Jozef (zoon van Jakob)

Uit Christipedia
Versie door Ria Bottema (overleg | bijdragen) op 17 okt 2018 om 15:03 (tekstuele fouten verbeterd)

Jozef was de elfde zoon van Jacob en de eerste van Rachel, de meest geliefde van Jacobs vier vrouwen. Hij werd door zijn broers gehaat en verworpen. Zij verkochten hem als slaaf naar Egypte. In Egypte werd hij op zijn 30e zeer verhoogd en tenslotte met zijn familie herenigd. Hij hielp Israël door een periode van hongersnood heen. 

Hij is het fraaiste type van Christus in de Heilige Schrift. Hij leefde in de 17e en 16e eeuw vóór Christus.

Naam. De naam Jozef betekent “toe te voegen, te vermeerderen” en werd door Rachel aan hem gegeven, blijkbaar in het vertrouwen dat het niet bij dat ene kind zou blijven. 

De geschiedenis van Jozef is zeer bekend (Gen 37 - Gen 50; Ex. 13: 19). Hij was boven zijn broers geliefd door zijn vader Jacob. Zijn broers benijden hem. Om van hem af te komen, werpen ze hem in een put en daarna verkopen ze hem aan heidenen (Ismaëlieten en Midianieten) die hem meenemen naar Egypte. Later zouden de broers bekennen: 

Ge 42:21 ... Werkelijk, wij zijn schuldig vanwege onze broer. Wij zagen zijn zielsbenauwdheid toen hij ons om genade smeekte, maar wij gaven hem geen gehoor! (HSV)

De kinderen van Jacob verkopen hun broer Jozef. Schilderij van Konstantin Flavitsky, 1855

Na hun thuiskomst spiegelen de broers hun vader Jacob voor dat Jozef door een wild dier is verscheurd.

In Egypte wordt Jozef aanvankelijk verhoogd in het huis van Potifar. Diens vrouw probeert hem herhaaldelijk tot overspel te verleiden, maar hij weigert. Onder beschuldiging van overspel belandt Jozef in de gevangenis. Ook daar wordt hij verhoogd. Wanneer Farao, die op een nacht twee vreemde dromen had, verneemt dat Jozef dromen kan verklaren, ontbiedt hij hem en, als Jozef zijn droom onthult en verklaart en goede raad geeft, verhoogt hij hem tot onderkoning.

Ge 45:8 ... maar God. Hij heeft mij aangesteld als een vader voor de farao, als heer over heel zijn huis en [als] heerser over heel het land Egypte. Ge 45:9 ... gaat naar mijn vader en zegt tegen hem: Dit zegt uw zoon Jozef: God heeft mij tot heer over heel Egypte aangesteld; kom naar mij toe, wacht er niet mee. (HSV)

De farao geeft hem de naam Safenat-Paneach, die waarschijnlijk betekent “levensbehouder”, “behouder van het leven”.

Ge 41:45 De farao gaf Jozef de naam Zafnath Paäneah ... (HSV)

Jozef wordt geacht als Levensbehouder, de Redder der wereld, die de Egyptenaren tijdens zeven magere jaren voorziet van koren. Tenslotte wordt hij met zijn broeders verzoend en met zijn familie herenigd. 

 Jozefs reizen
Jozef maakt zichzelf aan zijn broeders bekend. Schilderij door James Tissot, ca. 1896-1902

Tot zijn broers zei hij, nadat hij zich aan hen bekend had gemaakt:

Ge 45:5 Maar nu, wees niet bedroefd en laat jullie ogen niet [in toorn] ontvlammen omdat jullie mij hiernaartoe hebben verkocht, want God heeft mij vóór jullie uit gezonden tot behoud van [jullie] leven (HSV).

In Ps. 105 wordt Jozef als de Behouder van Israël voorgesteld: hij werd vooruitgezonden om Israël tijdens de hongersnood, die in zeven magere jaren voorviel, in het leven te behouden. 

Ps 105:16 Hij riep een hongersnood over het land af, Hij liet het volledig aan brood ontbreken. Ps 105:17 Hij zond een man voor hen uit: Jozef werd als slaaf verkocht.  Ps 105:18 Men drukte zijn voeten vast in de boeien, hijzelf kwam [in] de ijzers. Ps 105:19 Tot de tijd dat Zijn woord uitkwam, heeft de belofte van de HEERE hem gelouterd.  Ps 105:20 De koning stuurde [boden] en liet hem vrij, de heerser van de volken liet hem los.  Ps 105:21 Hij stelde hem aan tot heer over zijn huis, tot heerser over al zijn bezit,  Ps 105:22 om zijn vorsten zijn wil op te leggen en zijn oudsten wijsheid te leren.  Ps 105:23 Daarna kwam Israël in Egypte, Jakob verbleef als vreemdeling in het land van Cham. (HSV) 

Vrouw en kinderen. Jozef huwde met Asnath, Zij was een dochter van Potifera, vorst (of priester) van de Beneden-Egyptische stad On. Jozef kreeg van zijn vrouw Asnath twee kinderen, Manasse ("doen vergeten") en Efraïm ("dubbel vruchtbaar"). Jacob zegende ze echter in omgekeerde volgorde. Het is alsof we op de juiste volgorde worden gewezen: ellende - dan vruchtbaar - dan vergeten, in plaats van ellende - dan vergeten - dan vruchtbaar. Gedachtig de ellende niettemin vruchtbaar zijn, niet pas vruchtbaar zijn als we onze ellende zijn vergeten. Paulus had een doorn in het vlees en droeg desondanks vrucht. Hij had zelfs een welgevallen in moeiten, omdat hij daarin Gods genade ondervond. 

Einde. Toen Jozef ging sterven had hij het geloof dat God zeker Israël zou bevrijden uit Egypte en gaf hij aanwijzingen wat er met zijn botten moest gebeuren. Hij bereikte de leeftijd van 110 jaar (Gen. 50:26). Zijn beenderen werden door Mozes mee teruggenomen naar Kanaän. De graftombe van Jozef ligt in Sichem, dat tegenwoordig Nabloes heet.

Voorafbeelding van Christus

In veel opzichten is Jozef een opvallend type (voorafbeelding) van de Heer Jezus. Hij is het mooiste type van Christus in het Oude Testament. In zijn rede voor de Joodse Raad doelt Stefanus, de eerste discipel die als martelaar even later zou sterven, met zijn beschrijving van Jozefs lotgevallen op de Heer Jezus (Hand. 7:9v).

Jozef stelt de Heer Jezus voor als de zoon van God die van lijden tot heerlijkheid gaat, van verwerping tot verhoging. In vier etappen:

  1. de geliefde van de Vader en zijn recht als Messias (de Mensenzoon) op heerschappij, geven zijn broeders aanleiding hem te verstoten;
  2. hij lijdt door Jood èn heiden. 'Tot de tijd dat zijn woord uitkwam' (Ps. 105:19);
  3. hij wordt verhoogd tot onderkoning en is de Levensbehouder;
  4. hij wordt herenigd met zijn broeders en neemt hen vergevend aan.

Hij was de geliefde van zijn vader. Zijn vader liet een prachtig veelkleurig bovenkleed voor hem maken. Dit kleed spreekt typisch van de heerlijkheid die de Zoon bij de Vader had (Joh. 17:5). 

Geen kwaad wordt van Jozef gezegd, zoals ook van Jezus eigenlijk geen kwaad viel op te merken. Maar ... was Jozef dan geen klikspaan, daar hij met zijn vader sprak over zijn broers, die zich misdroegen (Gen. 37:2)? Neen, want het kan zijn dat hij bestáánde kwade geruchten over hen overbracht, vgl. "En Jozef bracht het kwade gerucht over hen aan zijn vader over." (Gen. 37:2 Herziene Statenvertaling) "Hij bracht de kwade geruchten die over zijn broers in omloop waren aan hun vader over" (Willibrord-95 vertaling). En daarbij is het mogelijk dat Jozef de kwade dingen aan zijn vader vertelde, omdat Jozef er leed over droeg en dat leed met zijn vader wilde delen. 

Zijn toekomstige functie in het midden van zijn huisgezin werd door God geopenbaard. Zijn broeders benijdden hem. Wanneer Jezus voor de Joodse Raad spreekt van het gezicht van Daniël over de komst van de Zoon des mensen, wordt hij veroordeeld vanwege lastering en bespuwd. Jozef werd door zijn broers verkocht aan heidenen. Ook de Heer Jezus werd gehaat door zijn broeders, de Joden, en verkocht door een van hen en door de Joden aan de heidenen (Romeinen) overgeleverd.

Josef werd door zijn vader Israël (Jacob) voor dood gewaand. Het volk Israël - op een gelovig overblijfsel na - heeft er geen weet van dat Jezus leeft.

In Egypte werd Jozef vernederd en onder valse beschuldiging werd hij, die niet wilde zondigen, in de gevangenis geworpen. In al deze omstandigheden was hij een voorafschaduwing van de Heer Jezus in Diens vernedering

Op de vernedering volgde, evenals bij het tegenbeeld Jezus Christus, de verhoging. Jozef wordt onderkoning van Egypte, alleen de Farao staat nog boven hem. Zo staat bij de Heer Jezus God de Vader nog boven hem. Jozef is 'de heer van dat land' (van Egypte), zo zeggen zijn broers tweemaal tegen hun vader Jacob (Gen. 42:30 33). Aan de Heer Jezus is gegeven alle macht in hemel en op aarde. 

Ge 45:8 ... maar God. Hij heeft mij aangesteld als een vader voor de farao, als heer over heel zijn huis en [als] heerser over heel het land Egypte. (HSV)

Na zijn verhoging in Egypte was hij onbekend bij zijn broeders, gelijk de Heer in zijn verhoging thans onbekend is bij Zijn broeders naar het vlees. Gedurende deze tijd kreeg hij een heidense vrouw en werd hij 'vruchtbaar'. Hij kreeg zijn vrouw vóór de tijd van grote nood, vóór de tijd van Jacobs benauwdheid. Zo wordt voor de Heer Jezus een bruid geworven vóór de grote verdrukking. De naam van zijn zoon Efraïm betekent 'vruchtbaarheid'. Terwijl de Heer Jezus is verworpen door de Joden, verzamelt God uit de volken een volk voor Zijn naam. Jozef kreeg zijn zonen vóór de tijd van honger.

Jozef heerste over de heidenen, zoals ook de Heer Jezus eens zal doen en nu al doet in de levens van hen die Hem gehoorzamen. Hij is onze Heer

Dan komen Jozefs broeders tot hem en buigen zich voor hem, zoals uiteindelijk alle twaalf stammen van Israël zich zullen buigen voor de Heer Jezus.

De van farao ontvangen naam Safenat-Paneach (“levensbehouder”) wordt in het bijzonder waar in verband met de uitredding van Israël. Tot zijn broers zei hij, nadat hij zich aan hen bekend had gemaakt:

Ge 45:5 Maar nu, wees niet bedroefd en laat jullie ogen niet [in toorn] ontvlammen omdat jullie mij hiernaartoe hebben verkocht, want God heeft mij vóór jullie uit gezonden tot behoud van [jullie] leven. (...) Ge 45:7 God heeft mij vóór jullie uit gezonden, om voor jullie een overblijfsel [veilig] te stellen op aarde, en jullie door een grote uitredding in leven te houden. (HSV)

De Heer Jezus zal komen om zijn volk Israël, dat hem aan de heidenen 'verkocht' (overgeleverd) had, te redden met 'een grote verlossing' (Gen. 45:7 SV). Tevens hadden de Egyptenaren hun levensbehoud aan de voorzienigheid van Jozef te danken. Zo hebben de gelovige heidenen thans hun levensbehoud aan Jezus te danken. 

De prachtige en ontroerende manier waarop Jozef zijn broeders behandelt, zal op grootse wijze worden herhaald in de liefdevolle omgang van de Heer met het overblijfsel van Juda, wanneer ze zullen komen om Hem te spreken over de wonden in Zijn handen, en te treuren over de manier waarop Hij door hen werd behandeld. Zij zullen dan zien dat, ondanks hun haat, Hij in Zijn dood de grondslag voor hun toekomstige zegen heeft gelegd.

Na de verzoening van Jozef met zijn broers volgt de komst en verzameling van alle afstammelingen van Jakob; ze worden geplaatst in een vruchtbaar deel van het land, gelijk het volk Israël zal worden verzameld naar het aangename land in het duizendjarige vrederijk.

Zoals voor Jozef na zijn verhoging rondrijdend in een wagen alle knie zich moest buigen (Gen. 41:43), zo zal voor Christus eens alle knie zich buigen.

Ge 41:42 En Farao nam zijn ring van zijn hand af, en deed hem aan Jozefs hand, en liet hem fijne linnen klederen aantrekken, en legde hem een gouden keten aan zijn hals; Ge 41:43 En hij deed hem rijden op den tweeden wagen, dien hij had; en zij riepen voor zijn aangezicht: Knielt! Alzo stelde hij hem over gans Egypteland. Ge 41:44 En Farao zeide tot Jozef: Ik ben Farao! doch zonder u zal niemand zijn hand of zijn voet opheffen in gans Egypteland. (SV)

Flp 2:9 Daarom heeft God Hem ook uitermate verhoogd en Hem de naam geschonken die boven alle naam is, Flp 2:10 opdat in de naam van Jezus elke knie zich buigt van hen die in de hemel en die op de aarde en die onder de aarde zijn, Flp 2:11 en elke tong belijdt dat Jezus Christus Heer is, tot heerlijkheid van God de Vader. (TELOS)

In de profetische zegen van Jacob aangaande zijn zonen had Jozef een prominente plaats (Gen 49: 22-26). De zegenende woorden voor Jozef luidden:

Ge 49:22 Jozef is een vruchtbare tak, een vruchtbare tak aan een fontein; elk der takken loopt over den muur. Ge 49:23 De schutters hebben hem wel bitterheid aangedaan, en beschoten, en hem gehaat; Ge 49:24 Maar zijn boog is in stijvigheid gebleven, en de armen zijner handen zijn gesterkt geworden, door de handen van den Machtige Jakobs; daarvan is hij een herder, een steen Israëls; Ge 49:25 Van uws vaders God, Die u zal helpen, en van den Almachtige, Die u zal zegenen, met zegeningen des hemels van boven, met zegeningen des afgronds, die daaronder ligt, met zegeningen der borsten en der baarmoeder! Ge 49:26 De zegeningen uws vaders gaan te boven de zegeningen mijner voorvaderen, tot aan het einde van de eeuwige heuvelen; die zullen zijn op het hoofd van Jozef, en op den hoofdschedel des afgezonderden zijner broederen! (SV)

Jozef zou zeer vruchtbaar zijn, met takken gaande over de muur: de zegen van Israël door Christus zou zich over de scheidsmuur uitstrekken tot de heidenen.

Jozef werd zwaar bedroefd, gehaat en beschoten, net als de Heer, maar zijn boog bleef stevig, en uit hem werd een herder en een steen van Israël (‘herder’ en ‘steen’ zijn ook aanduidingen van de Heer Jezus).

De zegeningen van de hemel en van de diepte, zegeningen van de borsten en van de baarmoeder, worden vermenigvuldigd op het hoofd van Jozef, als de afgezonderde van zijn broeders: al deze zegening voorafschaduwt en wordt overtroffen door de vele kronen en heerlijkheden in de hemel en op aarde van Hem die nu geheiligd is in de hemelse heerlijkheid, de Here Jezus. Voor de zegen van Mozes zie Deut. 33: 13-17.

Meer informatie

Boeken: 

  • Henk Binnendijk, Hij zond een man voor hen uit. Kampen: Voorhoeve, 1998. Pagina's: 96.
  • G.H. Elbers, Jozef alledag. Den Haag: Initiaal, 1995. Pagina's: 160.
  • A. de Jager, Jozef; zijn geschiedenis. Winschoten: Uit het Woord der Waarheid, z.j. Pagina's: 64. 

Lezing: 

  • Dato Steenhuis, Het leven van Jozef. Negen lezingen gehouden 2013-2014. Te downloaden van GroeienInGeloof.nl: downloadpagina.

Bronnen

Voor de eerste versie van dit artikel is in maart 2011 is tekst genomen en vertaald uit: A New and Concise Bible Dictionary s.v. Joseph. George Morris, 1899.