Baäl: verschil tussen versies

Uit Christipedia
Toegevoegde inhoud Verwijderde inhoud
(Nieuwe pagina aangemaakt met ''''Baäl''' is een afgod ten tijde van het oude Israël. Hij werd door de Kanaänieten vereerd. Het woord Baäl betekent 'heer'. Baäl is: * een mannelijke af...')
 
kGeen bewerkingssamenvatting
 
(10 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
'''Baäl''' is een afgod ten tijde van het oude Israël. Hij werd door de Kanaänieten vereerd. Het woord Baäl betekent 'heer'.
'''Baäl''' was afgod ten tijde van het oude Israël.
[[Bestand:Baäl Ras Shamra.jpg|miniatuur|550x550px|Baälfiguur (14e-12e eeuw) gevonden in Ras Shamra]]
'''Naam.''' De naam 'Baäl' betekent 'eigenaar' en werd uitgebreid tot 'heer', 'meester' of 'echtgenoot (als hoofd van de vrouw)', in noordwestelijke Semitische talen in de Levant, zoals het Fenicisch, het Hebreeuws, het Aramees en het Amoritisch. Het equivalent in de Oost-Semitische talen was ''Bel''.


Baäl was niet een eigennaam, maar een titel en ook een term waarmee met eerbied en waardering verwezen werd naar mensen en later naar goden. De Israëlieten vervielen menigmaal tot de dienst aan de ''Baäls'' (meervoud). Dit waren plaatselijke goden die met de titel Baäl vereerd werden, onder meer [[Baäl-Hamon]], [[Baäl-Hermon]], [[Baäl-Peor]], [[Baäl-Perazim]], [[Baäl-Zebub]].
Baäl is:

* een mannelijke afgod van de Kanaänieten,
'''Hadad.''' De titel Baäl is vooral verbonden met de god Hadad in de Kanaänitische en oude Mesopotamische religies. Deze was de god van de storm en de regen. Hadad was ook een god van de vruchtbaarheid.

'''Godheid.''' Baäl was:

* een mannelijke god,
*de god van het weer (regen, storm, bliksem, donder)
* de god van de zon,
* de god van de zon,
* de drager en oorsprong van het natuurlijke leven, vruchtbaarheidsgod
* de drager en oorsprong van het natuurlijke leven, vruchtbaarheidsgod
* de oorlogsgod
* de oorlogsgod
* de god van de bliksem/donder
Baäl is niet de oppergod van een Kanaänietische religie, maar wel een hoogstaande godheid. Hij werd vaak ook als plaatselijke koninggod gezien. 


Baäl is niet de ''oppergod'' van een Kanaänitische religie, maar wel een hoogstaande godheid. Hij werd vaak ook als plaatselijke koning-god gezien. 
De '''Israëlieten''' verlieten de HEER, de God van hun vaders, en dienden Baäl:
[[Bestand:Debir heiligdom.jpg|koppeling=https://www.christipedia.nl/wiki/Bestand:Debir%20heiligdom.jpg|geen|miniatuur|882x882px|Foto: resten van een Kanaänitisch heiligdom te ''Tell beit mirsim'', misschien het oude [[Debir]].

De Kanaänieten ver­eerden hun goden dikwijls bij heilige opgerichte stenen. Hier schijnt een rij van zulke heilige staande stenen te zien. Men offerde daarbij, goot er olie op en kuste ze, omdat ze als symbolen gol­den van de plaatse­lijke [[Baäl]]. ]]
De '''Israëlieten''' lieten zich maar al te dikwijls en al te gemakkelijk verleiden tot de Baälsdienst (''baälisme''<ref>De term komt voor in: A. Noordtzij, Joh. de Groot, ''Des Heeren heirscharen.'' Premieboek bij de N.C.R.V.-kalender 1938. </ref>), waartegen de profeten zo fel fulmineerden. Met de Baälsdienst verlieten zij Jahweh, de God van hun vaders.

<blockquote>''Ri 2:11 Toen deden de kinderen Israels, dat kwaad was in de ogen des HEEREN, en zij dienden de <u>Baals</u>.<br>Ri 2:12 En zij verlieten den HEERE, hunner vaderen God, Die hen uit Egypteland had uitgevoerd, en volgden andere goden na, van de goden der volken, die rondom hen waren, en bogen zich voor die, en zij verwekten den HEERE tot toorn.<br>Ri 2:13 Want zij verlieten den HEERE, en dienden den <u>Baal</u> en Astharoth. (SV)''</blockquote>

<blockquote>''Ri 10:6 Maar de Israëlieten deden opnieuw wat slecht was in de ogen van de HEERE, en dienden de <u>Baäls</u> en de Astartes en de goden van Syrië, de goden van Sidon, de goden van Moab, de goden van de Ammonieten en de goden van de Filistijnen. Zij verlieten de HEERE en dienden Hem niet. (HSV)''</blockquote>

'''Izebel en Elia.''' Izebel, de gemalin van Achab de koning van het [[Noordrijk]], bevorderde de Baälsdienst. De profeet Elia toonde op indrukwekkende wijze op de [[Karmel]] aan dat de God van Israël de ware God is, die over de bliksem (hemelvuur) en de regen gaat.

'''Kindoffers'''. In het dal van Hinnom en de plaats Tofeth, bij Jeruzalem, werden kinderen geofferd aan Baäl: 

<blockquote>''Jer 19:2 Ga uit naar het dal Ben-Hinnom, dat [bij] de ingang van de Schervenpoort ligt, en predik daar de woorden die Ik tot u spreek, Jer 19:3 en zeg: Hoor het woord van de HEERE, koningen van Juda en inwoners van Jeruzalem. Zo zegt de HEERE van de legermachten, de God van Israël: Zie, Ik ga onheil brengen over deze plaats, zodat bij ieder die het hoort, zijn oren zullen tuiten, Jer 19:4 omdat zij Mij verlaten hebben, deze plaats [van Mij] vervreemd hebben, en reukoffers gebracht hebben aan andere goden, die zij niet gekend hebben, zij, hun vaderen en de koningen van Juda. Zij hebben deze plaats gevuld met bloed van onschuldigen. Jer 19:5 Zij hebben de hoogten van de Baäl gebouwd om hun kinderen met vuur te verbranden [als] brandoffers voor de Baäl, wat Ik niet geboden en niet gesproken heb, en in Mijn hart niet is opgekomen. Jer 19:6 Daarom, zie, er komen dagen, spreekt de HEERE, dat deze plaats niet meer genoemd zal worden Tofet en het dal Ben-Hinnom, maar Moorddal.'' (HSV)</blockquote>

== Zie ook ==
[[Bel (god)]]


== Bronnen ==
''Ri 2:11 Toen deden de kinderen Israels, dat kwaad was in de ogen des HEEREN, en zij dienden de Baals.<br>
[https://en.wikipedia.org/wiki/Baal Baal], en.wikipedia.org. Geraadpleegd op 1 juli 2020.
Ri 2:12 En zij verlieten den HEERE, hunner vaderen God, Die hen uit Egypteland had uitgevoerd, en volgden andere goden na, van de goden der volken, die rondom hen waren, en bogen zich voor die, en zij verwekten den HEERE tot toorn.<br>
Ri 2:13 Want zij verlieten den HEERE, en dienden den Baal en Astharoth.<br>
(SV)''


A. Noordtzij, Joh. de Groot, ''Des Heeren heirscharen.'' Premieboek bij de N.C.R.V.-kalender 1938. Tekst van blz. 42, bij de foto van het Baälheiligdom, is onder wijziging verwerkt op 24 dec. 2020.
In het dal van Hinnom en de plaats Tofeth werden '''kinderen geofferd''' aan Baäl: 


== Voetnoot ==
''Jer 19:2 Ga uit naar het dal Ben-Hinnom, dat [bij] de ingang van de Schervenpoort ligt, en predik daar de woorden die Ik tot u spreek,<br>
Jer 19:3 en zeg: Hoor het woord van de HEERE, koningen van Juda en inwoners van Jeruzalem. Zo zegt de HEERE van de legermachten, de God van Israël: Zie, Ik ga onheil brengen over deze plaats, zodat bij ieder die het hoort, zijn oren zullen tuiten,<br>
Jer 19:4 omdat zij Mij verlaten hebben, deze plaats [van Mij] vervreemd hebben, en reukoffers gebracht hebben aan andere goden, die zij niet gekend hebben, zij, hun vaderen en de koningen van Juda. Zij hebben deze plaats gevuld met bloed van onschuldigen.<br>
Jer 19:5 Zij hebben de hoogten van de Baäl gebouwd om hun kinderen met vuur te verbranden [als] brandoffers voor de Baäl, wat Ik niet geboden en niet gesproken heb, en in Mijn hart niet is opgekomen.<br>
Jer 19:6 Daarom, zie, er komen dagen, spreekt de HEERE, dat deze plaats niet meer genoemd zal worden Tofet en het dal Ben-Hinnom, maar Moorddal.''
(HSV)

Huidige versie van 19 feb 2023 om 20:19

Baäl was afgod ten tijde van het oude Israël.

Baälfiguur (14e-12e eeuw) gevonden in Ras Shamra

Naam. De naam 'Baäl' betekent 'eigenaar' en werd uitgebreid tot 'heer', 'meester' of 'echtgenoot (als hoofd van de vrouw)', in noordwestelijke Semitische talen in de Levant, zoals het Fenicisch, het Hebreeuws, het Aramees en het Amoritisch. Het equivalent in de Oost-Semitische talen was Bel.

Baäl was niet een eigennaam, maar een titel en ook een term waarmee met eerbied en waardering verwezen werd naar mensen en later naar goden. De Israëlieten vervielen menigmaal tot de dienst aan de Baäls (meervoud). Dit waren plaatselijke goden die met de titel Baäl vereerd werden, onder meer Baäl-Hamon, Baäl-Hermon, Baäl-Peor, Baäl-Perazim, Baäl-Zebub.

Hadad. De titel Baäl is vooral verbonden met de god Hadad in de Kanaänitische en oude Mesopotamische religies. Deze was de god van de storm en de regen. Hadad was ook een god van de vruchtbaarheid.

Godheid. Baäl was:

  • een mannelijke god,
  • de god van het weer (regen, storm, bliksem, donder)
  • de god van de zon,
  • de drager en oorsprong van het natuurlijke leven, vruchtbaarheidsgod
  • de oorlogsgod

Baäl is niet de oppergod van een Kanaänitische religie, maar wel een hoogstaande godheid. Hij werd vaak ook als plaatselijke koning-god gezien. 

Foto: resten van een Kanaänitisch heiligdom te Tell beit mirsim, misschien het oude Debir. De Kanaänieten ver­eerden hun goden dikwijls bij heilige opgerichte stenen. Hier schijnt een rij van zulke heilige staande stenen te zien. Men offerde daarbij, goot er olie op en kuste ze, omdat ze als symbolen gol­den van de plaatse­lijke Baäl.

De Israëlieten lieten zich maar al te dikwijls en al te gemakkelijk verleiden tot de Baälsdienst (baälisme[1]), waartegen de profeten zo fel fulmineerden. Met de Baälsdienst verlieten zij Jahweh, de God van hun vaders.

Ri 2:11 Toen deden de kinderen Israels, dat kwaad was in de ogen des HEEREN, en zij dienden de Baals.
Ri 2:12 En zij verlieten den HEERE, hunner vaderen God, Die hen uit Egypteland had uitgevoerd, en volgden andere goden na, van de goden der volken, die rondom hen waren, en bogen zich voor die, en zij verwekten den HEERE tot toorn.
Ri 2:13 Want zij verlieten den HEERE, en dienden den Baal en Astharoth. (SV)

Ri 10:6 Maar de Israëlieten deden opnieuw wat slecht was in de ogen van de HEERE, en dienden de Baäls en de Astartes en de goden van Syrië, de goden van Sidon, de goden van Moab, de goden van de Ammonieten en de goden van de Filistijnen. Zij verlieten de HEERE en dienden Hem niet. (HSV)

Izebel en Elia. Izebel, de gemalin van Achab de koning van het Noordrijk, bevorderde de Baälsdienst. De profeet Elia toonde op indrukwekkende wijze op de Karmel aan dat de God van Israël de ware God is, die over de bliksem (hemelvuur) en de regen gaat.

Kindoffers. In het dal van Hinnom en de plaats Tofeth, bij Jeruzalem, werden kinderen geofferd aan Baäl: 

Jer 19:2 Ga uit naar het dal Ben-Hinnom, dat [bij] de ingang van de Schervenpoort ligt, en predik daar de woorden die Ik tot u spreek, Jer 19:3 en zeg: Hoor het woord van de HEERE, koningen van Juda en inwoners van Jeruzalem. Zo zegt de HEERE van de legermachten, de God van Israël: Zie, Ik ga onheil brengen over deze plaats, zodat bij ieder die het hoort, zijn oren zullen tuiten, Jer 19:4 omdat zij Mij verlaten hebben, deze plaats [van Mij] vervreemd hebben, en reukoffers gebracht hebben aan andere goden, die zij niet gekend hebben, zij, hun vaderen en de koningen van Juda. Zij hebben deze plaats gevuld met bloed van onschuldigen. Jer 19:5 Zij hebben de hoogten van de Baäl gebouwd om hun kinderen met vuur te verbranden [als] brandoffers voor de Baäl, wat Ik niet geboden en niet gesproken heb, en in Mijn hart niet is opgekomen. Jer 19:6 Daarom, zie, er komen dagen, spreekt de HEERE, dat deze plaats niet meer genoemd zal worden Tofet en het dal Ben-Hinnom, maar Moorddal. (HSV)

Zie ook

Bel (god)

Bronnen

Baal, en.wikipedia.org. Geraadpleegd op 1 juli 2020.

A. Noordtzij, Joh. de Groot, Des Heeren heirscharen. Premieboek bij de N.C.R.V.-kalender 1938. Tekst van blz. 42, bij de foto van het Baälheiligdom, is onder wijziging verwerkt op 24 dec. 2020.

Voetnoot

  1. De term komt voor in: A. Noordtzij, Joh. de Groot, Des Heeren heirscharen. Premieboek bij de N.C.R.V.-kalender 1938.