Jeduthun
Jedúthun was een Leviet uit de familie van Merari. Hij was hoofd van een van de drie tempelkoren en ook een ziener.
Andere schrijfwijzen zijn: Jedutun, Jedoetoen, Jedithun. De naam bekent 'lovende'. Het Strongnummer is 03038. De naam komt 17x voor in de Bijbel (Oude Testament).
Jeduthun was een van de drie voorgangers of kapelmeesters (orkestmeesters), hoofden van de tempelkoren, die op last van David uit de drie Levietengeslachten waren benoemd om de gewijde muziekkoren te onderrichten en te leiden. Uit de Kahathieten was Heman, uit de Gersonieten Asaf, en uit de Merarieten Ethan gekozen. Hoogstwaarschijnlijk is deze Ethan dezelfde als Jeduthun, daar deze titel 'Jeduthun' aan Ethan naar zijn ambt kan gegeven zijn. Zijn zes zonen stonden aan het hoofd van onderafdelingen, ieder van 12 zangers. Al deze koren werden door een opperzangmeester (koorleider) geleid.
Zijn zes zonen waren: Gedalja, Zeri, Jesaja, Hasabja, Mattithja en Simeï. Ze worden in 1 Kron. 25:3 genoemd, op Simeï na.
1Kr 25:3 Wat betreft Jeduthun: de zonen van Jeduthun waren Gedalja, Zeri, Jesaja, Hasabja en Mattithja, zes. Zij stonden onder leiding van hun vader Jeduthun die bij het spel van de harp profeteerde onder het loven en prijzen van de HEERE. (HSV)
Jeduthun wordt genoemd in de titel van drie psalmen (Ps. 39, 62, 77). In verschillende vertalingen luidt Ps. 62 vers 1:
Ps 62:1 Een psalm van David, voor den opperzangmeester, over Jeduthun. (SV)
Ps 62:1 Een psalm van David, voor de koorleider, over Jeduthun. (HSV).
Ps 62:1 Voor de leider van de muzikanten, bestemd voor Jedutun. Een zangstuk op naam van David. (WV95)
Ps 62:1 Voor de koorleider. Naar de wijze van Jedutun. Een psalm van David. (NBG51)
Ps 62:1 Voor de koorleider. Op de wijs van Jedutun. Een psalm van David. (NBV)
De betekenis van de uitdrukking "voor de opperzangmeester voor of over Jeduthun", welke in deze en ook in Ps. 62 en 77 (Statenvertaling) aangetroffen wordt, is onzeker. Zij kan betekenen:
- dat Jeduthun de ontvanger van de psalm is
- of, meer waarschijnlijk, dat Jeduthun de leider van het koor was, dat deze psalmen ten gehore bracht.
- of "voor de opperzangmeester, die gesteld is over Jeduthun", derhalve over dat gedeelte van het grote muziekkoor, dat uit Jeduthun en zijn zonen bestond.
- of "op de wijs van 'Jedutun' ", te zingen op de wijs van het lied 'Jedutun'.
Ziener. Jeduthun was ook ziener van Koning David.
2Kr 35:15 En de zangers, de zonen van Asaf, waren in hun standplaats, naar het gebod van David, en Asaf, en Heman, en Jeduthun, den ziener des konings, mitsgaders de poortiers aan elke poort; zij behoefden niet te wijken van hun dienst, overmits hun broeders, de Levieten, voor hen bereidden. (SV).
Bronnen
P.J. Gouda Quint, Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling. Haarlem: De erven F. Bohn, 1866. Tekst van het lemma 'Jedithun of Jeduthun' is op 3 juli 2016 verwerkt.
Hebreeuws-Nederlands Lexicon, onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia.