Ziener

Uit Christipedia

Een ziener is iemand die dingen ziet die met de ogen van het lichaam niet gezien, maar met de ogen van de geest worden waargenomen.

De zieners in de Bijbel zagen dingen die God hen toonde. Num. 24: 16; Ps. 199: 18; Jes. 2: 1 en 30: 10; Amos 1: 1; Micha 1: 1 en elders. Gods middel tot openbaring was dikwijls een gezicht (visioen), in of zonder een droom (Ps. 84: 20; Num. 12: 6). Overeenkomstig deze wijze, waarop zij de openbaring ontvingen (zagen), heetten dan ook de profeten vroeger zieners (1 Sam. 9: 9-19).

Ze worden, wellicht om hun gezichten (visioenen), ook wel onderscheiden van profeten.

2Kr 9:29 Het overige nu der geschiedenissen van Salomo, der eerste en der laatste, zijn die niet geschreven in de woorden van Nathan, den profeet, en in de profetie van Ahia, den Siloniet, en in de gezichten van Jedi, den ziener, aangaande Jerobeam, den zoon van Nebat? (SV)

2Kr 12:15 De geschiedenis van Rehabeam, van het begin tot het einde, is die niet beschreven in de woorden van de profeet Semaja en de ziener Iddo, volgens het geslachtsregister, evenals de oorlogen tussen Rehabeam en Jerobeam, al hun dagen? (HSV)

Zieners zijn te onderscheiden van waarzeggers (Micha 3:7), die door een boze geest zijn geïnspireerd.

In de Bijbel worden zieners genoemd:

  • Samuël (1 Kron. 9: 22; 26: 28; 29: 29),
  • Gad, Davids ziener (2 Sam. 24:11l),
  • Asaf (2 Kron. 29: 30)
  • Jedi of Jedo (2 Kron. 9: 29)
  • Iddo (2 Kron. 12: 15)
  • Jehu, de zoon van Hanani (2 Kron. 19: 2)
  • Jedúthun, de ziener van koning David (2 Kron. 35: 15)
  • Amos (Amos 7: 12)
  • de priester Zadok (2 Sam. 15: 27)

Meer informatie

Schriftplaatsen met "ziener" in de Statenvertaling van het Oude Testament: https://www.statenvertaling.net/concordantie/z/8549-1.html

Bron

W. Moll, P. J. Veth, F. J. Domela Nieuwenhuis e.a., Bijbelsch woordenboek voor het christelijk gezin. Derde deel O – Z. Amsterdam: P.N. van Kampen, 1859. Tekst van het lemma 'Zien, Ziener' is op 19 april 2018 verwerkt en daarbij veranderd.