Plaatsbekleding

Uit Christipedia
(Doorverwezen vanaf Plaatsvervanging)

Plaatsbekleding is[1] het bekleden van een plaats of van de plaats van iemand anders. Het woord wordt in het bijzonder toegepast op de werkzaamheid van Jezus Christus als mèt en vóór de zondaren lijdend. Voor de zondaren lijdend: in plaats van èn ten behoeve van hen.

“Plaatsbekledend” betekent[2]: in de plaats van anderen komend. Een synoniem is: vicariërend. Zo spreekt men over het plaatsbekledend lijden van Christus.

Een “plaatsbekleder” is iemand die een anders plaats bekleed, plaatsvervanger. In een evangelisch gezang is sprake van “Hij … Die als plaatsbekleder onze schuld betaalt.”[3]

Plaatsvervanging betekent[4]: (1) het waarnemen van iemands ambt of werkzaamheden, of (2) de militaire dienstplicht van iemand anders vervullen (wat eertijds mogelijk was). “Waar persoonlijke dienstplicht is, is de plaatsvervanging afgeschaft.” Plaatsvervanging is plaatsbekleding waarbij de nadruk ligt op vervanging: in de plaats van iets of iemand anders.

Plaatsvervangend is[5] iets of iemand vervangend of de plaats innemend van iets of iemand anders. Een “plaatsvervangend kantonrechter” is een kantonrechter die het ambt en de werkzaamheden van een andere kantonrechter waarneemt. De aardrijkskundige uitdrukking “plaatsvervangende dieren en planten” zijn dieren en planten die de plaats vervangen van andere verwante soorten, welke in een bepaalde streek niet voorkomen.

Een plaatsvervanger is[6] (1) iemand die een anders taak vervult, deze taak voor hem waarneemt; inzonderheid die bij afwezigheid van iemand diens werkzaamheden waarneemt, of (2) een opvolger, of (3) de militaire dienst van een ander vervult, wat vroeger kon.

“Plaatsvervangend lijden” en “plaatsbekledend lijden”, beide toegepast op Christus, zijn synonieme uitdrukkingen. Het lijden van Christus was een plaatsbekledend lijden, daar hij in onze plaats de smartelijke straf onderging die wij om onze ongerechtigheid hadden verdiend.

Jes 53:4 Waarlijk, Hij heeft onze krankheden op Zich genomen, en onze smarten heeft Hij gedragen; doch wij achtten Hem, dat Hij geplaagd, van God geslagen en verdrukt was. Jes 53:5 Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld; de straf, die ons den vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden. Jes 53:6 Wij dwaalden allen als schapen, wij keerden ons een iegelijk naar zijn weg; doch de HEERE heeft onzer aller ongerechtigheid op Hem doen aanlopen. (SV)

De plaatsvervanging door Christus gaat zover ten behoeve van ons, dat er sprake schijnt van plaatsverwisseling. Hij in onze plaats de straf, wij de vrede; Hij in onze plaats de striemen, wij het heil. Hij in onze plaats de zonde, wij de gerechtigheid.

2Co 5:21 Hem die geen zonde gekend heeft, heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid van God in Hem. (TELOS)

Deze plaatsverwisseling is echter schijn. Want Hij hield niet op de Rechtvaardige te zijn, toen hij de plaats van zondaars innam en als zondaar behandeld werd. Hij gaf de plaats van Rechtvaardige of Heilige niet prijs. Vandaar: wij zijn gerechtigheid van God in Jezus Christus, niet buiten of in plaats van Deze. Een vlekkeloos en volmaakt mens (geen zondaar) trad in onze plaats in het gericht van God. Hij bekleedt ons met Zijn gerechtigheid, zonder Zijn gerechtigheid af te leggen of te verliezen.

Om een voorbeeld uit het bedrijfsleven te nemen: Jezus neemt onze failliete boedel over, om het faillissement af te handelen en ons weer een nieuwe start te bezorgen[7]. Hij betaalt onze schuld aan de Schuldeiser.

Als iemand zich aanbiedt voor een schuldige de straf te lijden, gelijk Christus deed, dan wordt zo iemand daardoor toch zelf niet schuldig. Zo kon Christus zich onmogelijk van God verworpen en gehaat achten. Integendeel, Hij moet altijd het bewuststzijn hebben gehad, dat Hij, ook als mens, de beminde Gods was. Juist dat verzoenend lijden maakte zijn menselijke natuur, zo mogelijk, nog aangenamer aan God dan zij reeds was en moet aan Christus het bewustzijn gegeven hebben van een hoogst edele daad.[8]

In het Oude en Nieuwe Testament komen verscheidene gevallen van plaatsbekleding en plaatsvervanging voor. Om te beginnen, Juda verklaart zich tegenover de onderkoning van Egypte (Jozef) bereid om de plaats van zijn jongste broer Benjamin in te nemen, die de onderkoning dreigde vast te houden.

Ge 44:30 En nu, als ik bij uw dienaar, mijn vader, [terug] kom zonder dat de jongen bij ons is-want hij is met hart en ziel aan hem verbonden {want hij is met hart en ziel aan hem verbonden-Letterlijk: zijn ziel is aan zijn ziel verbonden.} - Ge 44:31 dan zal het gebeuren dat hij zal sterven als hij ziet dat de jongen er niet [bij] is. Dan zullen uw dienaren het grijze haar van uw dienaar, onze vader, met verdriet in het graf doen neerdalen. Ge 44:32 Uw dienaar heeft zich namelijk bij mijn vader borg gesteld voor de jongen, door te zeggen: Als ik hem niet bij u terugbreng, dan sta ik alle dagen bij mijn vader in de schuld. Ge 44:33 En nu, laat uw dienaar toch in plaats van deze jongen de slaaf van mijn heer blijven, en laat de jongen met zijn broers gaan. Ge 44:34 Hoe zou ik immers bij mijn vader [terug] kunnen keren, als de jongen niet bij mij is? Anders zou ik de ellende moeten zien die mijn vader zal treffen. (HSV)

De tiende plaag van Egypte was de dood van de eerstgeborenen. Bij de Israëlieten daarentegen stierf een lam plaatsvervangend en werden hun eerstgeborenen gespaard. De Israëlieten moesten het bloed van het geslachte lam aan de deurposten van hun huizen strijken. Achter dit bloed waren de eerstgeborenen veilig. Het plaatsbekledende lam in Egypte is een type van de grote Plaatsbekleder, Christus.

Abigaïl. De vrouw Abigaïl treedt in de plaats van Davids schuldenaar, haar man Nabal. Zij laadt de schuld van haar man op zich, belijdt deze en smeekt David om vergeving.

1Sa 25:23 Toen Abigaïl David zag, haastte zij zich en kwam van de ezel af. Vervolgens wierp zij zich voor David op haar gezicht en boog zich ter aarde. 1Sa 25:24 Zij viel aan zijn voeten en zei: Och, mijn heer, op mij rust de misdaad; laat uw dienares toch spreken ten aanhoren van u, en luister naar de woorden van uw dienares. 1Sa 25:28 Vergeef toch uw dienares de overtreding, want de HEERE zal voor mijn heer zeker een blijvend [konings]huis maken, omdat mijn heer de oorlogen van de HEERE voert en er [al] uw [levens]dagen geen kwaad bij u gevonden is. (HSV)

David. Koning David treurde over de dood van zijn rebellerende zoon Absalom en wenste in diens plaats te zijn gestorven.

2Sa 18:33 Toen ontroerde de koning; hij ging naar het bovenvertrek van de poort en weende. En terwijl hij heen en weer liep, sprak hij: Mijn zoon Absalom, mijn zoon, mijn zoon Absalom! Och, dat ik in uw plaats gestorven ware, Absalom, mijn zoon, mijn zoon! (NBG51)

Jezus. De hogepriester Kajafas oordeelde dat het nuttiger was dat Jezus van Nazareth stierf in de plaats van het volk Israël: plaatsvervangend, ten behoeve van het volk.

Joh 11:49 Maar een van hen, Kajafas, die in dat jaar hogepriester was, zei tot hen: Joh 11:50 U weet niets, en u bedenkt niet, dat het nuttiger voor ons is dat een mens sterft voor het volk en niet de hele natie verloren gaat. Joh 11:51 Dit nu zei hij niet uit zichzelf, maar daar hij hogepriester in dat jaar was, profeteerde hij dat Jezus zou sterven voor het volk; Joh 11:52 en niet alleen voor het volk, maar opdat Hij ook de verstrooide kinderen van God tot een zou vergaderen. Joh 11:53 Van die dag af dan beraadslaagden zij om Hem te doden. (TELOS)

Wanneer de Heer Jezus in de hof van Gethsémané wordt aangehouden, wijzen zijn woorden heen naar plaatsvervanging: ”laat dezen heengaan”. Hij wordt gevangen genomen, zijn leerlingen gaan vrijuit.

Joh 18:7 Hij vroeg hun dan opnieuw: Wie zoekt u? En zij zeiden: Jezus de Nazoreeer. Joh 18:8 Jezus antwoordde: Ik heb u gezegd dat Ik het ben; als u dan Mij zoekt, laat dezen heengaan; Joh 18:9 opdat het woord vervuld werd dat Hij had gezegd: Uit hen die U Mij hebt gegeven, heb Ik helemaal niemand verloren. (TELOS)

Paulus. De apostel Paulus behartigde het belang van de weggelopen slaaf Onesimus tegenover diens meester Filemon. Paulus vroeg Filemon enig onrecht of schuld van de slaaf aan Paulus toe te rekenen. Daarmee trad hij in de plaats van de eventuele schuldenaar.

Flm 1:18  En als hij u enig onrecht heeft aangedaan of u iets schuldig is, breng dat mij in rekening. Flm 1:19  Ik, Paulus, heb het met mijn eigen hand geschreven, ik zal het betalen, ... (TELOS)

Paulus is hierdoor een type van Christus, die onze zondeschuld op zich heeft genomen en deze heeft betaald.

In de plaats van een gijzelaar

Arnaud Beltrame was een Franse agent die in maart 2018 vrijwillig de plek innam van een gewonde vrouw - een 40-jarige kassière - tijdens een gijzelingsactie in een supermarkt in het Zuid-Franse Trèbes. Hij bleef alleen met de schutter, een 25-jarige moslimextremist. Deze schoot Beltrame op een gegeven moment onder meer in de hals. Omdat de agent opzettelijk zijn telefoon had aangezet, hoorde de politie dat, bestormde het pand en schoot de aanhanger van Islamitische Staat dood.

Arnaud bezweek een dag later aan zijn verwondingen. Arnaud Beltrame was een katholieke christen, getrouwd, 44 jaar oud. Postuum werd hem de hoogste onderscheiding van Frankrijk toegekend: de Nationale Orde van het Legioen van Eer. Volgens de Franse president verdiende hij "respect en bewondering van de hele natie".

In Nederland bewees de politie bewees hem eer. Bij veel hoofdbureaus van politie hing de vlag halfstok en werd een minuut stilte in acht genomen.[9]

Moderne (vrijzinnige) theologen hebben moeite met het denkbeeld van plaatsbekledend lijden.

In de Rooms-katholieke kerk wordt de bisschop van Rome (de paus) gehuldigd als de plaatsbekleder van Christus op aarde. De protestanten wijzen dat op grond van de Bijbel af.

Voetnoten

  1. Van Dale’s woordenboek der Nederlandse taal (1961) s.v. plaatsbekleding.
  2. Van Dale’s woordenboek der Nederlandse taal (1961) s.v. plaatsbekledend.
  3. Van Dale’s woordenboek der Nederlandse taal (1961) s.v. plaatsbekleder.
  4. Van Dale’s woordenboek der Nederlandse taal (1961) s.v. plaatsvervanging.
  5. Van Dale's woordenboek der Nederlandse taal (1961) s.v. Plaatsvervangend.
  6. Van Dale's woordenboek der Nederlandse taal (1961) s.v. Plaatsvervanger.
  7. Het voorbeeld is van Hans Burger, Een andere kijk op verzoening, recensie in het Nederlands Dagblad, 5 maart 2010.
  8. Th. F. Bensdorp, Apologetica. Verzameld en ingeleid door M. Stoks. Derde deel. Amsterdam: N.V. de R.K. Boek-Centrale, 1922. Blz. 283. Enige tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 19 juli 2023.
  9. Bronnen: (1) https://nos.nl/artikel/2224252-franse-bisschop-draagt-mis-op-voor-moedige-agent-beltrame.html , (2) http://www.bbc.com/news/world-europe-43525267 , (3) https://www.valeursactuelles.com/societe/mort-darnaud-beltrame-lhommage-du-pretre-qui-la-accompagne-jusqua-la-mort-94224 (4) https://nos.nl/artikel/2224712-frankrijk-herdenkt-agent-die-zijn-leven-gaf-voor-gijzelaar.html (5) https://fr.wikipedia.org/wiki/Arnaud_Beltrame