Opstanding

Uit Christipedia

De opstanding is het opstaan van een of meer doden, door God opgewekt; de verrijzenis van een persoon uit de doodJezus Christus is de eersteling van hen die uit de doden worden opgewekt en een nieuw lichaam krijgen. De Eersteling, onze Heiland, zal, naar Gods wil, al de overige doden opwekken. Er zijn twee opstandingen: de eerste opstanding, die der rechtvaardigen ten leven, en de opstanding van de onrechtvaardigen ten oordeel.

Oudtestamentische hoop. De bijbel spreekt op vele plaatsen over de opstanding. De oudtestamentische gelovigen hebben rekening gehouden met de opstanding (Hebr. 11:18, 35b). Reeds Job hield zich met de vraag bezig of een mens nadat hij gestorven was zou herleven (Job. 14:14). Zelfs geeft hij een positief antwoord aan Bildad, een van zijn vrienden (Job. 19:25-27). Ongetwijfeld heeft Jakob ook gedacht aan de opstanding, toen hij bevel gaf hem te begraven in het beloofde land, zodat hij dáár zou opstaan. Jesaja beschrijft het herstel van Israël: een danklied voor de bevrijding zal dan weerklinken: „Herleven zullen uw doden - ook mijn lijk -, opstaan zullen zij. Ontwaakt en jubelt, gíj, die woont in het stof.” (Jes. 26:1-19)

Jezus wekte doden op. Jezus, de Zoon van God, heeft tijdens zijn leven op aarde drie gestorven personen levendgemaakt

  • een jongeman te Naïn
  • het dochtertje van Jaïrus
  • Lazarus van Bethanië

Jezus de eerst opgestane. Jezus Zelf legde vrijwillig zijn leven af aan het kruis en ging de dood in. Na drie dagen echter stond Hij op, zoals Hijzelf had voorzegd. Hij is de eersteling van de opstanding. Hij is als eerste met een nieuw lichaam uit het graf opgestaan.

De Heer Jezus zal opwekken

De Heer Jezus wekt, naar de wil van Zijn Vader, de doden op. In Johannes 6 spreekt de Heiland viermaal over de toekomstige opstanding als volgt: „Dit is de wil van Hem, die Mij gezonden heeft, dat Ik van alles wat Hij Mij gegeven heeft, niets verloren laat gaan maar het opwek op de jongste dag" (Joh. 6:39). En: „Want dit is de wil van mijn Vader, dat een ieder, die de Zoon aanschouwt en in Hem gelooft, eeuwig leven heeft en Ik zal hem opwekken op de jongste dag" (Joh. 6:40). En: „Niemand kan tot Mij komen, tenzij de Vader, die Mij gezonden heeft, hem trekt en Ik zal hem opwekken op de jongste dag.” (Joh. 6:44) En tenslotte: „Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven en Ik zal hem opwekken op de jongste dag.” (Joh. 6:54)

Twee opstandingen

De Schrift onderscheidt twee opstandingen: de eerste opstanding, die der rechtvaardigen ten leven, en de opstanding van de onrechtvaardigen ten oordeel. De opstanding der ontslapen gelovigen wordt onderscheiden van die der ongelovigen. De Schrift spreekt van de opstanding der rechtvaardigen (Luc. 14:14; Hand. 24:15), de opstanding van het leven (Joh. 5:29), de opstanding uit de doden (Luc. 20:35 e.a.p.), de eerste opstanding (Opb. 20:6).

Joh 5:24 Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: wie mijn woord hoort en gelooft Hem die Mij heeft gezonden, die heeft eeuwig leven en komt niet in het oordeel, maar is uit de dood overgegaan in het leven. Joh 5:25 Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: er komt een uur, en het is nu, dat de doden de stem van de Zoon van God zullen horen en zij die deze hebben gehoord, zullen leven. Joh 5:26 Want zoals de Vader leven heeft in Zichzelf, zo heeft Hij ook de Zoon gegeven leven te hebben in Zichzelf;  Joh 5:27 en Hij heeft Hem macht gegeven oordeel uit te oefenen, omdat Hij de Mensenzoon is.  Joh 5:28 Verwondert u hierover niet, want er komt een uur dat allen die in de graven zijn, zijn stem zullen horen en Joh 5:29 zullen uitgaan: zij die het goede hebben gedaan tot de opstanding van het leven, en zij die het kwade hebben bedreven tot de opstanding van het oordeel. (TELOS)

Uit genoemde plaatsen blijkt, dat de gelovigen deel zullen hebben aan een bijzondere opstanding, gescheiden van de opstanding der onrechtvaardigen. Het zijn de door God rechtvaardig verklaarden, die er aan deel hebben (Rom. 5:1 e.a.p.). Het genot van het eeuwig leven zullen zij na de opstanding méér genieten dan ooit te voren. Vandaar ook de opstanding van het leven. Terwijl de onrechtvaardigen in hun graven blijven, zullen de gelovigen opstaan. 't Is dus een opstanding tussen de (overige) doden uit, een opstanding uit de doden; niet te verwarren met de opstanding van de doden (Opb. 20:5), zie verderop.

Toen de Heer Jezus met Zijn drie discipelen van de berg afkwam, waar ze Hem in Zijn koninklijke heerlijkheid gezien hadden, zei Hij tot hen, dat ze niets vertellen mochten over hetgeen ze gezien hadden, voordat Hij uit de doden zou zijn opgestaan. Ze hielden deze uitdrukking „uit de doden opstaan” vast. Aan de opstanding geloofden zij, evenals de farizeeën, maar de opstanding uit de doden was voor hen een openbaring.

  • Opstanding
    • Eerste opstanding, ten leven
      • De oudtestamentische vromen
      • De ontslapenen in Christus
      • De martelaren uit de grote verdrukking
    • De tweede opstanding, ten oordeel

De eerste opstanding

Bij de wederkomst van de Heiland staan de rechtvaardigen op:

  • de rechtvaardigen uit de oude bedeling (die van het Oude Testament)
  • en die uit de bedeling van de genade.

Wanneer de Heer Jezus Zijn stem zal laten horen zullen de in Christus ontslapenen eerst opstaan (1 Thess. 4:16). Zij die opstaan zullen met de van de aarde weggerukte levende gelovigen worden verenigd en samen de Heer Jezus tegemoet gaan in de lucht. Allen worden met Hem worden verenigd, om voor altijd bij Hem te zijn.

Later staan de rechtvaardigen op die hun leven lieten in de Grote Verdrukking. Dat alles is onderdeel van de eerste opstanding. De martelaren die in de grote verdrukking omkomen (Opb 6:9-11), zullen vlak vóór de oprichting van het vrederijk opstaan; zij hebben deel aan de eerste opstanding (Opb. 20:4-6). De eerste opstanding is die van de rechtvaardigen en zal in twee ogenblikken, gescheiden door enkele jaren, plaatsvinden. Deze opstanding der rechtvaardigen zal ruim 1000 jaren vóór de opstanding der (overige) doden plaats vinden (Opb. 20:5-6). De apostel Paulus wenste ook deel te hebben aan de eerste opstanding; zoals zijn Heiland wilde ook hij graag uit de doden opstaan (Filip. 3:11). Straks wordt zijn verlangen vervuld. Wannéér deze opstanding van de in Jezus ontslapenen plaats zal vinden wordt o.a. meegedeeld in de eerste brief aan de Thessalonicenzen (1 Thess. 1:10; 4:15-18). Zie ook Opb. 3: 10.

In de eerste brief aan de Corinthiërs wordt een heel hoofdstuk gewijd aan de opstanding. Eerst wordt een zevenvoudig bewijs gegeven, dat de Heer Jezus is opgestaan (1 Cor. 15:4-8). Hij is de Eersteling van hen die ontslapen zijn (1 Cor. 15:20). Later wordt een beschrijving gegeven tot welke hoedanigheid, tot welke stáát wordt opgewekt (1 Cor. 15:35-49). Het aardse, stoffelijke, natuurlijke lichaam wordt „gezaaid", een geestelijk, hemels lichaam wordt opgewekt.

   Zo is … de opstanding van de doden. 
   Er wordt gezaaid in vergankelijkheid,
     er wordt opgewekt in onvergankelijkheid;
   er wordt gezaaid in oneer,
     er wordt opgewekt in heerlijkheid;
   er wordt gezaaid in zwakheid,
    er wordt opgewekt in kracht;
   er wordt een natuurlijk lichaam gezaaid,
    er wordt een geestelijk lichaam opgewekt.
                               (1 Cor. 15:42-44, TELOS)

De opgestane Heiland zag er anders uit, maar werd ook herkend. Aan zijn leerlingen toonde hij de tekenen van de wonden veroorzaakt door spijkers en speer. Daardoor wisten zij: het is de Heer. De Emmaüsgangers herkenden Hem toen Hij het brood brak. Na zijn hemelvaart verscheen hij aan Paulus en Johannes in luisterrijke heerlijkheid. De beschrijving door Johannes is te vinden in Opb. 1.

De opstanding ten oordeel

Na het duizendjarig vrederijk zullen ook 'zij die het kwade hebben bedreven' (Joh. 5:29), die in hun zonden gestorven zijn, opstaan. Het is de opstanding der onrechtvaardigen (Hand 24:15), de opstanding van het oordeel (Joh. 5:29), de opstanding der doden (Opb. 20:11-15).

Joh 5:24 Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: wie mijn woord hoort en gelooft Hem die Mij heeft gezonden, die heeft eeuwig leven en komt niet in het oordeel, maar is uit de dood overgegaan in het leven. (...) Joh 5:26 Want zoals de Vader leven heeft in Zichzelf, zo heeft Hij ook de Zoon gegeven leven te hebben in Zichzelf;  Joh 5:27 en Hij heeft Hem macht gegeven oordeel uit te oefenen, omdat Hij de Mensenzoon is.  Joh 5:28 Verwondert u hierover niet, want er komt een uur dat allen die in de graven zijn, zijn stem zullen horen en Joh 5:29 zullen uitgaan: zij die het goede hebben gedaan tot de opstanding van het leven, en zij die het kwade hebben bedreven tot de opstanding van het oordeel. (TELOS)

De onrechtvaardigen uit alle eeuwen zullen opstaan en voor de grote Witte Troon worden gebracht. Dat is de tweede opstanding en het laatste oordeel. Zij die in hun zonden gestorven zijn, zullen de gevolgen moeten ondergaan van het onrecht, dat ze tegenover God en mensen hebben bedreven. Zij zullen opstaan om geoordeeld te worden. Zij worden geoordeeld naar hun werken en allen worden geworpen in de poel van vuur; het is de opstanding der doden, ter onderscheiding van de opstanding uit (van tussen uit) de doden.

Opb 21:8 Maar de lafhartigen, de ongelovigen, de verfoeilijken, de moordenaars, de hoereerders, de tovenaars, de afgodendienaars, en alle leugenaars; hun deel is in de poel, die brandt van vuur en zwavel: dit is de tweede dood. (NBG51)

't Is geen onbewuste toestand, maar bewust bevinden zij zich in smart en pijn, met zelfbeschuldiging, en in 't vooruitzicht dat hier nooit een einde aan komt.

Bronnen

H. Moll, Wat zegt Gods Woord over ...?, deel 2 (Oostburg: W.J Pieters, z.j.), blz. 90-92.  Hieruit is, onder toestemming, op 28 september 2012 tekst opgenomen.