De sabbat (Hebr. sjabbat; Gr. sabbaton; Lat. sabbatum) is de rust van de gedane arbeid, op de laatste dag van de week, de verplichte rustdag voor de Joden. Het houden van de sabbat wordt geboden in het vierde gebod van de Tien Geboden. De Israëliet is verplicht te rusten van zijn arbeid in de afgelopen week; alle arbeid is verboden. De sabbat begint vrijdagavond na zonsondergang en eindigt op zaterdagavond na zonsondergang. De sabbat is een teken tussen God en het volk Israël. Verreweg de meeste christenen nemen de zondag als dag voor rust en kerkbezoek. Voor het volk van God is een toekomstige sabbatsrust.

Naast de wekelijke rustdag was elk zevende jaar was voor Israël een sabbatsjaar, een rustjaar, waarin het land rustte: onbebouwd bleef en braak lag. Zie verder bij Sabbatsjaar

God rustte op de zevende dag van zijn scheppingswerken en heiligde die dag, zette die apart. 

Het sabbatsgebod is niet ingesteld bij de schepping, maar in Ex. 16:25-30, bij gelegenheid van de gave van het hemelbrood (manna). De Israëlieten mochten zes dagen manna verzamelen en op de zesde dag een dubbel deel voor deze en de volgende dag, want op de zevende dag moesten zij rusten. In Egypte hadden ze geen vrije dag gekend. De sabbat is een gave van God (Ex. 16:29), ten behoeve van mens en dier. 

Ex 23:12 Zes dagen moet u uw werk doen, maar op de zevende dag moet u rusten, zodat uw rund en uw ezel kunnen rusten, en de zoon van uw slavin en de vreemdeling op adem kunnen komen. (HSV)  

Mr 2:27 En Hij zei tot hen: De sabbat is gemaakt om de mens, en niet de mens om de sabbat. (TELOS)

Het wezen van de sabbat is de rust, de rust van de gedane arbeid, met onthouding van arbeid op de rustdag. Zoals God op de zevende dag rustte van zijn scheppingswerken die Hij had verricht op de eerste zes dagen, zo moest Israël op de zevende dag rusten van zijn arbeid in de voorbije zes werkdagen. 

Le 23:3 Zes dagen zal men het werk doen, maar op den zevenden dag is de sabbat der rust, een heilige samenroeping; geen werk zult gij doen; het is des HEEREN sabbat, in al uw woningen. (SV)

In Ex. 20 wordt het gebod van de sabbat herhaald. Daar wordt de historische grond genoemd: de scheppingsarbeid in zes dagen, de rust van God op de zevende dag en de zegening en heiliging van deze dag.

Ex 20:8 Gedenkt den sabbatdag, dat gij dien heiligt. Ex 20:9 Zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen; Ex 20:10 Maar de zevende dag is de sabbat des HEEREN uws Gods; [dan] zult gij geen werk doen, gij, noch uw zoon, noch uw dochter, [noch] uw dienstknecht, noch uw dienstmaagd, noch uw vee, noch uw vreemdeling, die in uw poorten is; Ex 20:11 Want in zes dagen heeft de HEERE den hemel en de aarde gemaakt, de zee en al wat daarin is, en Hij rustte ten zevenden dage; daarom zegende de HEERE den sabbatdag, en heiligde denzelven. (SV)

Later geeft Mozes een tweede reden voor de sabbat: de gedachtenis aan de geleden slavernij met haar moeitevolle arbeid in Egypte en aan de machtige verlossing uit het diensthuis Egypte.

De 5:15 Want gij zult gedenken, dat gij een dienstknecht in Egypteland geweest zijt, en dat de HEERE, uw God, u van daar heeft uitgeleid door een sterke hand en een uitgestrekten arm; daarom heeft u de HEERE, uw God, geboden, dat gij den sabbatdag houden zult. (SV)

Van de Tien Woorden (“Tien Geboden”) is de sabbatsgebod het vierde, de schakel tussen de eerste drie geboden, die betrekking hebben op de verhouding tot God, en de laatste zes geboden, die zien op de verhouding tussen mensen. De zevende dag van de week is een hoogtijd van God Zelf. De wekelijkse sabbat van Gods volk is 'des HEEREN sabbat' (Lev. 23:3). "... de zevende dag is de sabbat des HEEREN, uws Gods..." (Deut. 5:14).

Le 23:2 Spreek tot de kinderen Israëls, en zeg tot hen: De gezette hoogtijden des HEEREN, welke gijlieden uitroepen zult, zullen heilige samenroepingen zijn; deze zijn Mijn gezette hoogtijden. Le 23:3 Zes dagen zal men het werk doen, maar op den zevenden dag is de sabbat der rust, een heilige samenroeping; geen werk zult gij doen; het is des HEEREN sabbat, in al uw woningen.  Le 23:4 Deze zijn de gezette hoogtijden des HEEREN, de heilige samenroepingen, welke gij uitroepen zult op hun gezetten tijd.  Le 23:5 In de eerste maand, op den veertienden der maand, tussen twee avonden is des HEEREN pascha. (SV)

De sabbat is een teken dat God zijn volk heiligt (Ezech. 20:12) en dat Hij, Jahweh, hun God is (Ezech. 20:20).

Eze 20:12 Ook heb Ik hun Mijn sabbatten gegeven, om een teken te zijn tussen Mij en hen, zodat zij zouden weten dat Ik de HEERE ben Die hen heiligt. (HSV)

De sabbat was in zoverre een teken tussen God en Israël, "omdat Hij met de Sabbat een dag van verkwikking en verheffing van de geest en een voorsmaak van de zaligheid schonk, waartoe het volk van God op de dag van zijn volmaking zou komen, en zij dus konden zien, dat Jehova hen heiligde" (K.F. Keil)[1]. Op de dag van de sabbat moest, evenals op andere hoogtijden van de HEER, een heilige samenroeping plaatsvinden. 

Le 23:2 Spreek tot de kinderen Israëls, en zeg tot hen: De gezette hoogtijden des HEEREN, welke gijlieden uitroepen zult, zullen heilige samenroepingen zijn; deze zijn Mijn gezette hoogtijden. Le 23:3 Zes dagen zal men het werk doen, maar op den zevenden dag is de sabbat der rust, een heilige samenroeping; geen werk zult gij doen; het is des HEEREN sabbat, in al uw woningen. 

In de tijd tussen het Oude en het Nieuwe Testament hebben de Joden in buitenbijbelse geschriften en overleveringen de wet van Mozes verzwaard. De Heer Jezus hekelt deze ‘overleveringen der ouden’. De farizeeën berispten zijn leerlingen, omdat zij honger hadden en aren plukten op de sabbat en deze aten (Mt. 12:1v). Oogsten en dorsen op de sabbat was immers verboden. De Heer Jezus maakt duidelijk dat er hogere aangelegenheden kunnen zijn die het sabbatsgebod overstijgen. Eens namen David, de gezalfde van de HEER, en de zijnen met hem, die honger hadden, van deze toonbroden, die alleen de priesters mochten eten. David zondigde niet.

Op de sabbat werden de toonbroden door de priester verwisseld. Ondanks deze arbeid waren zij onschuldig is. De tempeldienst was een hoger belang en oversteeg op dit punt het sabbatsgebod. De Heer Jezus maakt duidelijk dat Hij groter is dan de tempel. Hij is de Heer van de sabbat (Mt. 12:8).

Het optreden van de Heer Jezus maakt verder duidelijk dat het geoorloofd is op de sabbat barmhartigheid te betonen en goed te doen (Mt 12:9v). Hij genas op de sabbat een man met een verschrompelde hand. De farizeeën namen het hem echter zeer kwalijk en beraadslaagden tegen Hem dat zij Hem zouden ombrengen.

In Joh. 5 geneest de Heer Jezus op de sabbat een man die achtendertig jaar ziek was. De Joden vervolgden Hem omdat hij deze dingen op sabbat deed (Joh. 5:12).

Joh 5:17 Maar Jezus antwoordde hun: Mijn Vader werkt tot nu toe en Ik werk ook. Joh 5:18 Daarom dan trachtten de Joden des te meer Hem te doden, omdat Hij niet alleen de sabbat brak, maar ook God zijn eigen Vader noemde, zodat Hij Zich aan God gelijk maakte. Joh 5:19 Jezus dan antwoordde en zei tot hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: de Zoon kan niets doen van Zichzelf, tenzij Hij de Vader iets ziet doen; want alles wat Die doet, dat doet ook de Zoon evenzo. (TELOS)

Negen van de Tien Geboden worden bevestigd in het Nieuwe Testament, het sabbatsgebod echter niet. De wet heeft een schaduw van de toekomstige goederen (Hebr. 10:1). Ook de sabbat is een schaduw. 

Col 2:16  Laat dan niemand u oordelen inzake eten en drinken of op het punt van een feest of nieuwe maan of sabbatten, Col 2:17 die een schaduw zijn van wat zou komen, maar het lichaam is van Christus.  (TELOS)

Een gelovige is niet onder het sabbatsgebod. De apostel Paulus leert ons: als je een dag houdt, doe het voor de Heer.

Ro 14:4 Wie bent u, dat u andermans huisknecht oordeelt? Of hij staat of valt, gaat zijn eigen heer aan. En hij zal staande gehouden worden, want de Heer is machtig hem staande te houden. Ro 14:5 Want de een stelt de ene dag boven de andere dag, maar de ander stelt alle dagen gelijk. Ieder zij in zijn eigen denken ten volle verzekerd. Ro 14:6 Wie de dag in acht neemt, neemt hem in acht voor de Heer. En wie eet, eet voor de Heer, want hij dankt God; en wie niet eet, laat het na voor de Heer, en hij dankt God. Ro 14:7 Want niemand van ons leeft voor zichzelf en niemand sterft voor zichzelf; Ro 14:8 want hetzij wij leven, wij leven voor de Heer; hetzij wij sterven, wij sterven voor de Heer; hetzij wij dan leven, hetzij wij sterven, wij zijn van de Heer. Ro 14:9 Want daartoe is Christus gestorven en levend geworden, opdat Hij zou heersen zowel over doden als over levenden. Ro 14:10 Maar u, waarom oordeelt u uw broeder? Of ook u, waarom minacht u uw broeder? Want wij zullen allen voor de rechterstoel van God gesteld worden; (TELOS)

Verreweg de meeste christenen nemen de zondag, de eerste dag der week, de opstandingsdag van de Heer Jezus, als de dag om te rusten. Een gelovige kan de verlossing door God van zijn volk (de gemeente) uit de wereld gedenken.

Sommige richtingen in het christendom, zoals de Zevendedagsadventisten, de Zevendedagsbaptisten en de Messiasbelijdende Joden, houden de sabbat wel. Deze christenen worden soms om hun vasthouden aan het sabbatsgebod wel 'sabbattisten' (Eng. sabbatarians) genoemd. Ook in vroeger eeuwen waren er sabbattisten, bijvoorbeeld in de 15e eeuw binnen de Orthodoxe Kerk van Rusland en in de 16e eeuw in Bohemen en Moravië[2]. In de 17e eeuw schreef de Engelse theoloog Edward Fisher (geb. ca. 1601) Een christelijk protest tegen de oude en nieuwe sabbatisten (1650)[3]

Een in Nederland bekende ex-sabbatvierder is de evangelist Johannes de Heer (1866 -1961). Hij schrijft in zijn biografie:

"Nadat ik in een eenvoudige woning zelf een orgel-handel begonnen was, bleef ik toch ijveriger dan ooit de Sabbat vieren, maar juist die ijver en de consequente wijze, waarop ik het vierde gebod letterlijk in alle dingen gehoorzaam wilde zijn, werd de oorzaak dat ik io de duur inzag dat ik een dwaling had nagevolgd. Op 37-jarige leeftijd besloot ik na ernstig en langdurig biddend overleg, om de Sabbatviering prijs te geven. Ik zag hoe de Sabbat-vierders wèl de onveranderlijkheid en eeuwige geldigheid van het vierde gebod predikten en stad en land afreisden om anderen voor hun leer te winnen, maar door de practijk van hun eigen Sabbatviering blijk gaven dat zij zelf niets van die onveranderlijkheid geloofden. Ik zag predikers vrijmoedig op de Sabbat van de ene naar de andere plaats reizen om gemeenten te bezoeken. Huismoeders kookten en bakten gaarne iets extra's op de Sabbatdag, vooral wanneer er bezoek was van predikers of colporteurs. Iets extra's werd door Mevrouw White, de leidster der Zevendedags Adventisten, zelfs aanbevolen, opdat de Sabbat een feestelijk karakter zou dragen. Deze feiten en tal van andere hebben mij er in hoofdzaak toe geleid om afstand te doen van een weg, die ik, na hem zes en een half jaar bewandeld te hebben, duidelijk als een doolweg had leren kennen."

(Uit: 'k Zal gedenken. Den Haag: J.N. Voorhoeve, 1949. Blz. 15-16)

Het duizendjarig vrederijk is een rijk van vrede en rust. Het is de toekomstige sabbatsrust waarover Hebr. 4 spreekt.

Heb 4:8 Want als Jozua hen in de rust gebracht had, zou Hij daarna niet over een andere dag gesproken hebben. Heb 4:9 Er blijft dus een sabbatsrust over voor het volk van God. Heb 4:10 Want wie in zijn rust ingaat, komt ook zelf tot rust van zijn werken, evenals God van de zijne. Heb 4:11  Laten wij ons dan beijveren in die rust in te gaan, opdat niemand valt volgens hetzelfde voorbeeld van ongehoorzaamheid. (TELOS)

Wie Jezus’ werken (o.a. van barmhartigheid) tot het einde toe bewaart, zal men Hem heersen in het vrederijk.

Opb 2:26 En wie overwint en mijn werken tot het einde toe bewaart, die zal Ik macht geven over de volken; Opb 2:27 en hij zal hen hoeden met een ijzeren staf; als pottenbakkersvaten worden zij verbrijzeld, zoals ook Ik die macht van mijn Vader heb ontvangen; Opb 2:28 en Ik zal hem de morgenster geven. (TELOS)

Grote sabbat

De sabbat na de dood van de Heiland was 'groot'. 

Joh 19:31  Opdat de lichamen niet aan het kruis zouden blijven op de sabbat, daar het de voorbereiding was (want de dag van die sabbat was groot), verzochten de Joden dan Pilatus, dat hun benen gebroken en zij weggenomen zouden worden.

Deze dag van de sabbat was 'groot', aangezien de gewone wekelijkse sabbat samenviel met de eerste dag van Ongezuurde Broden, die eveneens een rustdag was. 

Meer informatie

  • Artikel Sabbat (christendom) (Wikipedia) over het houden van de sabbat in het christendom.
  • Video 10 Reasons Why I worship on sunday and not saturday (Youtube, 2 minuten, Engels)
  • Hugo Bouter, Jezus is Heer van de sabbat, artikel op OudeSporen.nl, zonder jaar. Formaat: pdf. Pagina's: 2. 
  • Johannes de Heer, Het Zevende-Dags-Adventisme en de sabbatviering. Uitgave van Het Zoeklicht. Johannes de Heer was een "sabbattist", die later de sabbatsviering opgaf en brak met het Zevendedagsadventisme. Het boek is alleen nog antiquarisch te verkregen.

Voetnoten

  1. Aangehaald in het commentaar van Dächsel, Van Lingen en Griethuijsen bij Ezech. 20:12 en voor Christipedia qua spelling gemoderniseerd. Dit bijbelcommentaar is onderdeel van de Online Bible.  
  2. Microsoft Encarta Winkler Prins Encyclopedie 2007 s.v. Sabbattisten. 
  3. De oorspronkelijk Engelse titel luidt: A Christian Caveat to the old and new Sabbatarians, or a Vindication of our Gospel Festivals . . . By a Lover of Truth; a Defender of Christian Liberty; and an hearty Desirer of Peace, internall, externall, eternall to all men, &c. Over Edward Fisher, zie Engelstalige artikel op Wikipedia.