Engel

Uit Christipedia
Versie door Kees Langeveld (overleg | bijdragen) op 16 nov 2016 om 18:21 (Nieuwe pagina aangemaakt met 'Een '''engel''' is een door God ''geschapen'' wezen, met ''rede'' begiftigd, die zijn woonplaats ''in de [http://www.christipedia.nl/Artikelen/H/Hemel hemel...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Een engel is een door God geschapen wezen, met rede begiftigd, die zijn woonplaats in de hemel heeft. Engelen dienen God en worden uitgezonden om de heiligen te dienen. Een deel van de engelen is van God afgevallen en heeft de zijde van de Satan gekozen. Er zijn dus goede en boze engelen.

In het Oude en Nieuwe Testament worden bij name de goede engelen Gabriël en Michaël genoemd. Beide Hebreeuwse namen hebben 'El' = God in hun naam. 'Gabriël' betekent 'man of God'. 'Michaël' betekent 'wie is als God?'.

Algemeen wordt aangenomen dat engelen onstoffelijke wezens zijn, die evenwel een stoffelijke vorm kunnen aannemen en ook zodanig kunnen verschijnen aan mensen. Voorbeeld: de engelen die Abraham bezochten en in het huis van zijn neef Lot kwamen.

Woord

Het Nederlandse woord 'engel' vindt zijn oorsprong in het Griekse woord angelos, dat bode (boodschapper) of gezant (gezondene) betekent. Het Hebreeuwse woord is malak, dat eveneens bode of gezant betekent. De Amerikaanse stad Los Angeles komt van het Spaanse woord Los Angelos, 'de engelen'. In het Nieuwe Testament komt het Griekse woord angelos 186x voor, meestal om te verwijzen naar engelen, maar soms ook voor menselijke boodschappers.

In de volgende Schriftplaatsen van het Nieuwe Testament wordt 'angelos' voor mensen gebruikt:

Over de 'engelen' van de zeven gemeenten in het laatste bijbelboek bestaan verschillende opvattingen. Vermoedelijk zijn het de correspondenten (contactpersonen) van de gemeenten, maar anderen houden hen voor opzieners, diakenen en/of leraars.

Schepping

De engelen zijn geschapen vóór de aarde. Ze zijn geschapen als onstoffelijke, geestelijke wezens, niet als mensen, die uit het stof der aarde geschapen zijn.

Bestaan

Dat engelen bestaan weten we uit de Bijbel en uit hun verschijning aan mensen.

Sommige mensen ontkennen dat engelen bestaan. Ten tijde van de Heer Jezus was er een Joodse partij, de Sadduceeën, die niet geloofden aan engelen.

Hnd 23:8 Want sadduceeen zeggen dat er geen opstanding is, en geen engel of geest; farizeeen echter belijden beide. (TELOS)

De engelen bestonden al vóór de aarde. Toen God de aarde grondvestte, juichten ze, vertelt God aan Job.

Job 38:7 Toen de morgensterren te zamen vrolijk zongen, en al de kinderen Gods juichten. (SV)

Verscheidenheid

Er schijnen verschillende klassen engelen te zijn: serafs, cherubs, aartsengelen en gewone engelen. In de Bijbel wordt één aartsengel genoemd: Michael. De satan was eens een cherub.

Gedaante

God noemt de engelen 'morgensterren'. De morgenster is de heerlijkste ster voor het oog van de mensen op aarde; hij gaat vooraf aan de opgang van de zon.

Job 38:7 Toen de morgensterren te zamen vrolijk zongen, en al de kinderen Gods juichten. (SV)

Toen een engel aan de herders in de velden van Bethlehem verscheen, omscheen hen de heerlijkheid van God.

Lu 2:9 En zie, een engel van de Heer stond bij hen en de heerlijkheid van de Heer omscheen hen, en zij werden buitengewoon bang. (Telos)

Toen een engel bij Petrus in de gevangenis kwam, scheen een licht in de cel

Hnd 12:7 En zie, een engel van de Heer kwam bij hem staan en een licht scheen in de cel; en door de zijde van Petrus aan te stoten wekte hij hem en zei: Sta vlug op. En zijn ketenen vielen van zijn handen. (Telos)

Johannes zag in zijn visioen een engel wiens heerlijkheid de aarde verlichtte.

Opb 18:1 Hierna zag ik een andere engel uit de hemel neerdalen, die grote macht had; en de aarde werd verlicht door zijn heerlijkheid. (Telos)

In de Bijbel verschijnen engelen aan mensen in een mannelijke gedaante, zoals de engelen die Abraham en Lot bezochten. Sommige mensen beweren dat ze ook als een vrouw aan hen verschenen zijn; in de Bijbel vinden wij dat niet.

Maria Magdalena zag in het graf van de opgestane Heer twee engelen in witte kleren zitten (Joh. 12)

Cherubs en Serafs zijn levende wezens bij Gods troon die zich vertonen met vleugels.

Vermogens en handelingen

Een engel is een wezen dat, net als de mens, met rede is begiftigd.

Engelen zijn machtige dienstknechten. In sterkte en macht zijn zij groter dan wij mensen. Hun macht is echter niet groter dan die van hun schepper, God de Almachtige.

2Pe 2:11 terwijl engelen, die in sterkte en macht groter zijn, geen lasterend oordeel tegen hen (de ketters - red.) vanwege de Heer uitbrengen. (TELOS)

Engelen zijn begerig om in te zien in de dingen die ons zijn verkondigd

1Pe 1:12 Aan hen werd geopenbaard dat zij niet voor zichzelf, maar voor u de dingen bedienden die u nu zijn aangekondigd door hen die u het evangelie hebben verkondigd door de Heilige Geest die van de hemel is gezonden; dingen waarin engelen begerig zijn een blik te werpen. (TELOS)

Engelen hebben kennis, maar uit het vorige vers blijkt dat ze niet alles weten en doorzien. Ze zijn niet alwetend. Door de gemeente van Christus doen ze kennis op van Gods veelvoudige wijsheid:

Efe 3:10 opdat nu aan de overheden en de machten in de hemelse gewesten door de gemeente de veelvoudige wijsheid van God bekend gemaakt wordt, Efe 3:11 naar het eeuwig voornemen dat Hij heeft opgevat in Christus Jezus onze Heer,  (TELOS)

Wat doen engelen zoal? Ze horen Gods stem en spreken met Hem. Ze zingen en juichen (Job. 38:7). Ze dienen God bij het bestuur van de wereld. Ze worden door God gezonden en verschijnen aan mensen, brengen soms een boodschap aan mensen over of laten zaken aan mensen zien (Opb. 17:1). Ze dienen mensen. Ze strijden in de hemelse gewesten (Dan.; Opb. 12:7). Ze hebben een taak in de uitvoering van Gods oordelen (Opb. 15:7). Ze verrichtten soms handelingen die fysieke veranderingen op aarde brengen, bij voorbeeld het wegwentelen van de zware steen voor de opening van Jezus' graf. Ze kunnen het weer op aarde beinvloeden (Opb. 7:1). Een engel sloot de muilen van de leeuwen toe, zodat ze Daniël met rust lieten. Uit de leeuwenkuil antwoordde Daniël de koning Darius:

Da 6:22 (6:23) Mijn God heeft Zijn engel gezonden en Hij heeft de muil van de leeuwen toegesloten. Ze hebben mij geen letsel toegebracht, omdat ik voor Hem onschuldig ben bevonden. Ook tegen u, o koning, heb ik geen misdaad begaan. (HSV)

Engelen dienden Jezus na zijn 40 dagen durende verzoeking in de woestijn.

Mt 4:11 Toen verliet de duivel Hem; en zie, engelen kwamen bij Hem en dienden Hem. (TELOS)

Een engel sterkte Hem toen Hij in Gethsémané benauwd was:

Lu 22:43 Hem nu verscheen een engel uit de hemel die Hem sterkte. (TELOS)

Een engel opende de deuren van de stadsgevangenis in Jeruzalem om de apostelen te bevrijden:

Hnd 5:19 Een engel van de Heer echter opende ‘s nachts de deuren van de gevangenis, leidde hen naar buiten en zei: Hnd 5:20 Gaat heen, gaat in de tempel staan en spreekt tot het volk al deze levenswoorden. (TELOS)

De engelen vormen een hemelse legermacht, die gehoorzamen aan 'Jahweh der heischaren'. Ze zullen met de Heer Jezus Christus en de heiligen verschijnen als Hij terugkomt in de wereld.

De Engel van Yahweh

God verscheen ten tijde van het Oude Testament soms als een Engel. Deze Engel wordt genoemd wordt "de Engel van God" of "de Engel van Yahweh" of, bij voorbeeld in de Statenvertaling en de Herziene Statenvertaling, "de Engel van de HEERE". Ter onderscheiding van gewone engelen wordt deze Engel in Nederlandse lectuur soms met een hoofdletter aangeduid.

De Engel van God sprak tot Jakob.

Ge 31:11 De Engel van God zei tegen mij in die droom: Jakob! Ik zei: Zie, [hier] ben ik! Ge 31:12 Hij zei: Sla toch uw ogen op en zie: al de bokken die het kleinvee bespringen, zijn gestreept, gespikkeld en gevlekt. Voorzeker, Ik heb alles gezien wat Laban u aandoet! Ge 31:13 Ik ben de God van Bethel, waar u een gedenkteken gezalfd hebt, waar u Mij een gelofte gedaan hebt. Welnu, sta op, vertrek uit dit land en keer terug naar het land van uw familiekring. (HSV)

De Engel van God kan zeggen: "Ik ben de God van Bethel." "De Engel van Yahweh" sprak tot Hagar (Gen. 16:7-14) en beloofde haar talrijk nageslacht:

Ge 16:10 Verder zei de Engel van de HEERE tegen haar: Ik zal uw nageslacht zeer talrijk maken, zodat het vanwege de menigte niet geteld kan worden. (...) Ge 16:13 En zij gaf de HEERE, Die tot haar sprak, de naam: U bent de God Die naar mij omziet! Want zij zei: Heb ik hier dan Hem gezien Die naar mij omgezien heeft? (HSV)

"De Engel van Yahweh" sprak tegen Abraham.

Ge 22:11 Maar de Engel van de HEERE riep tot hem vanuit de hemel en zei: Abraham, Abraham! Hij zei: Zie, [hier] ben ik. Ge 22:12 Toen zei Hij: Steek uw hand niet uit naar de jongen en doe hem niets, want nu weet Ik dat u godvrezend bent en uw zoon, uw enige, Mij niet onthouden hebt. Ge 22:13 Toen sloeg Abraham zijn ogen op en keek [om], en zie, achter [hem] zat een ram met zijn horens verstrikt in het struikgewas. Abraham ging [erheen], nam die ram en offerde hem als brandoffer in de plaats van zijn zoon. Ge 22:14 En Abraham gaf die plaats de naam: De HEERE zal erin voorzien. Daarom wordt heden [ten dage] gezegd: Op de berg van de HEERE zal erin voorzien worden. Ge 22:15 Daarna riep de Engel van de HEERE tot Abraham voor de tweede keer vanuit de hemel. Ge 22:16 Hij zei: Ik zweer bij Mijzelf, spreekt de HEERE: Omdat u dit gedaan hebt en [Mij] uw zoon, uw enige, niet onthouden hebt, Ge 22:17 zal Ik u zeker rijk zegenen en uw nageslacht zeer talrijk maken, als de sterren aan de hemel en als het zand dat aan de oever van de zee is. Uw nageslacht zal de poort van zijn vijanden in bezit hebben. Ge 22:18 En in uw Nageslacht zullen alle volken van de aarde gezegend worden, omdat u Mijn stem gehoorzaam geweest bent.

De Engel is de HEERE, die bij Zichzelf zweert. Toen Jacob de zonen van Jozef zegende, zei hij:

Ge 48:16 de Engel, Die mij verlost heeft van al het kwaad, zegene deze jongens, zodat door hen mijn naam en de naam van mijn vaderen, Abraham en Izak, genoemd zal blijven en zij in het midden van het land in menigte zullen toenemen. (HSV)

God en engelen kunnen als gewone mannen verschijnen. God verscheen aan Abraham als één van drie 'mannen' die tot Abrahams tent kwamen. Eén van hen (de HEERE) zei dat Sarah een zoon zou hebben. Sara lachte om deze belofte.

Ge 18:13 En de HEERE zei tegen Abraham: Waarom heeft Sara toch gelachen en gezegd: Zou ik ook werkelijk baren, nu ik oud geworden ben? Ge 18:14 Zou er iets voor de HEERE te wonderlijk zijn? Op de vastgestelde tijd, over een jaar, zal Ik bij u terugkomen, en Sara zal een zoon hebben! (HSV)

Twee van de drie mannen waren 'engelen' (Gen. 19:1). Zie ook Ex. 3: 2, 6-15; Num. 22: 22-35.

Algemeen wordt aangenomen dat de Engel van de HEERE de Zoon van God is, die genoemd wordt het Woord van God en die ook het Beeld van God is. Hij is bij God en is God (Joh. 1) Hij is ongetwijfeld dezelfde die wordt genoemd 'de machtige engel' in Openbaring 10: 1-3.

Gevallen engelen

Helaas is een deel van Gods engelen afgevallen. Eén engel viel als eerste. Deze was bijzonder heerlijk. Hij werd echter hoogmoedig, ongerechtig. Een deel van engelen koos de kant van deze engel, die satan of duivel genoemd wordt (Opb. 12:9; 20:2). De gevallen engelen hebben gezondigd. Naast goede engelen, die God trouw zijn gebleven, zijn er dus boze engelen, die de zijde van Satan hebben gekozen.

De engelen die gezondigd hadden - althans een deel van de gevallen engelen - heeft God in de afgrond geworpen (2 Pe 2:4). In de afgrond zijn ze overgeleverd aan ketenen van donkerheid (2 Pe 2:4), ze worden onder duisternis bewaard met eeuwige boeien (Judas 1:6). Ze worden in de afgrond bewaard tot het oordeel (2 Pe 2:4), tot het oordeel van de grote dag (Judas 1:6).

In de openbaring van Johannes lezen we dat Michael en zijn engelen streden tegen de draak en zijn engelen.

Engelen van satan

Alle gevallen engelen (of een deel?) hebben zich geschaard achter één gevallen engel die de naam "satan" en "duivel" heeft gekregen.

Kennis aangaande engelen

Wij hebben kennis van engelen uit de Schrift en uit de waarneming van engelverschijningen (zie hieronder). Het bijbelboek waarin het meest over engelen gesproken wordt, is het boek Openbaring. De schrijver van Openbaring, Johannes, werd opgetrokken tot in de hemel, de woonplaats van de engelen.

Verschijningen van engelen

In de bijbel lezen we dat mensen een ontmoeting kunnen hebben met engelen. Zo verschenen ten tijde van de geboorte van de Heiland engelen aan herders in de omgeving van Bethlehem.

Honderden Britten beweren ontmoetingen te hebben gehad met engelen. Dat is de uitkomst van een onderzoek dat aan de Universiteit van Birmingham is uitgevoerd door Emma Heathcote en waarover in 2000 bericht werd.

Als ze verschijnen kunnen engelen zich aanpassen aan onze omstandigheden.

Bedenk dat niet elke engel die zich vertoont een engel van God is; een engel van satan kan verschijnen als een engel van het licht.

Engelenverering

Er worden in de Bijbel slechte twee namen van engelen vermeld. "De Heilige Schrift is echter om goede redenen zeer spaarzaam met zulke eigennamen van Engelen, en in de kanonieke zijn er slechts twee, Gabriël en Michaël, genaamd." (Heinrich Eduard Schmieder, 19e-eeuwse Duitse theoloog)[1]. Paulus waarschuwt indirect tegen engelenverering:

Col 2:18 Laat niemand u de prijs ontzeggen, doordat hij behagen schept in nederigheid en engelenverering, ingewijd in wat hij gezien heeft, zonder reden opgeblazen door het denken van zijn vlees, (TELOS)

Omgang met engelen

In de wereld is een hernieuwde belangstelling voor engelen. Meestal beseft men niet dat er ook boze engelen zijn, die de mensen bedriegen.

In sommige christelijke kringen is een ongezonde preoccupatie met engelen, zie filmpje De Bijbel moedigt ons nergens aan, engelen aan te roepen. Zelfs de Heer der engelen, toen hij mens was, verwees naar de Vader om hulp. Daarom lijkt de beste raad te zijn: Bid tot de vader, bid niet tot engelen.

Meer informatie

Over de engel Gabriël, zie art. Gabriel

Over de aartsengel Michaël, zie art. Michaël.

A. Ladrierre, De engelen. Oorspronkelijk verschenen in het Frans in Le Messager Evangélique 1937-49

M. G. de Koning, Engelen, ze zijn er (weer)

Bronnen

A New and Concise Bible Dictionary s.v. Angels. George Morris, 1899.

De foto van de engel is vrij te gebruiken voor christelijke doeleinden. Auteur: Jouni Paavilainen. Bron: www.christianphotos.net

Voetnoot

  1. Aangehaald in: Karl August Dächsel; F P L C van Lingen; H van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Dan. 8:16.