Verbond: verschil tussen versies

Uit Christipedia
Toegevoegde inhoud Verwijderde inhoud
Regel 30: Regel 30:
Dit nieuwe verbond zal in werking treden als de tweede partij, dat is gans Israël, dat zijn de twaalf stammen, zich tot God bekeerd zal hebben (Jer. 31 :18-20). Dan zal zij overgaan in het verbond (vgl. Deut. 29:12). 
Dit nieuwe verbond zal in werking treden als de tweede partij, dat is gans Israël, dat zijn de twaalf stammen, zich tot God bekeerd zal hebben (Jer. 31 :18-20). Dan zal zij overgaan in het verbond (vgl. Deut. 29:12). 


De gelovigen uit de bedeling der genade vormen met elkaar de '''[[Gemeente|Gemeente van God]]'''. Ze zijn kinderen van God door wedergeboorte en mogen God hun Vader noemen (Rom. 8:14-17). Ja het "Abba, Vader" past in hun mond. Hun verhouding tot God is veel inniger dan in een verbond tot uiting kan komen.
De gelovigen uit de bedeling der genade vormen met elkaar de '''[[Gemeente|Gemeente van God]]'''. Ze zijn kinderen van God door wedergeboorte en mogen God hun Vader noemen (Rom. 8:14-17). Ja het "Abba, Vader" past in hun mond. Hun verhouding tot God is veel inniger dan in een verbond tot uiting kan komen. Zij zijn in figuurlijke zin besprenkeld met het bloed en geheiligd door het bloed van het nieuwe verbond (Hebr. 10:29, "het bloed van het verbond waardoor hij geheiligd was").


Wel genieten ze nu reeds van de zegeningen van het nieuwe verbond (2 Cor. 3:6), dat eenmaal door God met Juda en Israël zal worden opgericht; het zijn de zegeningen verbonden met de inwoning van de [[Heilige Geest]] (Rom. 8:23). Zij hebben ze als eerste gave ontvangen, terwijl bij de oprichting van het nieuwe verbond de Heilige Geest op al wat leeft zal worden uitgestort (Joël 2:28). 
Zij genieten nu reeds van de zegeningen van het nieuwe verbond (2 Cor. 3:6), dat eenmaal door God met Juda en Israël zal worden opgericht; het zijn de zegeningen verbonden met de inwoning van de [[Heilige Geest]] (Rom. 8:23). Zij hebben ze als eerste gave ontvangen, terwijl bij de oprichting van het nieuwe verbond de Heilige Geest op al wat leeft zal worden uitgestort (Joël 2:28). 


De grondslag van het nieuwe verbond, het bloedig zelfoffer van Jezus Christus, is gereed. De bediening van de evangelist Paulus was een bediening van het ''nieuwe'' verbond, niet van het oude. Van de zijde van God is alles gereed, alleen de andere partij, Israël, moet nog toetreden. Vergelijk de bruiloft van de zoon van de koning in de gelijkenis van de bruiloft:<blockquote>''Mt 22:4 Opnieuw zond hij andere slaven uit en zei: Zegt aan de genodigden: Zie, mijn middagmaal heb ik <u>gereedgemaakt</u>, <u>mijn ossen en mijn gemeste beesten zijn geslacht en alles is gereed</u>; <u>komt</u> tot de bruiloft. (...) Mt 22:8 Toen zei hij tot zijn slaven: De bruiloft is wel <u>gereed</u>, maar de genodigden waren het niet waard;'' (TELOS)</blockquote>Wie in deze tijd, vóórdat Israël zich bekeert, toetreedt, krijgt deel aan de zegeningen van het nieuwe verbond.
De grondslag van het nieuwe verbond, het bloedig zelfoffer van Jezus Christus, is gereed. De bediening van de evangelist Paulus was een priesterlijke bediening van het ''nieuwe'' verbond, niet van het oude. Hij sprenkelt in figuurlijke zin het bloed van Christus op hen die in Hem geloven. Van de zijde van God is alles gereed, alleen de andere partij, Israël, moet nog toetreden. Vergelijk de bruiloft van de zoon van de koning in de gelijkenis van de bruiloft:<blockquote>''Mt 22:4 Opnieuw zond hij andere slaven uit en zei: Zegt aan de genodigden: Zie, mijn middagmaal heb ik <u>gereedgemaakt</u>, <u>mijn ossen en mijn gemeste beesten zijn geslacht en alles is gereed</u>; <u>komt</u> tot de bruiloft. (...) Mt 22:8 Toen zei hij tot zijn slaven: De bruiloft is wel <u>gereed</u>, maar de genodigden waren het niet waard;'' (TELOS)</blockquote>Wie in deze tijd, vóórdat Israël zich bekeert, toetreedt, krijgt deel aan de zegeningen van het nieuwe verbond.


== Bron ==
== Bron ==

Versie van 26 apr 2019 09:02

Een verbond is een verdrag, vereniging, overeenkomst tussen twee of meer partijen.

God sloot een verbond met Noach. De Here beloofde, dat de aarde niet meer door water zou worden verdelgd (⇒ Zondvloed). De regenboog is hiervan het teken (Gen. 9:8-17).

God heeft met met de Israëlieten meerdere verbonden gesloten (Rom. 9:4). Hij sloot een verbond met Abraham met betrekking tot het beloofde land en Abrahams nakomelingen (Gen. 15:18; 17:2-7; 9:11).

Landbelofte. Het verbond met Abraham en zijn zaad (= nageslacht) hield een landbelofte in:

Ge 15:18 Ten zelfden dage maakte de HEERE een verbond met Abram, zeggende: Aan uw zaad heb Ik dit land gegeven, van de rivier van Egypte af, tot aan die grote rivier, de rivier Frath: (SV)

Het beloofde land was 'het land van uw (d.i. Abrahams) vreemdelingschappen', Gen. 17:8.

Ge 17:8 En Ik zal u, en uw zaad na u, het land uwer vreemdelingschappen geven, het gehele land Kanaän, tot eeuwige bezitting; en Ik zal hun tot een God zijn. (SV)

Het land zou tot een eeuwige bezitting zijn. 

Talrijk nageslacht. Het verbond hield tevens de belofte van een talrijk nageslacht in, Gen. 17:2. God zou Abram 'zeer vruchtbaar maken', Gen. 17:6, en hem en Sara 'tot volken stellen', Gen. 17:6, 16. Abram zou 'een vader van menigte der volken' worden; daarom zou hij voortaan Abraham, d.i. vader van een menigte, genoemd worden, Gen. 17:2, 4-5. Koningen zouden uit Abraham an Sarai voortkomen, Gen. 17:6, 16.

Eeuwig verbond. God sloot het verbond met Abraham en zijn nageslacht, Gen. 17:7, 13. Het is een eeuwig verbond.

Verhouding. Het verbond hield ook de belofte van een bepaalde verhouding tussen de beide partijen in: God zou Abraham en zijn nageslacht tot een God zijn. 

Ge 17:7 En Ik zal Mijn verbond oprichten tussen Mij en tussen u, en tussen uw zaad na u in hun geslachten, tot een eeuwig verbond, om u te zijn tot een God, en uw zaad na u. Ge 17:8 En Ik zal u, en uw zaad na u, het land uwer vreemdelingschappen geven, het gehele land Kanaän, tot eeuwige bezitting; en Ik zal hun tot een God zijn. (SV)

Verbondsteken. Het onontbeerlijke 'teken van het verbond' (Gen. 17:11) was de besnijdenis van al wat mannelijk is, Gen. 17:10. 'Mijn verbond zal in uw vlees zijn', Gen. 17:13. Nalaten van de besnijdenis betekende een verbreking van het verbond, Gen. 17:14. De overtreder moest daarom van zijn volksgenoten worden afgesneden, Gen. 17:14. 

In Exodus is sprake van een verbond met Abraham, Izaäk en Jakob (Ex. 2:24; 6:1-6). De Here beloofde Zijn volk te verlossen uit de macht van Egypte.

Toen het verloste volk in de woestijn was maakte de Here met hen een verbond, dat voorwaardelijk was. 't Was een aangrijpende gebeurtenis! Donderslagen, bliksemstralen, een zware wolk, een rokende Sinaï, een sterk bazuingeschal waren de begeleidende symptonen (Ex. 19:5, 16; Hebr. 12:18-21). De tien geboden werden gegeven en het houden ervan werd door God als voorwaarde van dit verbond gesteld (Ex. 20:1-17). De sabbat is hiervan het teken (Ex. 31 :13, 16). De bijbel vermeldt ons het verloop. Geen Israëliet heeft ooit van nature aan deze eisen kunnen voldoen, zodat ieder die onder de wet Gods stond of staat een overtreder is.

In Deuteronomium ging het nieuwe geslacht van de Israëlieten over in het verbond, Deut. 29:12. God maakte een verbond met hen, Deut 29:12. 

De 29:13 Opdat Hij u heden Zichzelven tot een volk bevestige, en Hij u tot een God zij, gelijk als Hij tot u gesproken heeft, en gelijk als Hij uw vaderen, Abraham, Izak en Jakob, gezworen heeft. (SV)

Slachtoffers. Soms werd bij het sluiten van een verbond dieren geslacht. Dat zien wij bijvoorbeeld bij Abram. God had hem het land Kanaän beloofd.

Ge 15:8 Hij zei: Heere HEERE, waardoor zal ik weten dat ik het in bezit zal krijgen? Ge 15:9 Hij zei tegen hem: Haal voor Mij een driejarige jonge koe, een driejarige geit, een driejarige ram, een tortelduif en een jonge duif. Ge 15:10 Hij haalde al deze [dieren] voor Hem, deelde ze doormidden en legde de stukken tegenover elkaar; de vogels deelde hij echter niet. (...) Ge 15:17 En het gebeurde dat de zon onderging en het donker werd; en zie, er was een rokende oven en een brandende fakkel, die tussen die stukken doorging. Ge 15:18 Op die dag sloot de HEERE een verbond met Abram, en zei: Aan uw nageslacht heb Ik dit land gegeven, van de rivier van Egypte af tot aan de grote rivier, de rivier de Eufraat: (HSV)

Jer 34:18 Ik zal de mannen die Mijn verbond hebben overtreden, die de woorden van het verbond dat zij voor Mijn aangezicht gemaakt hadden, niet gestand hebben gedaan, maken [als] het kalf dat zij in tweeën hebben gesneden en tussen de stukken waarvan zij zijn doorgegaan, Jer 34:19 [namelijk] de vorsten van Juda, de vorsten van Jeruzalem, de hovelingen, de priesters en de hele bevolking van het land, die [allen] tussen de stukken van het kalf zijn doorgegaan. Jer 34:20 Ja, Ik zal hen geven in de hand van hun vijanden en in de hand van hen die hen naar het leven staan. Hun dode lichamen zullen de vogels in de lucht en de dieren op de aarde tot voedsel zijn. (HSV)

Door het slachten van beesten, en de verdeling der stukken, waar de bondgenoten midden door gingen, was men in de oude tijd gewoon een teken te stellen, dat de verbreker van het verbond waardig was aldus in stukken gehouwen te worden[1]

Het nieuwe verbond

Eenmaal zal God echter met de twaalf stammen een nieuw verbond oprichten (Jer. 31:31-34). Bij dit nieuwe verbond stelt de Here echter geen voorwaarden. Hijzelf zal Zijn wetten in hun harten schrijven. Dat houdt in, dat het volk Israël als geheel een nieuwe geboorte zal ontvangen. Het stenen hart wordt door de Here weggenomen en een vlezen hart komt ervoor in de plaats (Ezech. 36:26, 27). Ongetwijfeld heeft de Heer Jezus hierop gedoeld in het nachtelijk gesprek met Nicodemus (Joh. 3:10).

In de brief aan de Hebreeën wordt vermeld, dat het verbond, door de Here met Zijn volk bij de Sinaï gesloten, verouderd is en dat hiervoor in de plaats het nieuwe verbond zal komen (Hebr. 8:8-12; 10:16, 17). Het zijn aanhalingen uit Jeremia.

Uit het bovenstaande blijkt duidelijk, dat het oude en het nieuwe verbond uitsluitend zien op het joodse volk, op Israël

Het nieuwe verbond kan God oprichten op grond van het bloed van Christus. Reeds bij de instelling van het avondmaal wijst de Heer Jezus hierop (Matth. 26:38). Paulus haalt de woorden van de Heer Jezus aan in zijn brief aan de discipelen te Korinthe.

1Co 11:25 Evenzo ook de drinkbeker na de maaltijd, en Hij zei: ‘Deze drinkbeker is het nieuwe verbond in mijn bloed; doet dit, zo dikwijls u die drinkt, tot mijn gedachtenis’. (TELOS)

De drinkbeker van 's Heren avondmaal is dus een symbool van het nieuwe verbond.

Dit nieuwe verbond zal in werking treden als de tweede partij, dat is gans Israël, dat zijn de twaalf stammen, zich tot God bekeerd zal hebben (Jer. 31 :18-20). Dan zal zij overgaan in het verbond (vgl. Deut. 29:12). 

De gelovigen uit de bedeling der genade vormen met elkaar de Gemeente van God. Ze zijn kinderen van God door wedergeboorte en mogen God hun Vader noemen (Rom. 8:14-17). Ja het "Abba, Vader" past in hun mond. Hun verhouding tot God is veel inniger dan in een verbond tot uiting kan komen. Zij zijn in figuurlijke zin besprenkeld met het bloed en geheiligd door het bloed van het nieuwe verbond (Hebr. 10:29, "het bloed van het verbond waardoor hij geheiligd was").

Zij genieten nu reeds van de zegeningen van het nieuwe verbond (2 Cor. 3:6), dat eenmaal door God met Juda en Israël zal worden opgericht; het zijn de zegeningen verbonden met de inwoning van de Heilige Geest (Rom. 8:23). Zij hebben ze als eerste gave ontvangen, terwijl bij de oprichting van het nieuwe verbond de Heilige Geest op al wat leeft zal worden uitgestort (Joël 2:28). 

De grondslag van het nieuwe verbond, het bloedig zelfoffer van Jezus Christus, is gereed. De bediening van de evangelist Paulus was een priesterlijke bediening van het nieuwe verbond, niet van het oude. Hij sprenkelt in figuurlijke zin het bloed van Christus op hen die in Hem geloven. Van de zijde van God is alles gereed, alleen de andere partij, Israël, moet nog toetreden. Vergelijk de bruiloft van de zoon van de koning in de gelijkenis van de bruiloft:

Mt 22:4 Opnieuw zond hij andere slaven uit en zei: Zegt aan de genodigden: Zie, mijn middagmaal heb ik gereedgemaakt, mijn ossen en mijn gemeste beesten zijn geslacht en alles is gereed; komt tot de bruiloft. (...) Mt 22:8 Toen zei hij tot zijn slaven: De bruiloft is wel gereed, maar de genodigden waren het niet waard; (TELOS)

Wie in deze tijd, vóórdat Israël zich bekeert, toetreedt, krijgt deel aan de zegeningen van het nieuwe verbond.

Bron

H. Moll, Wat zegt Gods Woord over ...?, deel 1 (Oostburg: W.J Pieters, z.j.), blz. 61-62.  Hieruit is, onder toestemming, in februari 2012 tekst opgenomen. 

Voetnoot

  1. Aldus de Kanttekenaren bij de Statenvertaling van Gen. 15:17.