Wereldbeeld van de Bijbel

Versie door Kees Langeveld (overleg | bijdragen) op 3 dec 2020 om 19:40 (→‎Hemelkoepel(Firmament): Tekst is flink uitgebreid met toelichting en Bijbelteksten.)

Het wereldbeeld van de Bijbel is de voorstelling die de Bijbel van de wereld geeft.

Drieërlei wereldvoorstellingen. Een voorstelling van de wereld kan van drieërlei aard zijn:

  1. Een voorstelling op grond van de alledaagse waarneming. Het schijnt ons en het scheen ook de ouden toe dat de zon om de aarde draait. Daarom spreken wij nog altijd van “de ondergaande zon”,  “zonsondergang”, “zonsopgang”, "de zon komt op in het oosten", "een lekker zonnetje", "een vallende ster". Dergelijk woordgebruik is fenomenaal, het verwijst naar de verschijnselen die zich aan ons, die op aarde wonen, voordoen. Het is de taal van het verschijnsel of van de indruk, de taal van de alledaagse waarneming.
  2. Een voorstelling door vergelijking. Het is ons soms, in de Nederlandse taal, alsof de regen “in bakken” van de hemel stort. Of dat het “pijpenstelen” regent. Bepaalde verschijnselen doen ons denken aan iets anders (het leegstorten van bakken) en woorden voor dat andere gebruiken we om de verschijnselen te beschrijven. Zo wordt in het Oude Testament gezegd dat God 'sluizen' of 'vensters' in de hemel heeft, waardoor water wordt neergestort. Het Hebreeuwse woord is, in het enkelvoud, ארבה, aroebbah, dat de betekenis heeft van 'sluis, 'venster' of 'schoorsteen'. Het is de taal van de gelijkenis, van de beeldspraak.
  3. Een oudwetenschappelijke ('primitieve', 'verouderde') of eigentijdse wetenschappelijke voorstelling.

Degenen die de taal van de indruk of gelijkenis spreken, kunnen de mening zijn toegedaan dat het letterlijk toegaat zoals zij zeggen, dus bijvoorbeeld dat de zon werkelijk, dat is astronomisch gezien, om de aarde draait, maar evengoed kunnen zij die mening niet zijn toegedaan of geen bepaalde (astronomische) mening hebben. Iemand die bijvoorbeeld tijdens een strandwandeling tegen zijn geliefde zegt: "mooie zonsondergang, hè?", verkondigt daarmee geen geocentrisch model[1] van ons zonnestelsel, waarin de zon en de andere hemellichamen om de aarde draaien.

Verouderd wereldbeeld? Wijd verspreid is het idee dat de Bijbel een verouderd wereldbeeld geeft. Men zoekt het wereldbeeld te reconstrueren door onderling losstaande teksten verbinden. Daartegen stellen Bijbelgetrouwe uitleggers dat de Bijbel de taal van de indruk (alledaagse waarneming) en van de gelijkenis spreekt en ons niet een primitief, verouderd wereldbeeld geeft.

Vrijzinnige uitleggers echter menen een primitief wereldbeeld in de Bijbel op te merken. “De Bijbel leert dat het uitspansel een metalen koepel is.” “De Bijbel leert een antieke wereldvoorstelling.” De taal van dit wereldbeeld is volgens hen de verpakking van kernboodschappen. De verpakking (het wereldbeeld) is onbetrouwbaar, de boodschap is betrouwbaar. Het gezag van Gods Woord is bijgevolg beperkt tot die van de kernboodschap. De Bijbelse beschrijvingen van de wereld en de geschiedenis zijn niet bedoeld om kennis te verstrekken die van belang is voor onze wetenschapsbeoefening.

Enkele uitleggers nemen een standpunt in tussen het gangbare Bijbelgetrouwe stand en het gangbare vrijzinnige standpunt. Zij nemen aan dat de Bijbel een betrouwbaar geologisch en astronomisch beeld van de aarde geeft, waarbij de aarde plat is en in het middelpunt van het heelal staat.

Zij die in de Bijbel een verouderd wereldbeeld, een primitieve voorstelling van de kosmos lezen, zeggen dat de Bijbel ons de aarde voorstelt als plat en rustend op pilaren in het water. Boven de aarde is een harde koepel met hemellichamen. Vanaf het einde van de negentiende eeuw worden afbeeldingen gemaakt van 'het wereldbeeld van de Bijbel' of 'het wereldbeeld van de Israëlieten'. Aan het eind van die eeuw waren er veel kritische geleerden die onderstelden dat de Israëlieten allerlei denkbeelden van de Babyloniërs overgenomen hadden. Deze onderstelling houdt verband met een late datering van het boek Genesis: men stelde het ontstaan van dit boek in de tijd van de Babylonische ballingschap. Die overtuiging duurt voort in de twintigste eeuw. Wel kreeg men intussen oog voor de vele verschillen tussen de Bijbelse en de Babylonische geschriften. Het Babylonische scheppingsverhaal Enoema Elisj leert ons dat de sterren woonplaatsen van de goden zijn[2]. In de Bijbel zijn de sterren slechts lichten aan de hemel. Volgens de vertaling uit 1980 van het Babylonische verhaal bestaat de hemel bestaat uit een harde koepel, maar vanaf 1975 is deze vertaling als onjuist losgelaten, omdat gebleken is dat de Babyloniërs allerlei verschillende opvattingen over de kosmos hadden[3].

"Oud-Hebreeuwse voorstelling van het Universum". The White and Blue. Vol XIII # 11, Dec. 24 1909. pp. 84-88

Een voorbeeld van een hypothetisch wereldbeeld van de Bijbel is de voorstelling (1909) die hiernaast wordt weergegeven. Een ander voorbeeld is de afbeelding van Alexandra Schrober (1960)[4], waarin zij een 'hemelse oceaan' met zes voorraadkamers heeft getekend, die respectievelijk bevatten: hagel, wolken, wind, regen, nevel, sneeuw. Daaronder is het firmament met de zon, de maan en de sterren. De winden bevinden zich boven de sterren. Aan weerzijden staan de pilaren waarop de hemelen rusten. De aarde zelf heeft ook pilaren. Onder de aarde is de onderwereld en daaronder bevindt zich de oervloed (Tehom). Waarop de zuilen van de aarde rusten is in deze afbeelding onduidelijk. Een derde voorbeeld is de afbeelding van Nahum Sarna (1966)[5]. In deze voorstelling en in de hiernaast afgebeelde valt de symmetrie op.

Critici van dergelijke voorstellingen werpen tegen dat (1) zulke tekeningen berusten op uit hun verband gehaalde metaforen van Hebreeuwse dichters, en (2) de beeldspraak te letterlijk opgevat wordt, (3) men bij de reconstructie van een Bijbels wereldbeeld geen rekening houdt met alledaagse waarnemingen en indrukken.[3]

De Bijbel laat een driedelige wereld zien, met de hemelen erboven, de aarde in het midden en de onderwereld hieronder. De aarde was voor de schepping woest en leeg en de duisternis lag over de watervloed.[6] De driedelige wereld van hemel, aarde en onderwereld dreef in Tehom, de mythologische kosmische oceaan, die de aarde bedekte totdat God het uitspansel op de tweede dag schiep om het water in hogere en lagere delen te verdelen. Op de derde scheppingsdag wordt het droge land onthult.[7] De wereld is sinds de schepping beschermd tegen de kosmische oceaan door de solide koepel van het uitspansel.[8]

Aan de hemelkoepel, het firmament, zijn de sterren bevestigd. Boven het firmament is de hemel der Hemelen. In de Bijbel staat niets vermeld over de aarde als planeet of als bol.[9] Het idee dat de aarde een bol was, werd ontwikkeld door de Grieken in de 6e eeuw voor onze jaartelling. [10] In de 3e eeuw voor Christus werd dit algemeen aanvaard door ontwikkelde Romeinen en Grieken en zelfs door sommige joden.[11] De auteur van het boek Openbaring nam echter een platte aarde aan. [12][13]

Hemel

 
De hemel door Francesco Botticini

De hemel wordt in Deuteronomium beschreven als woonplaats van God.[14][15]Van waaruit God handelt en neerdaalt.[16]De hemel is God's troon, de aarde is de voetbank van Zijn voeten.[17]De hemel van God is boven de wateren. In Psalm 148 staat “Loof hem, zon en maan, Loof hem, alle lichtende sterren. Loof Hem, Allerhoogste hemel en water wat boven de hemel is. [18]In de hemel woont ook Gods hofhouding, de engelen; zij staan met duizenden voor Hem.[19][20]. Het Evangelie volgens Marcus en de apostel Paulus schrijven dat Jezus in de hemel zit aan de rechterhand van God.[21][22] Dat de hemel zich boven de aarde bevindt blijkt ook uit Jesaja 64:1 waarin staat "Och, dat u de hemel zou openscheuren, dat U zou neerdalen, dat de bergen voor Uw aangezicht zouden wegsmelten,...". De hemel wordt zo de sfeer of orde waar God onweersproken en zonder beperking regeert. In het gebed onze Vader wordt God aangesproken als onze Vader die in de hemelen zijt. Vanuit de hemel wordt de zoon en de Heilige geest over de mensen uitgestort. De hemel kan daarom functioneren als de plaats waar de gelovigen na zijn dood definitief in de nabijheid van God zijn. [23][24]In het visioen dat Ezechiël kreeg wordt God waargenomen boven het gewelf.[25]

Uitspansel

Het uitspansel is gemaakt op de tweede dag van de schepping (Gen. 1:6-8). Op de vierde dag zijn er hemellichamen in gezet (Gen. 1:14-18).

Genesis 1:6-7 En God zei: Laat er een gewelf zijn in het midden van het water, en laat dat scheiding maken tussen water en water! En God maakt dat gewelf en maakte scheiding tussen water dat onder het gewelf is, en water dat boven het gewelf is. En het was zo. (HSV)

'Gewelf' is de vertaling van het Hebreeuwse woord רָקִ֫יעַ, raqia. Andere vertalingen hebben 'uitspansel' (Statenvertaling, Canisiusvertaling, Leidse vertaling, Gereviseerde Lutherse vertaling, NBG51), 'gewelf' (Utrechtse vertaling, Naardense Bijbel, NBV2004), 'koepel' (Groot Nieuws Bijbel). De Latijnse Vulgaat en de Engelse King James vertaling hebben 'firmament'. Raqia komt 17x voor in het Oude Testament. In alle gevallen vertalen de Statenvertaling en de NBG51-vertaling door "uitspansel".

 
De zon, sterren en engelen binnen het firmament. Woodcut anno 1475.

Het Hebreeuwse woord raqia is afgeleid van het werkwoord רָקַע, raqqə', dat "uitspannen", "uitbreiden", "uitspreiden", "pletten", "dun slaan", "(uit)rekken", "overtrekken" of "stampen" betekent. Bij "pletten" of "dun slaan" kan men denken aan het maken van een metalen plaat door een brok metaal met een hamer dun te slaan.[26]

God noemde het uitspansel 'hemelen' (Gen. 1:8) (een meervoud in het Hebreeuws; in Nederlandse vertaling met het enkelvoud 'hemel' vertaald. Hoe moeten we dat uitspansel, dat gewelf, die hemel(en) begrijpen? Als een vaste (metalen) koepel? Elihu, de vriend van Job, zei tegen hem:

Job 37:18  Heb je [samen] met Hem de hemel uitgespannen, die vast is als een gegoten spiegel?  (HSV)

In de gehele oudheid had men slechts spiegels van gepolijst metaal[27]. Mogelijk dacht Elihu zich het uitspansel als een metalen koepel. Het gaat Elihu echter om de vastheid, niet om de stof van het uitspansel. De vastheid vergelijkt hij met die van een gegoten (metalen) spiegel. Trouwens, de woorden van Elihu zijn niet alle de woorden van God, want later zegt God dat de vrienden van Job niet recht van Hem gesproken hebben. De profeet Jesaja zegt dat God de 'hemelen' (Statenvertaling) uitspant als een dunne doek en uitspreidt als een tent.

Jes 40:22  Hij is het Die zetelt boven de omtrek van de aarde, waarvan de bewoners als sprinkhanen zijn. Hij is het Die de hemel uitspant als een dunne doek en uitspreidt als een tent om in te wonen.; (HSV)

Deze beschrijving komt dichter bij onze alledaagse waarneming, zeker nu we vanuit ruimtevaartuigen foto's kunnen maken.

 
Atmosfeer van de aarde. Op de achtergrond de 'ondergaande' zon.

De Heer Jezus spreekt in Mt. 24:31 van 'de uitersten van de hemelen', vanwaar de uitverkorenen bij zijn wederkomst verzameld zullen worden.

Mt 24:31  En Hij zal Zijn engelen uitzenden onder luid bazuingeschal, en zij zullen Zijn uitverkorenen bijeenbrengen uit de vier windstreken, van het [ene] uiterste van de hemelen tot het [andere] uiterste ervan. (HSV)

Merk op dat hier het meervoud 'hemelen' staat. Sommigen denken dat Jezus spreekt over een 'hemelkoepel'. Dat is echter niet duidelijk. Jesaja spreekt van 'het einde der hemelen', vanwaar God de heidenen zal verzamelen en doen komen.

Jes 13:5  Zij komen eraan, uit een ver land, van het einde van de hemel: de HEERE en de instrumenten van Zijn gramschap, om heel het land te gronde te richten. (HSV).

Ons woord 'hemelstreken' is synoniem van 'windstreken'.

Sommigen vatten het Bijbelse uitspansel op als een enorme stevige koepel, door God uitgehamerd als een metaalbewerker. De solide koepel staat boven de atmosfeer van de aarde[28] en scheidt de aarde beneden van de hemelen en hun wateren daarboven. Deze voorstelling van de hemelkoepel is te vinden in oude Egyptische en Mesopotamische geschriften[29]. Bij het uitspansel boven ons is het niet nodig om aan een vaste metalen koepel te denken[3]. Het uitspansel dient om de wateren te scheiden. Door deze scheiding is er water op aarde en water boven de aarde in de wolken. Het uitspansel is de ruimte, de plaats waar de hemellichamen zijn en de vogels vliegen, die 'boven de aarde' vliegen 'in het uitspansel van de hemel' (Gen. 1:20). De beschrijving is vanuit het gezichtspunt van de waarnemer op aarde.

In de Babylonische mythe werden de hemelen gemaakt van verschillende edelstenen. Vergelijk hiermee bijvoorbeeld Exodus 24:10, waar volgens sommigen de oudsten van Israël God op de saffiervloer van de hemel zien, met de sterren in hun oppervlak gegraveerd[30].

Ex 24:10  En zij zagen de God van Israël. Onder Zijn voeten was [er iets] als plaveisel van saffier, zo helder als de hemel zelf. (HSV)

God was op de berg. Er staat echter niet dat het plaveisel dat van de hemel was. Er staat dat het zo helder als de hemel zelf was. Bij Ezechiël (1:26) heeft de troon van God het aanzien van saffiersteen. De bedoeling is hier de heerlijkheid en reinheid en zuiverheid van de hemel te schilderen, de plaats waar God Zijn heerlijkheid het luisterrijkst openbaart. De voetbank was als het ware van zuivere, heldere saffieren en zo zuiver als de gestalte van de hemel, wanneer de lucht doorschijnend blauw is.[31] Het uitspansel, firmament, is als een onmetelijk groot koepeldak, als een enorme tent uitgespannen[32]. Zoals bedoeïnen een doek uitspannen als een tentzijl, spant God het hemelgewelf (Hebr. 'hemelen') uit over de aarde (Jes. 40:22, Jer. 10:12).[33]

Jer 10:12  Hij maakte de aarde door Zijn kracht, grondvestte de wereld door Zijn wijsheid, Hij heeft de hemel door Zijn inzicht uitgespannen. (HSV)

De hoogte van de hemel (Hebr. 'hemelen') is niet te doorgronden.

Spr 25:3  De hoogte van de hemel, de diepte van de aarde en het hart van de koningen zijn niet te doorgronden. (HSV)

Hemellichamen

Op dag vier van de schepping wordt de taal van "heersen" geïntroduceerd: de hemellichamen zullen dag en nacht "regeren" en seizoenen en jaren en dagen markeren (dit is van cruciaal belang voor de priesters, aangezien religieuze feesten werden georganiseerd rond de cycli van de zon en maan)[34]. God schiep de zon, de maan en de sterren. Later op dag zes van de schepping zal de mens geschapen worden om te heersen over de hele schepping als Gods regent. God plaatst "lichten" in het uitspansel om "te heersen" over de dag en de nacht.[35] In het bijzonder creëert God het 'grotere licht', het 'kleinere licht' en de sterren.[36] De glans van hemellichamen zijn verschillend van elkaar.

De glans van de zon is verschillend, en de glans van de maan is verschillend en de glans van de sterren is verschillend, want de ene ster verschilt in glans van de andere ster (1 Cor. 15:41).

Water boven en onder het gewelf

Het uitspansel, het hemelgewelf scheidde de watervoorraden van de hemel en van het water beneden op de aarde. God stelde perken aan het water, zodat het droog geworden land planten en bomen voortbrengen[37]. God bouwde volgens de profeet Amos daarbij zijn opperzalen in de hemel en hij heeft zijn gewelf op de aarde gegrondvest.[38]

Het water 'onder de aarde'

De wateren strekten zich uit, zo schijnt het, tot beneden de aarde. Onder andere Ex. 20:4 en Deut. 4:18 spreken van 'het water onder de aarde'.

Ex 20:4  U zult voor uzelf geen beeld maken, [geen] enkele afbeelding [van] wat boven in de hemel, of beneden op de aarde of in het water onder de aarde is. (HSV)

De 4:15  U moet, omwille van uw leven, zeer op uw hoede zijn - u hebt immers geen enkele gestalte gezien op de dag dat de HEERE bij de Horeb tot u sprak vanuit het midden van het vuur - De 4:16  dat u niet verderfelijk handelt en voor u een beeld maakt, de afbeelding van enig afgodsbeeld, de vorm van een man of vrouw, De 4:17  de vorm van enig dier dat op het land [leeft], de vorm van enige gevleugelde vogel die door de lucht vliegt, De 4:18  de vorm van iets wat op de aardbodem kruipt, [of] de vorm van enige vis die in het water onder de aarde [leeft]. (HSV)

God waarschuwt zijn volk tegen het maken van beelden van schepselen, beelden die licht afgodsbeelden zouden worden. De uitdrukking ”onder de aarde” kan opgevat worden als een verwijzing naar een zee of watermassa onder de aarde. Nu kennen wij het verschijnsel van 'grondwater' en uit de aarde opwellend water, waterbronnen. Ex. 20 vers 4 onderstelt echter dat de Israëlieten de schepselen of voorwerpen in het water (en op de aarde en in de hemel) kunnen zien en daarvan een beeltenis kunnen maken[3]. Welnu, het is de Israëlieten verboden geen afbeeldingen te maken van vogels in de lucht, of van een dier of voorwerp op de aarde, of van een dier of voorwerp in het water. De Israëlieten konden geen vis zien die onder de aarde zwom, maar wel vissen in de zee, meren en rivieren. Bij 'water onder de aarde' kan men daarom beter denken aan water dat zich lager bevindt dan het niveau van het landoppervlak.[3] Dat kan leiden tot een vertaling als ”de wateren onder aan het land” of ”de wateren die lager liggen dan het land”. Iets eerder wordt hetzelfde voorzetsel gebruikt voor de Israëlieten bij de berg. Daar past alleen de vertaling ”onder aan de berg” en niet ”onder de berg” (Deut. 4:11).

Hetzelfde Hebreeuwse voorzetsel, tachath, 'onder', wordt gebezigd in Deut. 4:11, waar de Herziene Statenvertaling vertaalt met 'onder aan'.

De 4:11  Toen kwam u naar voren en stond onder aan de berg, terwijl de berg brandde van vuur, tot in het hart van de hemel. Er was duisternis en [er waren] wolken en donkerheid. (HSV)

De Israëlieten stonden niet onder de berg, maar onder aan de berg, aan de voet van de berg. Zo kan men ook verstaan de uitdrukking 'onder het water': 'onder aan het water'. De uitdrukking noopt ons dus niet aan een oervloed onder het aardoppervlak te denken.

Sommigen denken dat de Bijbel een voorstelling geeft van een aarde die rust op pilaren die in de wateren 'onder de aarde' waren verzonken. Onder de aarde zou tevens de onderwereld zijn, waar de Sheool is, de verblijfplaats van de doden[39]. Ook hier moeten we oppassen een mythische voorstelling aan de Bijbel toe te schrijven.

Sluizen in de hemel en bronnen van de grote watervloed

Onder het uitspansel noemde God de schepping "goed"; erboven liggen de wateren van de chaos die door de sluizen van de hemel kunnen stromen om de schepping te vernietigen.[40] Tijdens de Zondvloed, in Noach zeshonderdste levensjaar, werden alle bronnen van de grote watervloed geopend en de sluizen van de hemel werden opengezet. Water stroomde via de sluizen van de hemel en via de bronnen van de grote watervloed op de aarde. Het water steeg meer en meer op de aarde, zodat alle hoge bergen die onder de hemel zijn, bedekt werden. [41] In Genesis 8:2 schrijft de auteur van Genesis dat de "...bronnen van de watervloed en de sluizen van de hemel werden gesloten." Een Officier van de koning in het boek Koningen maakte eveneens een opmerking tegen Elisa: "Zie , al maakt de HEERE sluizen in de hemel,...". [42][43]

Aarde

 
Een illustratie van een platte aarde, Gleason's new standard map of the world (1892).

Aarde een bol of schijf?

In het Bijbelboek Jesaja spreekt de profeet in Jesaja 40:22 van de 'de omtrek' (HSV) van de aarde.

Jes 40:21  Weet gij het niet? Hebt gij het niet gehoord? Is het u van de aanvang niet verkondigd? Hebt gij geen begrip van de grondvesten der aarde? Jes 40:22  Hij is het Die zetelt boven de omtrek van de aarde, waarvan de bewoners als sprinkhanen zijn. Hij is het Die de hemel uitspant als een dunne doek en uitspreidt als een tent om in te wonen. (HSV)

Andere vertalingen hebben 'de kloot' (Statenvertaling, Nederlandse Luthervertaling; Luther vertaalde met 'der Kreis', de kring), 'het rond' (NBG51), 'de kreits' (Leidse vertaling), 'de aardschijf' (Groot Nieuws vertaling), 'de schijf' (NBV2004), 'de boog' (NaB), 'het gewelf' (Canisius-vertaling, Willibrord-vertaling).

Het Hebreeuwse woord vertaald door 'omtrek' is חוג, choeg. Het kan ook 'rond', 'cirkel' of iets dergelijks betekenen. Moderne vertalingen zijn daarom weer goed vertaald met 'het rond' van de aarde. Hetzelfde woord choeg wordt gebruikt in Spreuken 8:27. "Toen Hij de hemel gereedmaakte, was Ik daar,toen Hij een cirkel trok over het oppervlak van de watervloed". De Statenvertaling gebruikt het woord ‘kloot’ oftewel een bal.

Het is duidelijk dat de vertalers verschillende denkbeelden hebben gehad. Spreekt Jesaja van een bol, een platte schijf of een gewelf (boog)? Bij al deze drie denkbeelden is in elk geval de gedachte van iets ronds aanwezig.

In Jesaja 22:18 spreekt de profeet van een bal in Jesaja 22:18.

Jes 22:18  Hij zal u helemaal ineenrollen tot een kluwen, als een bal naar een wijd uitgestrekt land werpen. Daar zult u sterven en daar zullen uw praalwagens zijn, [u], schandvlek van het huis van uw heer! (HSV)

'Bal' is hier de vertaling van het Hebreeuwse woord דּוּר, doer , dat betekent bal of cirkel. In 40:22 gebruikt Jesaja, als gezegd, een ander woord.

Vast staat de aarde

 
Jozua commandeert om de zon stil te laten staan boven Gideon. (John Martin, 1816)

In zowel het boek psalmen als kronieken staat dat de aarde vaststaat vast en niet zal wankelen. De zon en de maan draaien boven de aarde.

Psalm 93:1 Ja, vast staat de wereld, hij zal niet wankelen;

Psalm 96:10 Zeg onder de heidenvolken: de HEERE regeert; ja, vast staat de wereld, ze zal niet wankelen;

Kronieken 16:30 beef voor Zijn aangezicht, heel de aard. Ja, vast staat de wereld, zij zal niet wankelen.

Psalm 104:5 Hij heeft de aarde gegrondvest op zijn fundamenten die eeuwig en altijd niet wankelen.

1 Samuel 2:8B ... Want de grondvesten van de aarde zijn van de HEERE en Hij heeft de wereld daarop geplaatst.

Jozua sprak in het boek Jozua tot de HEERE om de zon en de maan stil te laten staan in de strijd met de Amorieten. "Zon sta stil in Gibeon, en maan, in het dal van Ajalon". De zon stond midden in de hemel ongeveer een volle dag stil. [44]

Water onder de aarde

De aarde staat vast in het water. Tijdens de tweede scheppingsdag maakte God scheiding tussen water boven het gewelf en water onder het gewelf. De aarde staat vast in het water onder het gewelf. De aardoppervlak bestaat voor 71% uit water.

Exodus 20:4 U zult voor uzelf geen beeld maken, geen enkele afbeelding van wat boven in de hemel, of beneden op de aarde of in het water onder de de aarde is

2 Petrus 3-5 Want willens en wetens is het hun onbekend dat door het Woord van God de hemelen er rees lang geweest zijn, evenals de aarde die oprijst en in water vaststaat.

Einden van de aarde

De aarde is als een landmassa omringd door de oceaan met als uiterste grenzen de einden van de aarde.[45][46]

Ps 65:5 (6) [Met] ontzagwekkende daden antwoordt U ons in gerechtigheid, o God van ons heil, o vertrouwen van alle einden der aarde en van de verre zeeën, (...) Ps 65:8  (9) [Daarom] vrezen de bewoners van de einden [der aarde] voor Uw tekenen; waar de morgen gloort en de avond [daalt], doet U juichen. (HSV)

Hoeken van de aarde

 
Orlando Ferguson-1885 platte aarde kaart

Jesaja schrijft over de 4 hoeken van de aarde,[47] ook geeft de schrijver aan dat God Schepper is van de "einden van der aarde"[48]. Einden van de aarden wordt eveneens gebruikt in het boek Job .[49][50] Orlando Ferguson heeft in 1895 een map van de aarde gemaakt met 4 hoeken. Op de kaart van Orlando Ferguson staan 4 engelen op de 4 hoeken van de aarde gepositioneerd. Hier wordt gerefereerd naar Openbaring 7:1 ‘Hierna zag ik vier engelen staan op de vier hoeken van de aarde".

Onderwereld

In de brief van Paulus aan de Efeziërs staat dat Jezus voordat hij opvoer naar de Hemel ook eerst is neergedaald in de diepten, namelijk de aarde. [51]. Het is een land van duisternis en schaduw van de dood, een stikdonker land, als de duisternis zelf. [52]Een plaats van pijn,[53] eeuwige en onuitblusbaar vuur, een vurige oven, waar gejammer is en tandengeknars.[54][55][56] Deze plaats is bestemd voor de duivel en zijn engelen.

De profeet Ezechiël schrijft dat zij die aan de dood zijn overgegeven gaan naar de onderste plaatsen van de aarde, te midden van de mensenkinderen. [57]In de Griekse Septuagint werd het Hebreeuwse woord Sheol vertaald als Hades, de naam voor de onderwereld en de verblijfplaats van de doden in de Griekse mythologie. De bijbel spreekt over verschillende delen van de onderwereld. Het dodenrijk is bijvoorbeeld niet hetzelfde als de hel(de poel van vuur) zoals de statenvertaling vertaalt, de Abysses(afgrond) is een soort gevangenis voor de gevallen engelen, daarin zal de de satan ook zelf worden opgesloten.[58] [59]. In het later jodendom en in het nieuwe testament wordt dit dodenrijk tot de strafplaats en verdoemden en wel onder de de naam van Gehenna, dat is dal van Hinnow, welke plaats werd gezien als ingang tot de de hel.[60]

Voetnoten

  1. Zie Geocentrisme op nl.wikipedia.org
  2. Enoema Elisj, nl.wikipedia.org. Geraadpleegd op 30 nov. 2020.
  3. 3,0 3,1 3,2 3,3 3,4 M.J. Paul, De aarde is niet plat in de Bijbel, in: Reformatorisch Dagblad, 13 feb. 2016. De schrijver is oudtestamenticus.
  4. J. Edward Wright, The Early History of Heaven (2002), blz. 91. De tekening is uit 1960.
  5. J. Edward Wright, The Early History of Heaven (2002), blz. 91. De tekening is uit 1966.
  6. Genesis1:2 HSV
  7. Genesis 1:9
  8. Ryken, Leland; Wilhoit, Jim; Longman, Tremper; Duriez, Colin; Penney, Douglas; Reid, Daniel G., eds. (1998). "Cosmology". Dictionary of Biblical Imagery. InterVarsity Press.
  9. One Hundred Proofs that the Earth is Not a Globe William Carpenter (1885) P 17
  10. Christelijke encylopadie, tweede deel EBAL-HYZOP, Samengesteld door Prof. DR F. W. Frosheide. uitgave J. H. Kok te Kampen. Blz:496 uitgave:najaar 1925
  11. Dahl|Gauvin|2000|p=17
  12. Openbaring7:1
  13. Farmer, Ronald L. (2005). Revelation. Chalice Press
  14. Deuteronomium 26:15
  15. Psalm 2:4
  16. Psalm 14:2
  17. Jesaja 66:1
  18. Psalm 148:4 HSV
  19. Daniel 7:10
  20. Bij de Bron, oude testament, J. Ten Have, 11e druk, P 409, ISBN 90 297 0080 7
  21. Marcus 16:19
  22. Romeinen 8:34
  23. C. Houtman. De hemel in het Oude testament (Franeker 1974)
  24. Christelijke Encyclopedie 11 - Goll - ExFo, redactie dr. George Harinck ISBN 9043503359 P 776
  25. Ezechiël 1:26-28 HSV
  26. https://www.etymonline.com/word/firmament
  27. Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Job. 37:18.
  28. Herbermann, Charles, ed. (1913). "Firmament". Catholic Encyclopedia. New York: Robert Appleton Company
  29. Seeley 1991, p. 227 Seeley, Paul H. (1991) "The Firmament and the Water Above: The Meaning of Raqia in Genesis 1:6–8" (. Westminster Theological Journal. Westminster Theological Seminary. 53: 227–40.
  30. Walton 2003, pp. 158–59. Walton, John H. (2003). "Creation" In T. Desmond Alexander, David Weston Baker. Dictionary of the Old Testament: Pentateuch. InterVarsity Press. ISBN 9780830817818
  31. Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Ex. 24:10. Enige tekst van het commentaar is onder wijziging verwerkt.
  32. Bij de Bron, oude testament, J. Ten Have, 11e druk, P 29, ISBN 90 297 0080 7
  33. Bijbel in de nieuwe vertaling van het nederlandse bijbelsgenootschap met verklarende kanttekeningen Jesaja, Jeremia, klaagliederen, ds Wiersinga, P100, 1959 Bosch en Keuningen NV , Baarn
  34. Bandstra 2008, pp. 41–42.Bandstra, Barry L. (2008). Reading the Old Testament: An Introduction to the Hebrew Bible. Wadsworth Publishing Company. p. 576. ISBN 0-495-39105-0.
  35. Walsh 2001, p. 37 (fn.5)|Walsh, Jerome T. (2001). Style and Structure in Biblical Hebrew Narrative. Liturgical Press. ISBN 9780814658970.
  36. Genesis1:14-5
  37. Bijbelse Geschiedenis, geschreven door MGR Dr. Jos. Keulers, en bijgewerkt door MGR Dr Jan. O. Smit. Uitgegeven door J. J. Romen en Zonen. Roermond en Maaseik in 1955 P 23
  38. Amos 9:6
  39. Knight 1990, pp. 175–76. Knight, Douglas A (1990). "Cosmology". In Watson E. Mills (General Editor). Mercer Dictionary of the Bible. Mercer University Press. ISBN 9780865543737.
  40. Mysteries van de bijbel - P 18 ISBN 90 6407 199 3
  41. Genesis 7:12-20 HSV
  42. 2 koningen 7:2
  43. 2 koningen 7:19
  44. Jozua 10:11-14
  45. psalm65:6
  46. Bijbelse Ecyclopedie, twaalfde druk september 2014 Redactie:drs.H.C. Endedijk, drs S.D. Heij ISBN97890 435 2293 Uitgeverij Kok p13
  47. Jesaja 11:12
  48. Jesaja 40:28 hsv
  49. Job 37:3
  50. Job38:13
  51. Efeze 4:9
  52. Job 10:21
  53. Lukas 16:23
  54. Mattheus 25:41
  55. Markus 9:43
  56. Mattheus 13:41
  57. Ezechiel 31:14
  58. Openbaring 20:3
  59. Jezus Komt, Arie Kleijne, 10e herziene herdruk: 2014, P37-39 ISBN 978-9-08129-071-5
  60. WP Encyclopedie,Gros Pent, P = 918, ISBN 910 02152 (deel 2)