Hamutal
Hamútal of Chamútal was de moeder van Joahaz en Zedekia, koningen van Juda, in de laatste jaren van Juda's koninkrijk. Zij was een der vrouwen van de koning Josia van Juda.
Zij was de dochter van Jeremia (of Jirmeja) uit Libna.
2Kon 23:31 Joahaz was drieëntwintig jaar oud toen hij koning werd, en hij regeerde drie maanden in Jeruzalem. De naam van zijn moeder was Hamutal, de dochter van Jeremia, uit Libna. (HSV)
2Kon 24:18 Zedekia was eenentwintig jaar oud, toen hij koning werd. Elf jaar regeerde hij in Jeruzalem. De naam van zijn moeder was Hamutal, de dochter van Jeremia, uit Libna. (HSV)
Naam. De Hebreeuwse naam is חמוטל, Chamoetal, of חמיטל, Chamietal. De klemtoon ligt op de voorlaatste lettergreep. De eigennaam betekent: "schoonvader is bescherming"[1]. Het strongnummer van de naam, welke 3x voorkomt in het Oude Testament, is H2537.
'Leeuwin'. De koningin-moeder Chamutal schijnt in Ezech. 19 te worden voorgesteld als een leeuwin, die haar welpen (haar zonen Jojakim en Zedekia) grootbrengt.
Voetnoot
- ↑ Hebreeuws-Nederlands Lexicon; op basis van Strong-coderingen. Onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia. Het is gebaseerd op het Engelstalige Online Bible Hebrew-Englisch Lexicon van Larry Pierce.