgevend, borgtocht stellend, als zelfstandig naamwoord 'borg'. Egguos komt van het Griekse γυιον, 'hand', en het Griekse εν, 'in', dus 'het in de hand gegevene'[2].

In Christus Jezus hebben wij de zekerheid, de waarborg, dat de beloften van het nieuwe verbond vervuld zullen worden. Hij staat daarvoor garant, Hij is de borg.

Luther vertaalde het Griekse 'egguos' met “Ausrichter”, dat is de uitvoerder van het testament.

“De gehele gang en samenhang van de Schriften maken duidelijk, dat Christus niet slechts vanwege de aankondiging van de beloften en door de bevestiging daarvan door wonderen, of door zijn onschuldig lijden en sterven, een borg genoemd kan worden. Hij wordt een borg genoemd omdat hij de betaling van onze schulden op zich genomen heeft om het testament ten uitvoer te brengen ” (Johannes Coccejus, theoloog[3]).

Heb 7:25 Daarom kan Hij ook volledig behouden wie door Hem tot God naderen, daar Hij altijd leeft om voor hen tussenbeide te treden. (TELOS)

Onze Heiland is de Voorspraak, de Middelaar, de Borg.

Voetnoten

  1. Zie www.VanDale.nl, geraadpleegd in 2011.
  2. Harting, Grieks-Nederlands woordenboek op het Nieuwe Testament
  3. Johannes Coccejus, Summa doctrinae de foedere et testamento Dei, § 155, 159-161. Aangehaald in: Willem J. van Asselt, “Christus Sponsor. Een bijdrage tot de geschiedenis van het Coccejanisme”, in: Kerk en Theologie 53 (2002) 108-124