Naar inhoud springen

Richteren 4: verschil tussen versies

2.487 bytes toegevoegd ,  3 jaar geleden
k
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 3:
== Samenvatting ==
De heerschappij van de Kanaänitische koning Jabin, die Israël onderdrukte, wordt vernietigd. — Israël wordt onderdrukt door Jabin, koning der Kanaänieten, twintig jaar lang (1-3). De profetes Debora spoort Barak uit Naftali aan om met zijn stamgenooten en de Zebulonieten ten strijde te trekken tegen Sisera, Jabins krijgsoverste. Barak is hiertoe bereid indien zij meetrekt; na hem aangekondigd te hebben dat nu ook een vrouw de eer van de overwinning hebben zal, gaat zij met hem. (4-9). Barak roept de Naftalieten en de Zebulonieten naar Kedes, in de buurt waarvan een Kenitische familie gelegerd is, en verslaat Sizera bij den Kisjon (10-16). Sisera, te voet vluchtende, verschuilt zich in de tent van Jaël, de Kenitische, en wordt door haar in de slaap vermoord (17-22). Jabins heerschappij wordt geheel en al door Israël vernietigd (23-24).
 
== 3 ==
Ri 4:3  Toen riepen de kinderen Israëls tot de HEERE; want hij had negenhonderd ijzeren wagens, en hij had de kinderen Israëls met geweld onderdrukt, twintig jaren. (CP<ref>Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Statenvertaling. </ref>)
'''Negenhonderd ijzeren wagens.''' Strijdwagens, de tanks van toen. Maar voor het aangezicht van Israël zal de HEERE uittrekken (vs. 14).
 
De profeet [[Elisa]] in Dothan werd omsingeld door een zwaar leger met wagens. Maar Gods leger (met wagens) stond aan de kant van Elisa.
 
''2Kon 6:14  Toen zond hij daarhenen paarden, en wagenen, en een zwaar heir; welke des nachts kwamen, en omsingelden de stad.  2Kon 6:15  En de dienaar van den man Gods stond zeer vroeg op, en ging uit; en ziet, een heir omringde de stad met paarden en wagenen. Toen zeide zijn jongen tot hem: Ach, mijn heer, hoe zullen wij doen.  2Kon 6:16  En hij zeide: Vrees niet; want die bij ons zijn, zijn meer, dan die bij hen zijn.  2Kon 6:17  En Elisa bad, en zeide: HEERE, open toch zijn ogen, dat hij zie! En de HEERE opende de ogen van den jongen, dat hij zag; en ziet, de berg was vol vurige paarden en wagenen rondom Elisa.'' (SV)
 
== 5 ==
Ri 4:5  En zij woonde onder den palmboom van Debora, tussen Rama en tussen Beth-el, op het gebergte van Efraïm; en de kinderen Israëls gingen op tot haar ten gerichte. (SV)
'''Ten gerichte.''' Zij was profetes én richteres. De taak van een rechter was 'het volk richten met een gericht der gerechtigheid'.
 
''De 16:18 Rechters en ambtlieden zult gij u stellen in al uw poorten, die de HEERE, uw God, u geven zal, onder uw stammen; dat zij het volk richten met een gericht der gerechtigheid.'' (SV)
 
== 6 ==
Regel 9 ⟶ 23:
 
'''Tien duizend man.''' God noemt het benodigde aantal strijders. Bij Gideon zet God een veel kleiner aantal in.
 
'''Van de kinderen van Nafthali.''' Naftali woonde te midden van de Kanaänieten. De oorzaak was:
 
''Ri 1:33  Nafthali verdreef de inwoners van Beth-semes niet, noch de inwoners van Beth-anath, maar woonde in het midden der Kanaänieten, die in het land woonden; doch de inwoners van Beth-semes en Beth-anath werden hun cijnsbaar.'' (SV)
 
== 8 ==
Ri 4:8  Toen zeide Barak tot haar: Indien gij met mij trekken zult, zo zal ik heen trekken; maar indien gij niet met mij zult trekken, zo zal ik niet trekken. (SV)
Vroeger wilde ook Mozes dat iemand met hem meeging: God Zelf.
 
''Ex 33:14  Hij dan zeide: Zou Mijn aangezicht moeten medegaan, om u gerust te stellen?  Ex 33:15  Toen zeide hij tot Hem: Indien Uw aangezicht niet medegaan zal, doe ons van hier niet optrekken!'' (SV)
 
== 11 ==
Regel 24 ⟶ 48:
''Leidsche Vertaling (1914)''. Tekst van de samenvatting van Richt. 4 is onder wijziging verwerkt op 26 apr. 2021.
 
== VoetnootVoetnoten ==
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.