Openbaring van Johannes/Onderwerpen

Uit Christipedia

Onderwerpen in het boek Openbaring van Johannes, in alfabetische volgorde:

Aardbeving

Deze tijd kent meerdere aardbevingen:

Opb 6:12 En ik zag, toen het Lam het zesde zegel opende, en er kwam een grote aardbeving, en de zon werd zwart als een haren zak en de hele maan werd als bloed, (TELOS)

Opb 8:5 En de engel nam het wierookvat en vulde het met het vuur van het altaar en wierp dat op de aarde; en er kwamen donderslagen, stemmen, bliksemstralen en een aardbeving. (TELOS)

Opb 11:13 En op dat uur kwam er een grote aardbeving, en het tiende deel van de stad viel en zevenduizend namen van mensen werden bij de aardbeving gedood; en de overigen werden zeer bevreesd en gaven heerlijkheid aan de God van de hemel. (TELOS)

Opb 11:19 En de tempel van God in de hemel werd geopend en de ark van zijn verbond werd gezien in zijn tempel, en er kwamen bliksemstralen, stemmen, donderslagen, aardbeving en grote hagel. (TELOS)

Opb 16:18 En er kwamen bliksemstralen en stemmen en donderslagen, en er kwam een grote aardbeving, zoals er niet geweest is sinds er een mens op de aarde is geweest: zo’n aardbeving, zo groot! (TELOS)

In combinatie met donderslagen, stemmen en bliksemstralen: 8:5; 11:19; 16:18.

In Opb. 6:12 en 11:13 en 16:18 is sprake van een grote aardbeving. De grootste is in Opb. 16:18.

Afgrond

Zie artikel Afgrond.

Babylon

Zie artikel Babylon.

Beest uit de aarde

Zie art. Beest uit de aarde.

Beest uit de zee

Zie art. Beest uit de zee.

Boek van het leven

Meermalen wordt in dit geschrift gesproken van het Boek van het leven. Dit boek is mogelijk van het Lam, "het boek van het leven van het Lam" (21:27), ja, "het boek van het leven van het Lam dat geslacht is" (13:8). Of is het boek van het leven onderscheiden van het boek van het leven van het Lam? Zijn dood is ons leven. In het boek staan de namen van hen die het eeuwige leven ontvangen. Dat hebben zij te danken aan het Lam dat geslacht is, dat voor hun zonden is gestorven. Hun namen staan daarin geschreven van de grondlegging van de wereld af (13:8; 17:8), daar de alwetende God, onze Vader, tevoren wist wie in zijn Zoon zouden geloven.

Opb 3:5 Wie overwint, die zal bekleed worden met witte kleren en Ik zal zijn naam geenszins uitwissen uit het boek van het leven, en Ik zal zijn naam belijden voor mijn Vader en voor zijn engelen. (TELOS)

Opb 13:8 En allen die op de aarde wonen, zullen hem aanbidden, ieder wiens naam, van de grondlegging van de wereld af, niet geschreven staat in het boek van het leven van het Lam dat geslacht is. (TELOS)

Opb 17:8 Het beest dat u gezien hebt, was en is niet en zal uit de afgrond opstijgen en ten verderve gaan; en zij die op de aarde wonen, van wie de naam van de grondlegging van de wereld af niet geschreven is in het boek van het leven, zullen zich verwonderen als zij het beest zien, dat het was en niet is en zal zijn. (TELOS)

Opb 20:12 En ik zag de doden, de groten en de kleinen, voor de troon staan; en er werden boeken geopend. En een ander boek werd geopend, namelijk dat van het leven. En de doden werden geoordeeld volgens wat in de boeken geschreven was, naar hun werken. (TELOS)

Opb 20:15 En als iemand niet geschreven gevonden werd in het boek van het leven, werd hij geworpen in de poel van vuur. (TELOS)

Opb 21:27 En geenszins zal iets onheiligs binnengaan, noch wie gruwel en leugen doet, behalve zij die geschreven zijn in het boek van het leven van het Lam. (TELOS)

Die op de aarde of in de hemel wonen

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen hen die op de aarde wonen en hen die in de hemel wonen. Opvallend is dat er liefst 10x gesproken wordt van mensen "die op de aarde wonen".

De Heer Jezus bewaart de gelovigen voor het uur van de verzoeking. De verzoeking komt tot "hen die op de aarde wonen". De gelovigen komen niet in dat uur. Ze zijn dan in de hemel.

Opb 3:10 Omdat u het woord van mijn volharding hebt bewaard, zal Ik ook u bewaren voor het uur van de verzoeking, dat over het hele aardrijk zal komen, om te verzoeken hen die op de aarde wonen. (TELOS)

Johannes ziet de toekomstige dingen vanuit de hemel, waarheen hij is opgegaan.

Opb 4:1 Hierna zag ik, en zie, een deur was geopend in de hemel, en de eerste stem die ik gehoord had als van een bazuin, die met mij sprak, zei: Kom hier op en Ik zal u tonen wat hierna moet gebeuren. (TELOS)

De vierentwintig oudsten zijn rondom de troon van God in de hemel.

Martelaren uit de laatste jaarweek van Daniël roepen om wraak aan hen die op de aarde wonen.

Opb 6:10  En zij riepen met luider stem en zeiden: Tot hoelang, heilige en waarachtige Heerser, oordeelt en wreekt U ons bloed niet aan hen die op de aarde wonen? (Telos)

Opb 8:13 En ik zag en ik hoorde een arend in het midden van de hemel, die met luider stem zei: Wee, wee, wee hun die op de aarde wonen, vanwege de overige stemmen van de bazuin van de drie engelen die gaan bazuinen. (TELOS)

De twee getuigen, die na hun marteldood worden opgewekt, stegen op naar de hemel.

Opb 11:10 En zij die op de aarde wonen, verblijden zich over hen en zijn vrolijk en zullen elkaar geschenken zenden, omdat deze twee profeten hen die op de aarde wonen gepijnigd hadden. (...) Opb 11:12 En zij hoorden een luide stem uit de hemel tot hen zeggen: Komt hier op! En zij stegen op naar de hemel in een wolk, en hun vijanden aanschouwden hen. (Telos)

Het Beest lastert "hen die in de hemel wonen" (13:6).

Opb 13:6 En hij opende zijn mond tot lasteringen tegen God, om zijn naam te lasteren en zijn tabernakel en hen die in de hemel wonen. (...) Opb 13:8  En allen die op de aarde wonen, zullen hem aanbidden, ieder wiens naam, van de grondlegging van de wereld af, niet geschreven staat in het boek van het leven van het Lam dat geslacht is. (...) Opb 13:12  En het oefent al het gezag van het eerste beest uit in diens tegenwoordigheid; en het maakt dat de aarde en zij die erop wonen, het eerste beest aanbidden, van wie de dodelijke wond genezen was. (...) Opb 13:14  En het misleidt hen die op de aarde wonen, door de tekenen die hem gegeven zijn te doen in tegenwoordigheid van het beest, en het zegt tot hen die op de aarde wonen, dat zij voor het beest dat de wond van het zwaard had en weer leefde, een beeld moesten maken. (Telos)

Opb 14:2 En ik hoorde een stem uit de hemel als een stem van vele wateren en als een stem van een zware donderslag. En de stem die ik hoorde, was als van harpspelers die op hun harpen spelen. (...) Opb 14:6 En ik zag een andere engel vliegen in het midden van de hemel, die het eeuwig evangelie had, om het te verkondigen aan hen die op de aarde wonen en aan elke natie en geslacht en taal en volk, (Telos)

Opb 17:8  Het beest dat u gezien hebt, was en is niet en zal uit de afgrond opstijgen en ten verderve gaan; en zij die op de aarde wonen, van wie de naam van de grondlegging van de wereld af niet geschreven is in het boek van het leven, zullen zich verwonderen als zij het beest zien, dat het was en niet is en zal zijn. (Telos)

Opb 18:20 Wees vrolijk over haar, hemel, en u, heiligen en apostelen en profeten, omdat God uw rechtszaak tegen haar berecht heeft. (Telos)

Opb 19:1 Hierna hoorde ik als een luide stem van een grote menigte in de hemel zeggen: Halleluja! De behoudenis en de heerlijkheid en de macht zijn van onze God! (TELOS)

Opb 19:14 En de legers die in de hemel zijn, volgden Hem op witte paarden, bekleed met wit, rein, fijn linnen. (TELOS)

Die is en die was en die komt

Opb 1:4 Johannes aan de zeven gemeenten die in Asia zijn: genade zij u en vrede van Hem die is en die was en die komt, en van de zeven Geesten die voor zijn troon zijn,

Opb 1:8 Ik ben de alfa en de omega, zegt de Heer, God, Hij die is en die was en die komt, de Almachtige.

In Opb. 11:15 is het koninkrijk van God gekomen en heeft God zijn koningschap over de aarde aanvaard. Daarna ontbreekt "die komt":

Opb 11:17 en zeiden: Wij danken U, Heer, God de Almachtige, die is en die was, dat U uw grote kracht hebt aangenomen en uw koningschap hebt aanvaard.

Opb 16:5 En ik hoorde de engel van de wateren zeggen: U bent rechtvaardig, U die bent en die was, de Heilige, omdat U zo geoordeeld hebt.

Duizend jaren

De uitdrukking komt 6x voor de Openbaring van Johannes.

Opb 20:2 En hij greep de draak, de oude slang, dat is de duivel en de satan, en bond hem duizend jaren; Opb 20:3 en hij wierp hem in de afgrond en sloot en verzegelde die boven hem, opdat hij de naties niet meer zou misleiden voordat de duizend jaren voleindigd waren; daarna moet hij een korte tijd worden losgelaten. Opb 20:4 En ik zag tronen, en zij gingen daarop zitten, en het oordeel werd hun gegeven; en ik zag de zielen van hen die om het getuigenis van Jezus en om het woord van God onthoofd waren, en die het beest of zijn beeld niet hadden aangebeden en niet het merkteken aan hun voorhoofd en aan hun hand ontvangen hadden; en zij werden levend en regeerden met Christus duizend jaren. Opb 20:5 De overigen van de doden werden niet levend voordat de duizend jaren voleindigd waren. Dit is de eerste opstanding. Opb 20:6 Gelukkig en heilig is hij die aan de eerste opstanding deel heeft; over dezen heeft de tweede dood geen macht, maar zij zullen priesters van God en van Christus zijn en met Hem de duizend jaren regeren. Opb 20:7 En wanneer de duizend jaren voleindigd zijn, zal de satan uit zijn gevangenis worden losgelaten, (TELOS)

De uitdrukking duidt een periode aan. "Duizend" is geen symbolische aanduiding van een eindeloze periode. Immers, (1) de periode neemt na duizend jaren een einde, wordt "voleindigd" (verzen 3, 5, 7), (2) daarna wordt de satan losgelaten (vers 3) en de overige doden opgewekt (vers 5); vóór de duizend jaren worden de martelaren opgewekt.

Donderslagen

Opb 4:5 En van de troon gingen bliksemstralen, stemmen en donderslagen uit; en zeven vurige fakkels brandden voor de troon; dit zijn de zeven Geesten van God. (TELOS)

Opb 10:3 En hij riep met luider stem, zoals een leeuw brult; en toen hij riep, lieten de zeven donderslagen hun stemmen horen. (TELOS)

Opb 11:19 En de tempel van God in de hemel werd geopend en de ark van zijn verbond werd gezien in zijn tempel, en er kwamen bliksemstralen, stemmen, donderslagen, aardbeving en grote hagel. (TELOS)

Opb 14:2 En ik hoorde een stem uit de hemel als een stem van vele wateren en als een stem van een zware donderslag. En de stem die ik hoorde, was als van harpspelers die op hun harpen spelen. (TELOS)

Opb 19:5 En van de troon ging een stem uit die zei: Prijst onze God, al zijn slaven, en u die Hem vreest, kleinen en groten! Opb 19:6 En ik hoorde als een stem van een grote menigte en als een stem van vele wateren en als een stem van zware donderslagen, die zeiden: Halleluja! Want de Heer, onze God, de Almachtige, heeft zijn koningschap aanvaard. (TELOS)

Zie hieronder ook bij Stemmen.

Hagel

Opb 8:7 En de eerste bazuinde, en er kwam hagel en vuur vermengd met bloed, en het werd op de aarde geworpen; en het derde deel van de aarde verbrandde, en het derde deel van de bomen verbrandde, en al het groene gras verbrandde. (TELOS)

Opb 11:19 En de tempel van God in de hemel werd geopend en de ark van zijn verbond werd gezien in zijn tempel, en er kwamen bliksemstralen, stemmen, donderslagen, aardbeving en grote hagel. (TELOS)

Opb 16:21 En een grote hagel, elke steen ongeveer een talent zwaar, viel uit de hemel op de mensen, en de mensen lasterden God vanwege de plaag van de hagel, want de plaag daarvan is zeer groot. (TELOS)

Getallen

In het boek Openbaring worden veel getallen genoemd, zoals:

  • een 3e deel van de bomen, een 3e deel van de zee, een 3e deel van de schepselen in de zee, en een 3e deel van de boten (8:7-12);
  • 7 geesten (1:4), 7 sterren (1:16), 7 lampen (4:4,5), 7 hoorns en 7 ogen (5:6);
  • 4 levende wezens (4:6,7); het vierde deel van de aarde (6:8); 4 engelen, 4 winden, 4 hoeken van de aarde (7:1),
  • 10 dagen (2:10),
    • 12 stammen, 12 sterren op de kroon van de vrouw. Zie Twaalf voor het hoofartikel over dit getal.
  • 24 tronen, 24 ouderlingen;
  • 12.000 uit elke stam van Israël;
  • 144.000 uit de twaalf stammen van Israël

Getuigenis van Jezus

Opb 1:2 Deze heeft het woord van God betuigd en het getuigenis van Jezus Christus, alles wat hij heeft gezien. (TELOS)

Opb 1:9 Ik, Johannes, uw broeder en mededeelgenoot in de verdrukking en het koninkrijk en de volharding in Jezus, kwam op het eiland dat Patmos heet, om het woord van God en het getuigenis van Jezus. (TELOS)

Opb 12:17 En de draak werd toornig op de vrouw en hij ging weg om oorlog te voeren tegen de overigen van haar nageslacht, hen die de geboden van God bewaren en het getuigenis van Jezus hebben; (12-18) en hij ging op het zand van de zee staan. (TELOS)

Opb 19:10 En ik viel voor zijn voeten neer om hem te aanbidden; en hij zei tot mij: Zie toe, doe dit niet; ik ben een medeslaaf van u en van uw broeders die het getuigenis van Jezus hebben; aanbid God! Want het getuigenis van Jezus is de geest van de profetie. (TELOS)

Opb 20:4 En ik zag tronen, en zij gingen daarop zitten, en het oordeel werd hun gegeven; en ik zag de zielen van hen die om het getuigenis van Jezus en om het woord van God onthoofd waren, en die het beest of zijn beeld niet hadden aangebeden en niet het merkteken aan hun voorhoofd en aan hun hand ontvangen hadden; en zij werden levend en regeerden met Christus duizend jaren. (TELOS)

Grimmigheid

Grimmigheid is heftige toorn, verbolgenheid. Het boek Openbaring schildert de tijd waarin de toorn van God openbaar wordt. Naast God hebben ook andere personen grimmigheid.

Grimmigheid van God

Opb 14:10  die zal ook drinken van de wijn van Gods grimmigheid, die ongemengd is ingeschonken in de drinkbeker van zijn toorn; en hij zal gepijnigd worden met vuur en zwavel ten aanschouwen van de heilige engelen en het Lam. (TELOS)

Opb 14:19  En de engel sloeg zijn sikkel op de aarde en oogstte van de wijnstok van de aarde en wierp het in de grote wijnpersbak van de grimmigheid van God. (TELOS)

Opb 15:1  En ik zag een ander teken in de hemel, groot en wonderbaar: zeven engelen die de zeven laatste plagen hadden, want hiermee is de grimmigheid van God voleindigd. (TELOS)

Opb 15:7  En een van de vier levende wezens gaf aan de zeven engelen zeven gouden schalen, vol met de grimmigheid van God die leeft tot in alle eeuwigheid. (TELOS)

Opb 16:1  En ik hoorde een luide stem uit de tempel tot de zeven engelen zeggen: Gaat heen en giet de zeven schalen van de grimmigheid van God uit op de aarde! (TELOS)

Opb 16:19  En de grote stad werd tot drie delen en de steden van de naties vielen. En het grote Babylon werd voor God in herinnering gebracht om haar de drinkbeker van de wijn van de grimmigheid van zijn toorn te geven. (TELOS)

Opb 19:15  En uit zijn mond komt een scherp zwaard, opdat Hij daarmee de naties slaat. En Hij zal hen hoeden met een ijzeren staf en Hij treedt de wijnpersbak van de wijn van de grimmigheid van de toorn van God de Almachtige. (TELOS)

Grimmigheid van de duivel

Opb 12:12 Daarom weest vrolijk, hemelen en die daarin woont. Wee de aarde en de zee, want de duivel is tot u neergekomen met grote grimmigheid, daar hij weet dat hij weinig tijd heeft. (TELOS)

Grimmigheid van de Hoer

Opb 14:8 En een andere, een tweede engel volgde en zei: Gevallen, gevallen is het grote Babylon, dat van de wijn van de grimmigheid van haar hoererij alle naties heeft laten drinken. (TELOS)

Opb 18:3 Want van de wijn van de grimmigheid van haar hoererij hebben alle naties gedronken en de koningen van de aarde hebben met haar gehoereerd en de kooplieden van de aarde zijn rijk geworden door de macht van haar weelde. (TELOS)

Hoer

Over de grote hoer, zie Babylon.

Honderdvierenveertigduizend (144.000)

Zie 144.000 Israëlieten.

IJzeren staf

In de Openbaring komt een ijzeren staf naar voren als een symbool van strenge heerschappij; rechtvaardig doch gestreng tegen eventueel kwaad zal de heerschappij van onze Heer zijn. De overwinnende gelovigen zullen eveneens regeermacht met een ijzeren staf ontvangen. Immers zullen zij delen in rechtvaardige doch gestrenge heerschappij van hun Meester.

Opb 2:27 en hij zal hen hoeden met een ijzeren staf; als pottenbakkersvaten worden zij verbrijzeld, zoals ook Ik die macht van mijn Vader heb ontvangen; (TELOS)

Opb 12:5 En zij baarde een zoon, een mannelijk kind, die alle naties zal hoeden met een ijzeren staf; en haar kind werd weggerukt naar God en naar zijn troon. (TELOS)

Opb 19:15 En uit zijn mond komt een scherp zwaard, opdat Hij daarmee de naties slaat. En Hij zal hen hoeden met een ijzeren staf en Hij treedt de wijnpersbak van de wijn van de grimmigheid van de toorn van God de Almachtige. (TELOS)

Kleren

In het boek is meermalen sprake van 'kleren' in een figuurlijke betekenis: wandel, gedrag. Deze figuurlijke kleding kan bevlekt zijn of rein bewaard.

Witte kleren zien op morele zuiverheid. De heiligen zullen bekleed worden met witte kleren.

Opb 3:4  Maar u hebt enkele namen in Sardis die hun kleren niet bevlekt hebben, en zij zullen met Mij wandelen in witte kleren, omdat zij het waard zijn.

Opb 3:5  Wie overwint, die zal bekleed worden met witte kleren en Ik zal zijn naam geenszins uitwissen uit het boek van het leven, en Ik zal zijn naam belijden voor mijn Vader en voor zijn engelen.

De vierentwintig oudsten zijn bekleed met witte kleren.

Opb 4:4  en rondom de troon waren vierentwintig tronen, en op de tronen zaten vierentwintig oudsten, bekleed met witte kleren en op hun hoofden gouden kronen.

Vlekken en wassen. In zedelijke zin: bevlekte, bevuilde kleren dienen gewassen te worden. Het bloed van het Lam is een middel tot reiniging.

Opb 22:14  Gelukkig zij die hun lange kleren wassen, opdat zij recht hebben op de boom van het leven en zij door de poorten de stad binnengaan.

Opb 7:13  En een van de oudsten antwoordde en zei tot mij: Dezen die bekleed zijn met lange witte kleren, wie zijn zij en vanwaar zijn zij gekomen? Opb 7:14  En ik zei tot hem: Mijn heer, u weet het. En hij zei tot mij: Dezen zijn het die uit de grote verdrukking komen; en zij hebben hun lange kleren gewassen en ze wit gemaakt in het bloed van het Lam.

Ter bedekking. Kleding dient om te bedekken.

Opb 3:18  raad Ik u aan goud van Mij te kopen, gelouterd door vuur, opdat u rijk wordt; en witte kleren, opdat u bekleed wordt en de schande van uw naaktheid niet openbaar wordt; en ogenzalf om uw ogen te zalven, opdat u kunt kijken.

Opb 16:15  Zie, Ik kom als een dief. Gelukkig hij die waakt en zijn kleren bewaart, opdat hij niet naakt wandelt en men zijn schaamte niet ziet.

Lange kleren. Meer dan eens wordt gesproken van lange (witte) kleren.

Opb 7:9  Daarna zag ik en zie, een grote menigte die niemand kon tellen, uit elke natie en alle geslachten en volken en talen, stond voor de troon en voor het Lam, bekleed met lange witte kleren en met palmtakken in hun handen.

Opb 7:13  En een van de oudsten antwoordde en zei tot mij: Dezen die bekleed zijn met lange witte kleren, wie zijn zij en vanwaar zijn zij gekomen? Opb 7:14  En ik zei tot hem: Mijn heer, u weet het. En hij zei tot mij: Dezen zijn het die uit de grote verdrukking komen; en zij hebben hun lange kleren gewassen en ze wit gemaakt in het bloed van het Lam.

Kleinen en groten

In het boek komt de uitdrukking "de kleinen en de groten" of varianten ervan meerdere malen voor. Vermoedelijk worden er kinderen en volwassenen mee bedoeld, anders de maatschappelijk kleinen (onaanzienlijken) en groten (aanzienlijken, oversten).

Opb 11:18 En de naties zijn toornig geworden, en uw toorn is gekomen en de tijd van de doden om geoordeeld te worden en om het loon te geven aan uw slaven de profeten, en aan de heiligen en aan hen die uw naam vrezen, de kleinen en de groten, en om te verderven hen die de aarde verderven. (TELOS)

Opb 13:16 En het maakt dat men aan allen, de kleinen en de groten, de rijken en de armen, de vrijen en de slaven, een merkteken geeft op hun rechterhand of op hun voorhoofd; (TELOS)

Opb 19:5 En van de troon ging een stem uit die zei: Prijst onze God, al zijn slaven, en u die Hem vreest, kleinen en groten! (TELOS)

Opb 19:18 opdat u vlees eet van koningen, vlees van oversten over duizend, vlees van sterken, vlees van paarden, en van hen die daarop zitten en vlees van allen, zowel van vrijen als van slaven, van kleinen als van groten. (TELOS)

In 20:12 is de volgorde andersom, "de groten en de kleinen".

Opb 20:12 En ik zag de doden, de groten en de kleinen, voor de troon staan; en er werden boeken geopend. En een ander boek werd geopend, namelijk dat van het leven. En de doden werden geoordeeld volgens wat in de boeken geschreven was, naar hun werken. (TELOS)

Lastering

Het Beest uit de zee is vol namen van laster(ing).

Opb 13:1 En ik zag uit de zee een beest opstijgen, dat tien horens en zeven koppen had en op zijn horens tien diademen en op zijn koppen namen van lastering. (TELOS)

Opb 13:5 En hem werd een mond gegeven die grote dingen en lasteringen sprak; en hem werd gezag gegeven om te handelen, tweeenveertig maanden. Opb 13:6 En hij opende zijn mond tot lasteringen tegen God, om zijn naam te lasteren en zijn tabernakel en hen die in de hemel wonen. (TELOS)

Opb 17:3 En hij voerde mij weg in de geest naar een woestijn. En ik zag een vrouw zitten op een scharlakenrood beest dat vol namen van laster was en zeven koppen en tien horens had. (TELOS)

Luide stem

De Heer Jezus sprak met een luide stem tot Johannes.

Opb 1:10 Ik kwam in de Geest op de dag van de Heer, en ik hoorde achter mij een luide stem als van een bazuin, (TELOS)

Uit de tempel. Tweemaal komt een luide stem uitdrukkelijk uit de tempel.

Opb 16:1 En ik hoorde een luide stem uit de tempel tot de zeven engelen zeggen: Gaat heen en giet de zeven schalen van de grimmigheid van God uit op de aarde! (TELOS)

Opb 16:17 En de zevende goot zijn schaal uit op de lucht, en er kwam een luide stem uit de tempel vanaf de troon, die zei: Het is gebeurd! (TELOS)

Vanaf de troon. Tweemaal komt een luide stem uitdrukkelijk van de troon van God en van het Lam:

Opb 16:17 En de zevende goot zijn schaal uit op de lucht, en er kwam een luide stem uit de tempel vanaf de troon, die zei: Het is gebeurd! (TELOS)

Opb 21:3 En ik hoorde een luide stem vanuit de troon zeggen: Zie, de tabernakel van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen zijn volk zijn, en God Zelf zal bij hen zijn, hun God. (TELOS)

Uit de hemel sprak een luide stem tot de twee profeten.

Opb 11:12 En zij hoorden een luide stem uit de hemel tot hen zeggen: Komt hier op! En zij stegen op naar de hemel in een wolk, en hun vijanden aanschouwden hen. (TELOS)

Eén luide stem spreekt van 'onze broeders'. Is dat een heilige?

Opb 12:10 En ik hoorde een luide stem in de hemel zeggen: Nu is de behoudenis gekomen en de kracht en het koninkrijk van onze God en het gezag van zijn Christus; want de aanklager van onze broeders, die hen dag en nacht voor onze God aanklaagde, is neergeworpen. (TELOS)

Eén luide stem is van een grote menigte in de hemel.

Opb 19:1 Hierna hoorde ik als een luide stem van een grote menigte in de hemel zeggen: Halleluja! De behoudenis en de heerlijkheid en de macht zijn van onze God! (TELOS)

Martelaren

In de tijd die het boek openbaring schildert in de hoofdstukken 6 en volgende sterven veel heiligen en martelaren en/of wordt naar dezulken verwezen.

Opb 6:9 En toen het Lam het vijfde zegel opende, zag ik onder het altaar de zielen van hen die geslacht waren om het woord van God en om het getuigenis dat zij hadden. Opb 6:11 En aan ieder van hen werd een lang wit kleed gegeven; en hun werd gezegd dat zij nog een korte tijd moesten rusten, totdat ook hun medeslaven en hun broeders die gedood zouden worden evenals zij, voltallig zouden zijn. (Telos)

Opb 11:7 En wanneer zij hun getuigenis voleindigd zullen hebben, zal het beest dat uit de afgrond opstijgt, oorlog met hen voeren en hen overwinnen en hen doden. (TELOS) 

Opb 13:10 Als iemand in gevangenschap leidt, dan gaat hij in gevangenschap; als iemand met het zwaard zal doden, dan moet hij met het zwaard gedood worden. Hier is de volharding en het geloof van de heiligen. (TELOS)

Opb 13:15 En het werd hem gegeven aan het beeld van het beest adem te geven, opdat het beeld van het beest ook zou spreken en maken dat allen die het beeld van het beest niet aanbaden, gedood zouden worden. (TELOS)

Opb 14:12  Hier is de volharding van de heiligen die de geboden van God en het geloof in Jezus bewaren. Opb 14:13  En ik hoorde een stem uit de hemel zeggen: Schrijf: gelukkig de doden die in de Heer sterven, van nu aan. Ja, zegt de Geest, opdat zij rusten van hun arbeid; want hun werken volgen hen. (Telos)

Opb 16:5 En ik hoorde de engel van de wateren zeggen: U bent rechtvaardig, U die bent en die was, de Heilige, omdat U zo geoordeeld hebt. Opb 16:6 Want bloed van heiligen en profeten hebben zij vergoten, en bloed hebt U hun te drinken gegeven; zij zijn het waard. Opb 16:7  En ik hoorde het altaar zeggen: Ja Heer, God de Almachtige, waarachtig en rechtvaardig zijn uw oordelen. (Telos)

Opb 17:6 En ik zag de vrouw dronken van het bloed van de heiligen en van het bloed van de getuigen van Jezus. En toen ik haar zag, verwonderde ik mij met grote verwondering. (TELOS)

Groepering. Man kan misschien drie in de tijd opeenvolgende groepen martelaren onderscheiden[1]:

  1. De martelaren van het vijfde zegel, die gedood worden in de tijd van de voorafgaande zegels (de zegels twee tot en met vier).
  2. De martelaren die in de eerste helft van de 70e jaarweek sterven. Volgens één uitlegger verwijst 'medeslaven' in Opb. 6:10 naar deze groep; ze worden gedood door de Grote Hoer (Opb. 17:6)[1]
  3. De martelaren die in de tweede helft van de 70e jaarweek sterven. Volgens één uitlegger verwijst 'broeders' in Opb. 6:10 naar deze groep; ze worden gedood door het Beest (Opb. 11:7) en de valse profeet (vgl. Opb 13:15)[1].

Merkteken van het beest

Zie Merkteken van het Beest.

Onbekeerlijkheid

Helaas bekeren velen zich niet wanneer zij getroffen worden door de plagen die God over de aarde brengt.

Opb 9:20  En de overigen van de mensen, die niet gedood waren door deze plagen, bekeerden zich zelfs niet van de werken van hun handen, dat zij niet aanbaden de demonen en de gouden, zilveren, koperen, stenen en houten afgoden, die niet kunnen kijken, niet horen en niet lopen; Opb 9:21  en zij bekeerden zich niet van hun moorden, noch van hun toverijen, noch van hun hoererij, noch van hun diefstallen. (Telos)

Opb 16:9  en de mensen werden verbrand door grote hitte en lasterden de naam van God, die de macht over deze plagen had, en zij bekeerden zich niet om Hem heerlijkheid te geven. (Telos)

Opb 16:11  en lasterden de God van de hemel vanwege hun pijnen en vanwege hun zweren, en zij bekeerden zich niet van hun werken. (Telos)

Oorlog

Het woord 'oorlog' komt in het Nieuwe Testament het vaakst voor in het laatste bijbelboek, Openbaring. Het tweede zegel dat in Openbaring 6 verbroken wordt, luidt oorlog in.

Opb 6:3 En toen het Lam het tweede zegel opende, hoorde ik het tweede levende wezen zeggen: Kom! Opb 6:4 En een ander paard, vuurrood, trok uit; en hem die erop zat werd gegeven de vrede van de aarde weg te nemen en te maken dat zij elkaar zouden slachten, en hem werd een groot zwaard gegeven. (TELOS)

Verbreking van het vierde zegel brengt ook oorlog.

Opb 6:7 En toen Het het vierde zegel geopend had, hoorde ik een stem van het vierde dier, die zeide: Kom en zie! Opb 6:8 En ik zag, en ziet, een vaal paard, en die daarop zat, zijn naam was de dood; en de hel volgde hem na. En hun werd macht gegeven om te doden tot het vierde [deel] der aarde, met zwaard, en met honger, en met den dood, en door de wilde beesten der aarde. (TELOS)

In de tijd dat Gods oordelen over de wereld gaan, breekt er ook een oorlog in de hemel los.

Opb 12:7 En er kwam oorlog in de hemel: Michael en zijn engelen voerden oorlog tegen de draak, en de draak voerde oorlog en zijn engelen; Opb 12:8 en hij was niet sterk genoeg, en hun plaats werd in de hemel niet meer gevonden. Opb 12:9 En de grote draak werd neergeworpen, de oude slang, die genoemd wordt duivel en de satan, die het hele aardrijk misleidt; hij werd neergeworpen op de aarde en zijn engelen werden met hem neergeworpen. (TELOS)

De Heer Jezus komt met de hemelse legerscharen om oorlog te voeren. "Hij oordeelt en voert oorlog in gerechtigheid." (Opb. 19:11)

Opb 19:11 En ik zag de hemel geopend, en zie, een wit paard, en Hij die daarop zit, heet Getrouw en Waarachtig, en Hij oordeelt en voert oorlog in gerechtigheid. Opb 19:12 En zijn ogen zijn als een vuurvlam en op zijn hoofd zijn vele diademen en Hij heeft een geschreven naam, die niemand kent dan Hijzelf. Opb 19:13 En Hij is bekleed met een in bloed gedoopt kleed, en zijn naam wordt genoemd: het Woord van God. Opb 19:14 En de legers die in de hemel zijn, volgden Hem op witte paarden, bekleed met wit, rein, fijn linnen. Opb 19:15 En uit zijn mond komt een scherp zwaard, opdat Hij daarmee de naties slaat. En Hij zal hen hoeden met een ijzeren staf en Hij treedt de wijnpersbak van de wijn van de grimmigheid van de toorn van God de Almachtige. (TELOS)

Oudsten

Zie hieronder bij Vierentwintig oudsten.

Overwinnen

"Overwinnen" en dergelijke is een veelvoorkomend woord in het boek Openbaring. Het onderstelt strijd, oorlog.

Tot elk van de zeven zendbrieven aan de gemeenten zegt de Heer "wie overwint". In de laatste zendbrief, aan Laodicea, wijst de Heer op Zijn eigen overwinning.

De hoogste overwinning is aan het Lam, de Leeuw van Juda.

Opb 5:5 En een van de oudsten zei tot mij: Ween niet, zie, de leeuw uit de stam van Juda, de wortel van David, heeft overwonnen om het boek en zijn zeven zegels te openen. (TELOS)

Zij die weigeren het beeld van het Beest te aanbidden en zijn merkteken te dragen, zijn overwinnaars, omdat zij standhouden en niet overwonnen worden en in de overwinning van hun Heer zullen delen.

Opb 15:2 En ik zag als een glazen zee met vuur gemengd, en hen die de overwinning behaald hadden over het beest en over zijn beeld en over het getal van zijn naam, op de glazen zee staan met harpen van God. (TELOS)

Wij christenen mogen strijden op grond van een overwinning die door de Heer Jezus Christus behaald is. Deze overwinning is zeker. Het geloof daaraan geeft ons kracht om de goede strijd te strijden.

Paarden

Nergens in het Nieuwe Testament wordt zoveel over paarden gesproken als in het laatste Bijbelboek.

De eerste oordelen, die van de zes zegels, worden voorgesteld door ruiters op verschillend gekleurde paarden (Opb. 6).

De sprinkhanen van de vijfde bazuin hebben gedaanten 'aan paarden gelijk, toegerust tot de oorlog' (Opb. 9:7). 'Het gedruis van als gedruis van wagens met vele paarden, die ten oorlog trekken' (Opb. 9:9). Onder de zesde bazuin komt een ruiterij van 200 miljoen (Opb. 9:16). Ze berijden geen gewone paarden (vs 17v).

Bij de oogst van de aarde wordt de grote wijnpersbak van Gods grimmigheid getreden. 'En de wijnpersbak werd buiten de stad getreden en er kwam bloed uit de wijnpersbak tot aan de tomen van de paarden, zestienhonderd stadien ver.' (Opb 14:20)

De kooplieden van de aarde, die treuren over de ondergang van Babylon, verkopen onder meer 'paarden en wagens' (Opb. 19:13)

De Heer Jezus verschijnt in deze wereld op een wit paard, gevolgd door de hemelse legers 'op witte paarden' (Opb. 19:14). Het beest uit de zee en de koningen van de aarde en hun legers zijn verzameld ten oorlog 'tegen Hem die op het paard zat en tegen zijn leger' (Opb. 19:19). De ellende die de wereld zal treffen wordt ingeleid door een enkel wit paard, de ellende wordt uitgeleid door een enkel wit paard met vele witte paarden. Een wit paard spreekt van overwinning. De Heer Jezus laat de zijnen delen in Zijn overwinning.

Preteristische verklaring

Zie Preteristische verklaring van Openbaring van Johannes

Pretribulationistische verklaring

Zie Pretribulationistische verklaring van Openbaring van Johannes

Schrijf!

De opdracht tot schrijven komt in dit boek 13x voor (1:11,19; 2:1,8,12,18; 3:1,7,14; 10:4; 14:13; 19:9; 21:5), waarvan 1x negatief: "schrijf het niet op" (10:4).

Slaven

Slaven van God en Jezus. God en Jezus hebben slaven op aarde: de mensen die Hem dienen.

Opb 1:1  Openbaring van Jezus Christus, die God Hem heeft gegeven om zijn slaven te tonen wat spoedig moet gebeuren; en Hij heeft die door zijn engel gezonden en aan zijn slaaf Johannes te kennen gegeven. (Telos)

Opb 22:6  En hij zei tot mij: Deze woorden zijn getrouw en waarachtig, en de Heer, de God van de geesten van de profeten, heeft zijn engel gezonden om zijn slaven te tonen wat met spoed moet gebeuren. (Telos)

Opb 2:20  Maar Ik heb tegen u, dat u de vrouw Izebel, die zich een profetes noemt, laat begaan; en zij leert en misleidt mijn slaven om te hoereren en afgodenoffers te eten. (Telos)

Opb 19:2  Want waarachtig en rechtvaardig zijn zijn oordelen, want Hij heeft de grote hoer geoordeeld, die de aarde heeft verdorven met haar hoererij, en Hij heeft het bloed van zijn slaven van haar hand gewroken. (Telos)

Opb 19:5  En van de troon ging een stem uit die zei: Prijst onze God, al zijn slaven, en u die Hem vreest, kleinen en groten! (Telos)

Opb 22:3  En er zal geen enkele vervloeking meer zijn; en de troon van God en van het Lam zal daarin zijn en zijn slaven zullen Hem dienen, (Telos)

Groepen. Tot die slaven behoren de 144.000 Israëlieten.

Opb 7:3  en hij zei: Brengt geen schade toe aan de aarde, noch aan de zee, noch aan de bomen, voordat wij de slaven van onze God aan hun voorhoofden hebben verzegeld. (Telos)

Tot die slaven behoren de profeten.

Opb 10:7  maar in de dagen van de stem van de zevende engel, wanneer hij zal bazuinen, zal ook de verborgenheid van God voleindigd worden, zoals Hij aan zijn slaven, de profeten, heeft verkondigd. (Telos)

Opb 11:18  En de naties zijn toornig geworden, en uw toorn is gekomen en de tijd van de doden om geoordeeld te worden en om het loon te geven aan uw slaven de profeten, en aan de heiligen en aan hen die uw naam vrezen, de kleinen en de groten, en om te verderven hen die de aarde verderven. (Telos)

Mensheid. Ten tijde van de oordelen zijn er onder de mensen ook slaven. In 2022 waren er 28 miljoen mensen in slavernij[2].

Opb 13:16  En het maakt dat men aan allen, de kleinen en de groten, de rijken en de armen, de vrijen en de slaven, een merkteken geeft op hun rechterhand of op hun voorhoofd; (Telos)

Opb 19:18  opdat u vlees eet van koningen, vlees van oversten over duizend, vlees van sterken, vlees van paarden, en van hen die daarop zitten en vlees van allen, zowel van vrijen als van slaven, van kleinen als van groten. (Telos)

Stad

In het boek komen meerdere (letterlijke en/of figuurlijke) steden voor:

  • het aardse Jeruzalem, 'de heilige stad' in Israël
  • het nieuwe of hemelse Jeruzalem
  • Babylon, de Grote Hoer

Aards Jeruzalem. Het aardse Jeruzalem vóór het vrederijk:

Opb 11:2 En de voorhof die buiten de tempel is, verwerp die en meet die niet, want hij is aan de naties gegeven, en zij zullen de heilige stad vertreden tweeenveertig maanden lang. (TELOS)

Opb 11:8 En hun lijk zal liggen op de straat van de grote stad, die geestelijk genoemd wordt Sodom en Egypte, waar ook hun Heer gekruisigd is. (TELOS)

Opb 11:13 En op dat uur kwam er een grote aardbeving, en het tiende deel van de stad viel en zevenduizend namen van mensen werden bij de aardbeving gedood; en de overigen werden zeer bevreesd en gaven heerlijkheid aan de God van de hemel. (TELOS)

Opb 14:20 En de wijnpersbak werd buiten de stad getreden en er kwam bloed uit de wijnpersbak tot aan de tomen van de paarden, zestienhonderd stadien ver. (TELOS)

Het aardse Jeruzalem in het vrederijk:

Opb 20:9 En zij kwamen op over de breedte van de aarde en omsingelden de legerplaats van de heiligen en de geliefde stad; en er daalde vuur neer van God uit de hemel en verteerde hen. (TELOS)

Hemels Jeruzalem.

Opb 3:12 Wie overwint, die zal Ik maken tot een pilaar in de tempel van mijn God en hij zal geenszins meer daaruit weggaan; en Ik zal op hem schrijven de naam van de stad van mijn God, het nieuwe Jeruzalem dat uit de hemel neerdaalt van mijn God, en mijn nieuwe naam. (TELOS)

Opb 21:2 En ik zag de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, uit de hemel neerdalen van God, gereed als een bruid die voor haar man versierd is. (TELOS)

Zie ook verder in Opb 21-22.

De grote hoer Babylon.

Opb 17:18 En de vrouw die u hebt gezien, is de grote stad die het koningschap heeft over de koningen van de aarde. (TELOS)

Opb 18:10 terwijl zij uit vrees voor haar pijniging in de verte blijven staan en zeggen: Wee, wee de grote stad, Babylon, de sterke stad; want in een uur is uw oordeel gekomen. (TELOS)

Opb 18:16 en zeggen: Wee, wee, de grote stad, die bekleed was met fijn linnen, purper en scharlaken en versierd met goud, edelgesteente en parels; want in een uur is die zo grote rijkdom verwoest. (TELOS)

Opb 18:18 en terwijl zij de rook van haar brand zagen, riepen zij de woorden: Welke stad was aan die grote stad gelijk? (TELOS)

Opb 18:19 En zij wierpen stof op hun hoofden en terwijl zij weenden en treurden, riepen zij de woorden: Wee, wee de grote stad, waarin allen die hun schepen op zee hadden, door haar kostbaarheid rijk werden; want in een uur is zij verwoest. (TELOS)

Opb 18:21 En een sterke engel hief een steen op als een grote molensteen en wierp die in de zee en zei: Zo zal de grote stad Babylon met geweld neergeworpen worden en zij zal geenszins meer gevonden worden. (TELOS)

Stem

In het boek Openbaring komen meerdere (soorten) stemmen voor:

  • stem als van een bazuin, stemmen van de bazuin van de drie engelen
  • een stem en stemmen uitgaande van de troon van God
  • een stem (als een gedruis) van vele wateren
  • een stem van vele engelen
  • een stem van een zware donderslag
  • de stem van de vier levende wezens
  • een stem als van harpspelers
  • een stem van een grote menigte

Opb 1:10 Ik kwam in de Geest op de dag van de Heer, en ik hoorde achter mij een luide stem als van een bazuin, (TELOS)

Opb 1:15 en zijn voeten aan blinkend koper gelijk, als gloeiden zij in een oven, en zijn stem als een gedruis van vele wateren. (TELOS)

Opb 4:1 Hierna zag ik, en zie, een deur was geopend in de hemel, en de eerste stem die ik gehoord had als van een bazuin, die met mij sprak, zei: Kom hier op en Ik zal u tonen wat hierna moet gebeuren. (TELOS)

Opb 4:5 En van de troon gingen bliksemstralen, stemmen en donderslagen uit; en zeven vurige fakkels brandden voor de troon; dit zijn de zeven Geesten van God. (TELOS)

Opb 5:11 En ik zag, en hoorde een stem van vele engelen rond de troon en de levende wezens en de oudsten, en hun getal was tienduizenden tienduizendtallen en duizenden duizendtallen, (TELOS)

Opb 6:1 En ik zag, toen het Lam een van de zeven zegels opende, en ik hoorde een van de levende wezens zeggen als een stem van een donderslag: Kom! (TELOS)

Opb 6:6 En ik hoorde als een stem in het midden van de vier levende wezens zeggen: Een rantsoen tarwe voor een denaar en drie rantsoenen gerst voor een denaar; en breng geen schade toe aan de olie en de wijn. (TELOS)

Opb 8:5 En de engel nam het wierookvat en vulde het met het vuur van het altaar en wierp dat op de aarde; en er kwamen donderslagen, stemmen, bliksemstralen en een aardbeving. (TELOS)

Opb 8:13 En ik zag en ik hoorde een arend in het midden van de hemel, die met luider stem zei: Wee, wee, wee hun die op de aarde wonen, vanwege de overige stemmen van de bazuin van de drie engelen die gaan bazuinen. (TELOS)

Opb 10:3 En hij riep met luider stem, zoals een leeuw brult; en toen hij riep, lieten de zeven donderslagen hun stemmen horen. (TELOS)

Opb 11:15 En de zevende engel bazuinde, en er kwamen luide stemmen in de hemel die zeiden: Het koninkrijk van de wereld van onze Heer en van zijn Christus is gekomen, en Hij zal regeren tot in alle eeuwigheid. (TELOS)

Opb 11:19 En de tempel van God in de hemel werd geopend en de ark van zijn verbond werd gezien in zijn tempel, en er kwamen bliksemstralen, stemmen, donderslagen, aardbeving en grote hagel. (TELOS)

Opb 14:2 En ik hoorde een stem uit de hemel als een stem van vele wateren en als een stem van een zware donderslag. En de stem die ik hoorde, was als van harpspelers die op hun harpen spelen. (TELOS)

Opb 16:18 En er kwamen bliksemstralen en stemmen en donderslagen, en er kwam een grote aardbeving, zoals er niet geweest is sinds er een mens op de aarde is geweest: zo’n aardbeving, zo groot! (TELOS)

Opb 19:5 En van de troon ging een stem uit die zei: Prijst onze God, al zijn slaven, en u die Hem vreest, kleinen en groten! Opb 19:6 En ik hoorde als een stem van een grote menigte en als een stem van vele wateren en als een stem van zware donderslagen, die zeiden: Halleluja! Want de Heer, onze God, de Almachtige, heeft zijn koningschap aanvaard. (TELOS)

Troon

Jezus op de troon van God. Onze Heiland en Heer Jezus Christus, de Zoon van God, zit op de troon van God. Het is "de troon van God en van het Lam".

Opb 3:21  Wie overwint, hem zal Ik geven met Mij te zitten op mijn troon, zoals ook Ik overwonnen en Mij gezet heb met mijn Vader op zijn troon. (Telos)

Opb 5:6  En ik zag in het midden van de troon en van de vier levende wezens en in het midden van oudsten een Lam staan als geslacht; het had zeven horens en zeven ogen, welke zijn de zeven Geesten van God, uitgezonden over de hele aarde. (Telos)

Opb 7:17  want het Lam dat in het midden van de troon is, zal hen weiden en hen leiden naar bronnen van levenswateren, en God zal elke traan van hun ogen afwissen. (Telos)

Opb 12:5  En zij baarde een zoon, een mannelijk kind, die alle naties zal hoeden met een ijzeren staf; en haar kind werd weggerukt naar God en naar zijn troon. (Telos)

Opb 22:1  En hij toonde mij een rivier van levenswater, blinkend als kristal, die uitging vanuit de troon van God en van het Lam. (Telos)

Opb 22:3  En er zal geen enkele vervloeking meer zijn; en de troon van God en van het Lam zal daarin zijn en zijn slaven zullen Hem dienen, (Telos)

De stem vanaf de troon.

Opb 19:5 En van de troon ging een stem uit die zei: Prijst onze God, al zijn slaven, <en> u die Hem vreest, kleinen en groten! (Telos)

Opb 21:3  En ik hoorde een luide stem vanuit de troon zeggen: Zie, de tabernakel van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen zijn volk zijn, en God Zelf zal bij hen zijn, hun God. (Telos)

Waarschijnlijk de stem van de Zoon van God, onze Heer en Heiland Jezus Christus. Hij zit immers op de troon van God.

Tijd, tijden en halve tijd

Opb 12:14 En aan de vrouw werden de twee vleugels van de grote arend gegeven, opdat zij in de woestijn zou vliegen naar haar plaats, waar zij gevoed wordt een tijd en tijden en een halve tijd, buiten het gezicht van de slang. (TELOS)

De aanduiding komt ook voor in Dan. 7:25 en 12:7.

Da 7:25 Woorden tegen de Allerhoogste zal hij spreken, de heiligen van de Allerhoogste zal hij te gronde richten. Hij zal erop uit zijn bepaalde tijden en de wet te veranderen, en zij zullen in zijn hand worden overgegeven voor een tijd, tijden en een halve tijd. (HSV)

Alternatieve aanduidingen zijn "twaalfhonderdzestig dagen" (zie aldaar) en "tweeënveertig maanden" (zie aldaar).

Tijdrekenkunde

Het boek Openbaring bevat tijdrekenkundige aanwijzingen, zoals 'laatste' in 'de zeven laatste plagen'.

Opb 15:1  En ik zag een ander teken in de hemel, groot en wonderbaar: zeven engelen die de zeven laatste plagen hadden, want hiermee is de grimmigheid van God voleindigd. (Telos)

Opb 21:9  En een van de zeven engelen die de zeven schalen hadden, vol van de zeven laatste plagen, kwam en sprak met mij en zei: Kom, ik zal u de bruid, de vrouw van het Lam tonen. (Telos)

'Laatste' is een aanwijzing dat deze plagen in tijdsorde nà de zes bazuinen komen.

Zie ook

  • Tijd, tijden en halve tijd
  • Twaalfhonderdzestig (1260) dagen
  • Tweeënveertig (42) maanden

Twaalf (12)

Het getal twaalf komt in verschillende plaatsen en betrekkingen voor: de vrouw bekleed met de zon heeft een kroon van twaalf sterren (12:1). De 24 oudsten zijn 2 x 12 oudsten. De 144.000 Israëlieten zijn uit de 12: 12 x 12.000.

Zie Twaalf voor het hoofdartikel over dit getal.

Twaalfhonderdzestig (1260) dagen

Opb 11:3 En ik zal aan mijn twee getuigen macht geven en zij zullen profeteren twaalfhonderdzestig dagen lang, met zakken bekleed. (TELOS)

Opb 12:6 En de vrouw vluchtte de woestijn in, waar zij een plaats heeft, door God bereid, opdat men haar twaalfhonderdenzestig dagen voedde. (TELOS)

1260 dagen / 360 dagen per jaar = 3,5 jaren.

De 1260 dagen ofwel 3,5 jaar zijn gelijk aan "een tijd en tijden en een halve tijd".

Tweede dood

De tweede dood is de doodsstaat van de verdoemden in de hel. De eerste dood is de lichamelijke dood op aarde.

Opb 2:10 Vrees niets van wat u zult lijden. Zie, de duivel zal sommigen van u in de gevangenis werpen, opdat u op de proef gesteld wordt, en u zult een verdrukking hebben van tien dagen. Wees trouw tot de dood, en Ik zal u de kroon van het leven geven. Opb 2:11 Wie een oor heeft, laat hij horen wat de Geest tot de gemeenten zegt. Wie overwint, zal geenszins van de tweede dood schade lijden. (TELOS)

Opb 20:6 Gelukkig en heilig is hij die aan de eerste opstanding deel heeft; over dezen heeft de tweede dood geen macht, maar zij zullen priesters van God en van Christus zijn en met Hem de duizend jaren regeren. (TELOS)

Opb 20:14 En de dood en de hades werden geworpen in de poel van vuur. Dit is de tweede dood: de poel van vuur. (TELOS)

Opb 21:8 Maar voor de bangen, ongelovigen, verfoeilijken, moordenaars, hoereerders, tovenaars, afgodendienaars en alle leugenaars hun deel is in de poel die van vuur en zwavel brandt; dit is de tweede dood. (TELOS)

Tweeënveertig (42) maanden

Jeruzalem zal 42 maanden lang door de naties vertreden worden.

Opb 11:2 En de voorhof die buiten de tempel is, verwerp die en meet die niet, want hij is aan de naties gegeven, en zij zullen de heilige stad vertreden tweeenveertig maanden lang. (TELOS)

Het Beest uit de zee krijgt gezag om 42 maanden te handelen.

Opb 13:5 En hem werd een mond gegeven die grote dingen en lasteringen sprak; en hem werd gezag gegeven om te handelen, tweeenveertig maanden. (TELOS)

42 maanden = 3,5 jaar. Dezelfde tijdruimte wordt aangeduid door "twaalfhonderdzestig dagen" (zie aldaar) en "een tijd en tijden en een halve tijd".

Vierentwintig oudsten

Rond de troon van God gezeten. Zij zijn rondom de troon van God (4:4; 5:11; 7:11; 14:13). Zij zitten op tronen, "op hun tronen" (11:16). Ze zijn bekleed met witte kleren. Op hun hoofden dragen zij gouden kronen.

Opb 4:4 en rondom de troon waren vierentwintig tronen, en op de tronen zaten vierentwintig oudsten, bekleed met witte kleren en op hun hoofden gouden kronen. (TELOS)

Opb 11:16 En de vierentwintig oudsten die voor God zitten op hun tronen, ... (TELOS)

Contact met Johannes. Een van de oudsten spreekt tot Johannes, Opb. 5:5; 7: 13-17.

Opb 5:5  En een van de oudsten zei tot mij: Ween niet, zie, de leeuw uit de stam van Juda, de wortel van David, heeft overwonnen om het boek en zijn zeven zegels te openen. (Telos)

Opb 7:13  En een van de oudsten antwoordde en zei tot mij: Dezen die bekleed zijn met lange witte kleren, wie zijn zij en vanwaar zijn zij gekomen? (Telos)

Hun aanbidding. Opvallend is dat zij in het boek Openbaring meerdere malen God aanbidden, meerdere malen op hun aangezicht vallen om Hem te eren. Zij zullen zelfs hun kronen neerwerpen voor Zijn troon.

Opb 4:10 dan zullen de vierentwintig oudsten neervallen voor Hem die op de troon zit en Hem aanbidden die leeft tot in alle eeuwigheid, en hun kronen neerwerpen voor de troon en zeggen: (TELOS)

In hun midden ziet Johannes het Lam van God staan:

Opb 5:6 En ik zag in het midden van de troon en van de vier levende wezens en in het midden van oudsten een Lam staan als geslacht; ... (TELOS)

Zij aanbidden ook het Lam, Opb 5:8, 14.

Opb 5:8  En toen het dat boek had genomen, vielen de vier levende wezens en de vierentwintig oudsten voor het Lam neer; zij hadden elk een harp en gouden schalen vol reukwerken, welke zijn de gebeden van de heiligen. (Telos)

Zij aanbidden God wanneer een grote menigte uit de grote verdrukking voor de troon van God en vóór het Lam staat.

Opb 7:11 En alle engelen stonden rond de troon en de oudsten en de vier levende wezens, en zij vielen op hun gezicht neer voor de troon en aanbaden God (TELOS)

In Opb. 11:15v. aanbidden zij God omdat Zijn grote kracht heeft aangenomen en zijn koningschap heeft aanvaard.

Opb 11:15  En de zevende engel bazuinde, en er kwamen luide stemmen in de hemel die zeiden: Het koninkrijk van de wereld van onze Heer en van zijn Christus is gekomen, en Hij zal regeren tot in alle eeuwigheid. Opb 11:16  En de vierentwintig oudsten die voor God zitten op hun tronen, vielen op hun gezichten en aanbaden God Opb 11:17  en zeiden: Wij danken U, Heer, God de Almachtige, die is en die was, dat U uw grote kracht hebt aangenomen en uw koningschap hebt aanvaard. Opb 11:18  En de naties zijn toornig geworden, en uw toorn is gekomen en de tijd van de doden om geoordeeld te worden en om het loon te geven aan uw slaven de profeten, en aan de heiligen en aan hen die uw naam vrezen, de kleinen en de groten, en om te verderven hen die de aarde verderven. (Telos)

Zij aanbidden God om Zijn rechtvaardige gericht aan Babylon, de stad met bloedschuld.

Opb 19:4 En de vierentwintig oudsten en de vier levende wezens vielen neer en aanbaden God die op de troon zat en zeiden: Amen, halleluja! (Telos)

Letterlijk of symbolisch? Het zijn waarschijnlijk letterlijk 24 personen. Maar hun getal heeft een symbolische waarde, want het is representatief. Identiteit. Wie de 24 oudsten zijn, wat hun namen zijn, is niet bekend. Of bijvoorbeeld Mozes, Elia, Stefanus of de apostel Paulus onder hen is, weten wij niet. Misschien zijn de apostelen van de Heer onder hen. Hij heeft immers tot hen gezegd:

Lu 22:29  En Ik beschik u een koninkrijk, zoals mijn Vader Mij heeft beschikt, Lu 22:30  opdat u eet en drinkt aan mijn tafel in mijn koninkrijk en op tronen zit om de twaalf stammen van Israel te oordelen. (Telos)

Misschien kunnen wij zeggen tot welke groep van wezens zij behoren. Zij zijn geen engelen. De engelen worden uitdrukkelijk en afzonderlijk genoemd, ze zullen deze oudsten omringen. Het zijn misschien ook geen oudtestamentische heiligen, omdat dezen na de grote verdrukking schijnen opgewekt te worden (Dan. 12:1-3).

Da 12:1  En te dier tijd zal Michaël opstaan, die grote vorst, die voor de kinderen uws volks staat, als het [zulk] een tijd der benauwdheid zijn zal, als er niet geweest is, sinds dat er een volk geweest is, tot op dienzelven tijd toe; en te dier tijd zal uw volk verlost worden, al wie gevonden wordt geschreven te zijn in het boek. Da 12:2  En velen van die, die in het stof der aarde slapen, zullen ontwaken, dezen ten eeuwigen leven, en genen tot versmaadheden, [en] tot eeuwige afgrijzing. Da 12:3  De leraars nu zullen blinken, als de glans des uitspansels, en die er velen rechtvaardigen, gelijk de sterren, altoos en eeuwiglijk. (SV)

Vertegenwoordiging. Zij schijnen een grotere groep te vertegenwoordigen? Welke groep? Er zijn meerdere antwoorden gegeven:

1. Zij vertegenwoordigen de twaalf stammen van Israël èn de gemeente van Christus. De gemeente is ontstaan door de arbeid van twaalf apostelen. 24 = 12 (voor de oudtestamentische heiligen) + 12 (voor de nieuwtestamentische heiligen). In het Nieuwe Jeruzalem, de vrouw van het Lam, zijn 12 poorten met daarop de namen van de 12 stammen van Israël en 12 fundamenten met daarop de namen van de 12 apostelen van het Lam (Opb. 21:14).

Tegenwerping: tot de oudtestamentische heiligen behoren meer personen (bijv. Job, Henoch) dan de heiligen uit de twaalf stammen van Israël. Bovendien, de twaalf apostelen hebben weliswaar het fundament gelegd, maar zij zijn niet hoofden van stammen.

2. Zij vertegenwoordigen de nieuwtestamentische gemeente in haar hoedanigheid van een koninklijke en priesterlijke natie. Zij zijn het tegenbeeld van de 24 priesterafdelingen die koning David had georganiseerd.[3][4]

1Kr 24:3  David nu verdeelde hen, en Zadok uit de kinderen van Eleazar, en Abimelech uit de kinderen van Ithamar, naar hun ambt in hun dienst. 1Kr 24:4  En van de kinderen van Eleazar werden meer gevonden tot hoofden der mannen, dan van de kinderen van Ithamar, als zij hen afdeelden; van de kinderen van Eleazar waren zestien hoofden der vaderlijke huizen, maar van de kinderen van Ithamar, naar hun vaderlijke huizen, acht. (SV)

Wonen op de aarde of in de hemel

Negen keer komt in het laatste Bijbelboek de uitdrukking "die op de aarde wonen" voor, bijvoorbeeld in Opb. 8:1 waar we lezen "Wee, wee, wee hun die op de aarde wonen...".

Opb 3:10  Omdat u het woord van mijn volharding hebt bewaard, zal Ik ook u bewaren voor het uur van de verzoeking, dat over het hele aardrijk zal komen, om te verzoeken hen die op de aarde wonen. (Telos)

Opb 6:10  En zij riepen met luider stem en zeiden: Tot hoelang, heilige en waarachtige Heerser, oordeelt en wreekt U ons bloed niet aan hen die op de aarde wonen? (Telos)

Opb 8:13  En ik zag en ik hoorde een arend in het midden van de hemel, die met luider stem zei: Wee, wee, wee hun die op de aarde wonen, vanwege de overige stemmen van de bazuin van de drie engelen die gaan bazuinen. (Telos)

Opb 11:10  En zij die op de aarde wonen, verblijden zich over hen en zijn vrolijk en zullen elkaar geschenken zenden, omdat deze twee profeten hen die op de aarde wonen gepijnigd hadden. (Telos)

Opb 13:8  En allen die op de aarde wonen, zullen hem aanbidden, ieder wiens naam, van de grondlegging van de wereld af, niet geschreven staat in het boek van het leven van het Lam dat geslacht is. (...) Opb 13:12  En het oefent al het gezag van het eerste beest uit in diens tegenwoordigheid; en het maakt dat de aarde en zij die erop wonen, het eerste beest aanbidden, van wie de dodelijke wond genezen was. (Telos)

Opb 13:14  En het misleidt hen die op de aarde wonen, door de tekenen die hem gegeven zijn te doen in tegenwoordigheid van het beest, en het zegt tot hen die op de aarde wonen, dat zij voor het beest dat de wond van het zwaard had en weer leefde, een beeld moesten maken. (Telos)

Opb 14:6  En ik zag een andere engel vliegen in het midden van de hemel, die het eeuwig evangelie had, om het te verkondigen aan hen die op de aarde wonen en aan elke natie en geslacht en taal en volk, (Telos)

Opb 17:8  Het beest dat u gezien hebt, was en is niet en zal uit de afgrond opstijgen en ten verderve gaan; en zij die op de aarde wonen, van wie de naam van de grondlegging van de wereld af niet geschreven is in het boek van het leven, zullen zich verwonderen als zij het beest zien, dat het was en niet is en zal zijn. (Telos)

Twee keer vinden wij de uitdrukking "die in de hemel wonen".

Opb. 12:12 Daarom weest vrolijk, hemelen en die daarin woont. Wee de aarde en de zee, want de duivel is tot u neergekomen... (Telos)

Het Beest lastert hen die in de hemel wonen.

Opb 13:6  En hij opende zijn mond tot lasteringen tegen God, om zijn naam te lasteren en zijn tabernakel en hen die in de hemel wonen. (Telos)

Over wie de hemelbewoners zijn is verschil van mening. Wie gelooft vóór de oordelen van de zegels, bazuinen en schalen ten hemel opgenomen te zullen worden, zal zich rekenen tot die hemelbewoners. Wie verwacht dat de gemeente door de periode van oordelen heen moet, zal door de hemelbewoners verstaan de engelen en eventueel de ontslapen heiligen.

Zaligsprekingen

Opmerkenswaard is dat de Openbaring, een boek van de plagen en de oordelen die over de wereld zullen komen, zeven verscheidene zalig- of gelukkigsprekingen voorkomen:

Opb 1:3 Gelukkig hij die leest en zij die de woorden van de profetie horen en die bewaren wat daarin geschreven staat; want de tijd is nabij. (TELOS)

Opb 14:13 En ik hoorde een stem uit de hemel zeggen: Schrijf: gelukkig de doden die in de Heer sterven, van nu aan. Ja, zegt de Geest, opdat zij rusten van hun arbeid; want hun werken volgen hen. (TELOS)

Opb 16:15 Zie, Ik kom als een dief. Gelukkig hij die waakt en zijn kleren bewaart, opdat hij niet naakt wandelt en men zijn schaamte niet ziet. (TELOS)

Opb 19:9 En hij zei tot mij: Schrijf: gelukkig zij die geroepen zijn tot het bruiloftsmaal van het Lam. En hij zei tot mij: Dit zijn de waarachtige woorden van God. (TELOS)

Opb 20:6 Gelukkig en heilig is hij die aan de eerste opstanding deel heeft; over dezen heeft de tweede dood geen macht, maar zij zullen priesters van God en van Christus zijn en met Hem de duizend jaren regeren. (TELOS)

Opb 22:7 En zie, Ik kom spoedig. Gelukkig hij die de woorden van de profetie van dit boek bewaart. (TELOS)

Opb 22:14 Gelukkig zij die hun lange kleren wassen, opdat zij recht hebben op de boom van het leven en zij door de poorten de stad binnengaan. (TELOS)

Meer weten

H. Bouter, De weg naar geluk. Volgens het laatste Bijbelboek. Uitgeverij: Boeken om de Bijbel. Over de 'zaligsprekingen' in het boek Openbaring. "In deze uitspraken vinden wij zeven aspecten van het geluk dat God alleen ons kan geven."

Zeven

Zeven is een veel voorkomend getal in Openbaring van Johannes:

  • Zeven Geesten van God
  • Zeven brieven aan de gemeenten
  • Zeven zegels
  • Zeven bazuinen
  • Zeven schalen
  • Zeven koppen
  • Zeven horens
  • Zeven ogen
  • Zeven fakkels
  • Zeven donderslagen
  • Zeven diademen

Met al die zevens vormt het getal 666 een opmerkelijk contrast.

Tenslotte moet worden opgemerkt dat het boek zeven zaligsprekingen telt, zie Openbaring van Johannes/Onderwerpen#Zaligsprekingen.

Zeven Geesten van God

De zeven Geesten zijn nauw verbonden met de Zoon van God, ze zijn Zijn ogen. Johannes ziet een Lam dat "zeven ogen" heeft, "welke zijn de zeven Geesten van God, uitgezonden over de hele aarde" (Opb. 5:6).

Opb 1:4 Johannes aan de zeven gemeenten die in Asia zijn: genade zij u en vrede van Hem die is en die was en die komt, en van de zeven Geesten die voor zijn troon zijn, (TELOS)

Opb 3:1 En schrijf aan de engel van de gemeente in Sardis: Dit zegt Hij die de zeven Geesten van God en de zeven sterren heeft: Ik weet uw werken, dat u de naam hebt dat u leeft, en u bent dood. (TELOS)

Opb 4:5 En van de troon gingen bliksemstralen, stemmen en donderslagen uit; en zeven vurige fakkels brandden voor de troon; dit zijn de zeven Geesten van God. (TELOS)

Opb 5:6 En ik zag in het midden van de troon en van de vier levende wezens en in het midden van oudsten een Lam staan als geslacht; het had zeven horens en zeven ogen, welke zijn de zeven Geesten van God, uitgezonden over de hele aarde. (TELOS)

Zeven gemeenten

Over de zeven gemeenten, zie De zeven gemeenten (Openbaring van Johannes)

Zeshonderdzesenzestig (666)

Zie artikel Zeshonderdzesenzestig (666)

Voetnoot

  1. 1,0 1,1 1,2 Zoals Bill Salus doet in: Bill Salus: The False Covenant, Youtube.com: Prophecy Watchers, 6 juni 2017. Vanaf 15 min. 13 sec.
  2. Mededeling in een uitzending van Groot Nieuws Radio op 16 nov. 2022.
  3. More Powerful Proof of the Pretrib Rapture | Lee Brainard. Youtube.com: Prophecy Watchers, 27 dec. 2022. Duur: 15 min. 23 sec. Betoog door Lee Brainard.
  4. Flavius Josephus schrijft in zijn Joodse Oudheden (7.308) over Davids organisatie van de priesterdienst: "Hij gebruikte hen tot die verschillende diensten volgens hun geslachten; en nadat hij die der Priesters van de andere geslachten afgescheiden had, bevond men dat er vierentwintig van waren, te weten zestien afkomstig van Eleazar, en acht van Ithamar. Hij beval dat ze bij beurten zouden dienen, elk een week, van de éne tot de andere Sabbat. Het lot in tegenwoordigheid van hem en de Hogepriesters Zadok en Abjathar, en al de Oversten der stammen geworpen zijnde, werden zij allen de één na de ander, naardat het lot viel, opgeschreven, en deze orde wordt nog ten huidigen dage onderhouden. Nadat deze Vorst de geslachten der Priesters alzo verdeeld had, verdeelde hij die der Levieten desgelijks in vierentwintig klassen, om even als de anderen van week tot week te dienen."