Daniël 12

Uit Christipedia
(Doorverwezen vanaf Daniel 12)

Daniël 12 is een hoofdstuk van het boek Daniël. Het wordt hieronder samengevat en/of becommentarieerd.

Hoofdstukken samengevat en/of becommentarieerd:
Daniël: 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12

Samenvatting

De tijd van het einde. 1-3 In die tijd van een benauwdheid zonder weerga zal de aartsengel Michaël opstaan voor het volk Israël en zal er een verrijzenis van de doden plaats hebben, waarna de verstandigen als sterren schitteren zullen. 4-13 Daniël moet zijn profetie verzegelen tot de tijd van het einde. Hij vraagt nadere inlichting van de eindtijd, en verkrijgt die, met de belofte dat hij zelf in het einde der dagen zal opstaan tot zijn erfdeel.

1

1 En te dier tijd zal Michaël opstaan, die grote vorst, die voor de kinderen van uw volks staat, als het [zulk] een tijd der benauwdheid zijn zal, als er niet geweest is, sinds dat er een volk geweest is, tot op diezelfde tijd toe; en te dier tijd zal uw volk ontkomen, al wie gevonden wordt geschreven te zijn in het boek. (CP[1])

Te dier tijd. In die tijd, te weten 'de tijd van het einde' (11:40).

Daniël 11: 40 En op de tijd van het einde, zal de koning van het Zuiden tegen hem met hoornen stoten; en de koning van het Noorden zal tegen hem aanstormen, met wagens, en met ruiters, en met vele schepen; en hij zal in de landen komen, en hij zal ze overstromen en doortrekken.


Zie ook vers 4, 9.

Michaël. Deze aartsengel wordt ook genoemd in 10:13, 21 en eveneens 'vorst' genoemd.

Daniël 10: 13 Doch de vorst des koninkrijks van Perzië stond tegenover Mij een en twintig dagen; en ziet, Michaël, een van de eerste vorsten, kwam om Mij te helpen, en Ik werd aldaar gelaten bij de koningen van Perzië.
Daniël 10: 21 Doch Ik zal u te kennen geven, hetgeen getekend is in het geschrift der waarheid; en er is niet een, die zich met Mij versterkt tegen deze, dan uw vorst Michaël.


Perzië en Griekenland werden beïnvloed door gevallen engelen, resp. genoemd 'de vorst van Perzië' en 'de vorst van Griekenland' (Dan. 10:20).

Als het [zulk] een tijd der benauwdheid zijn zal, als er niet geweest is, sinds dat er een volk geweest is, tot op diezelfde tijd toe. Het is "een tijd van benauwdheid voor Jakob" (Jer. 30:7).
Jer 30:7  O wee! want die dag is zo groot, dat zijns gelijke niet geweest is; en het is een tijd van benauwdheid voor Jakob; nog zal hij daaruit verlost worden. Jer 30:8  Want het zal te dien dage geschieden, spreekt de HEERE der heirscharen, [dat] Ik zijn juk van uw hals verbreken, en uw banden verscheuren zal; en vreemden zullen zich niet meer van hem doen dienen. Jer 30:9  Maar zij zullen dienen den HEERE, hun God, en hun koning David, dien Ik hun verwekken zal. (SV)
Deze tijd van benauwdheid kan worden vereenzelvigd met de grote verdrukking waarvan de Heiland heeft gewaagd.
Mattheüs 24: 21 Want er zal dan een grote verdrukking zijn zoals er niet geweest is van het begin van de wereld af tot nu toe en er ook geenszins meer zal komen. 22  En als die dagen niet werden verkort, zou geen enkel vlees behouden worden, maar terwille van de uitverkorenen zullen die dagen worden verkort.


De grote verdrukking duurt 3,5 jaren. De nieuwe, goddelijke wereldorde komt na zware geboorteweeën (Matth. 24).

Zal uw volk ontkomen. Het Hebreeuwse werkwoord kan hier betekenen: wegsluipen, ontsnappen, ontkomen, bevrijd worden[2]. Op grond van de bepaling "al wie gevonden wordt geschreven te zijn in het boek" en op grond van Zach. 13:8-9 moeten we de gevolgtrekking maken dat niet alle Israëlieten de grote verdrukking zullen overleven; een derde deel zal behouden worden.
Zac 13:7 Zwaard! ontwaak tegen Mijn Herder, en tegen den Man, Die Mijn Metgezel is, spreekt de HEERE der heirscharen; sla dien Herder, en de schapen zullen verstrooid worden; maar Ik zal Mijn hand tot de kleinen wenden. Zac 13:8  En het zal geschieden in het ganse land, spreekt de HEERE, de twee delen daarin zullen uitgeroeid worden, [en] den geest geven; maar het derde deel zal daarin overblijven. Zac 13:9  En Ik zal dat derde deel in het vuur brengen, en Ik zal het louteren, gelijk men zilver loutert, en Ik zal het beproeven, gelijk men goud beproeft; het zal Mijn Naam aanroepen, en Ik zal het verhoren; Ik zal zeggen: Het is Mijn volk; en het zal zeggen: De HEERE is mijn God. (SV)
Waarschijnlijk is dit derde deel het 'hele Israël' dat Paulus noemt (Rom. 11:26), het derde deel van het volk dat is overgebleven en dat behouden zal worden. Als die dagen van de grote verdrukking niet werden verkort, langer zouden duren, zou niemand behouden worden (Matth. 24: 22).

Sommigen[3] zien hierin, gezien ook het volgende vers, een aanduiding van de opname van de gemeente, die behoed zal worden voor de zevenjarige verdrukking in de laatste jaarweek van Daniël. De opname volgt onmiddellijk op een opstanding van rechtvaardigen.

Het boek. Het 'Boek van het leven'.

2

2  En velen van die, die in het stof der aarde slapen, zullen ontwaken, dezen ten eeuwigen leven, en genen tot versmaadheden, [en] tot eeuwige afgrijzing. (SV)

Dit spreekt van de opstanding ten leven en van de opstanding ten oordeel.

Velen. Dit staat niet in tegenstelling tot 'allen', maar tot 'weinigen'. Vergelijk:
Mt 26:28  Want dit is mijn bloed van het nieuwe verbond, dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden. (Telos)
Zullen ontwaken. Als uit een slaap. Ze zullen opstaan uit de doden, zie vs. 13.

Dezen ten eeuwigen leven, en genen tot versmaadheden, [en] tot eeuwige afgrijzing. Tot eeuwige afgrijzing: de tweede groep mensen zal er lelijk en afschuwelijk uitzien[4].

Vergelijk voor de tweëerlei opstanding de woorden van de Heer Jezus:
Joh 5:28  Verwondert u hierover niet, want er komt een uur dat allen die in de graven zijn, zijn stem zullen horen en Joh 5:29  zullen uitgaan: zij die het goede hebben gedaan tot de opstanding van het leven, en zij die het kwade hebben bedreven tot de opstanding van het oordeel. (Telos)
Hnd 24:14  Dit echter beken ik u, dat ik naar de Weg die zij een sekte noemen, zo de God van de vaderen dien, terwijl ik alles geloof wat volgens de wet is en in de profeten geschreven staat Hnd 24:15  en hoop op God heb-welke hoop zij ook zelf verwachten-dat er een opstanding zal zijn zowel van rechtvaardigen als van onrechtvaardigen. (Telos)

3

3  De verstandigen nu zullen blinken, als de glans van het uitspansel, en die er velen rechtvaardigen, gelijk de sterren, altoos en eeuwig. (SV) 

De verstandigen. Zie ook vs. 10. Vergelijk 11:33, 35

Daniël 11: 33 En de verstandigen van het volk zullen er velen tot inzicht brengen, en zij zullen vallen door het zwaard en door vlam, door gevangenis en door beroving, [vele] dagen. 34 Als zij nu zullen vallen, zullen zij met een kleine hulp geholpen worden; doch velen zullen zich door vleierijen tot hen vervoegen. 35 En van de verstandigen zullen er [sommigen] vallen, om hen te louteren en te reinigen, en wit te maken, tot de tijd van het einde toe; want het zal nog zijn voor een bestemde tijd.

De Statenvertaling heeft 'leraars' in vs. 3 en 'verstandigen' in vs. 10, terwijl het Hebreeuwse woord, maskiliem, hetzelfde is. Dit woord is een deelwoord, een meervoud van maskil, afgeleid van het werkwoord hiskil, dat drie betekenissen heeft: 1. verstandig zijn, 2. verstandig handelen, 3. verstandig maken. Maskiliem heeft deze betekenissen[5]:

  1. de verstandigen, zij die inzicht hebben;
  2. zij die verstandig, met begrip handelen;
  3. zij die verstandig maken, die doen begrijpen.
De verstandigen in ons vers hebben inzicht, ze handelen ernaar èn zij onderwijzen anderen. Zo een verstandige is onze Heer Jezus:
Jes 52:13 Zie, Mijn Knecht zal verstandig handelen, Hij zal verhoogd worden en verheven, ja, zeer hoog verheven worden. (HSV)
Onder de psalmen komen 'onderwijzingen' voor, bijv. Ps. 31.
Ps 32:1 Een onderwijzing van David. Welgelukzalig is hij, wiens overtreding vergeven, wiens zonde bedekt is. (SV)
In het Hebreeuws staat 'maskil' = onderwijzing. Dergelijke verstandig makende onderwijzingen, die 'maskil' in hun eerst vers hebben, zijn, naast Ps. 32 de psalmen 42, 44, 45, 52-55, 74, 78, 88-89, 142.

Wie zijn die verstandigen? Zij zijn waarschijnlijk het gelovig overblijfsel van Israël[5], in het bijzonder de 144.000 Israëlieten genoemd in Opb. 7:108 en 14:1-5.

Blinken, als de glans van het uitspansel. Licht geven als sterren. Aan hen kan men zich oriënteren in de nacht.

Vergelijk:
Ri 5:31  Alzo moeten omkomen al Uw vijanden, o HEERE! die Hem daarentegen liefhebben, [moeten] [zijn], als wanneer de zon opgaat in haar kracht. En het land was stil, veertig jaren. (SV)
Vgl.:
Flp 2:15  opdat u onberispelijk en rein bent, onbesproken kinderen van God temidden van een krom en verdraaid geslacht, waaronder u schijnt als lichten in de wereld, (Telos)
Die er velen rechtvaardigen. Of: "rechtvaardig verklaren", "rechtschapen maken", "recht verschaffen", "redden"[2]. Vergelijk wat van de Heiland wordt gezegd:
Jes 53:11  Om den arbeid Zijner ziel zal Hij het zien, [en] verzadigd worden; door Zijn kennis zal Mijn Knecht, de Rechtvaardige, velen rechtvaardig maken, want Hij zal hun ongerechtigheden dragen. (SV)

4

4 En u, Daniël! sluit deze woorden toe, en verzegel dit boek, tot de tijd van het einde; velen zullen het naspeuren, en de wetenschap zal vermenigvuldigd worden. (CP[1]) 

Sluit deze woorden toe. Opdat zij niet begrepen worden of: omdat zij dan pas begrepen kunnen worden. Vgl. vers 8: "ik verstond het niet".

Verzegel dit boek. In tegenstelling tot wat een latere engel zei tot de apostel Johannes:
Opb 22:10  En hij zei tot mij: Verzegel de woorden van de profetie van dit boek niet, want de tijd is nabij. (Telos)
De tijd van het einde. Zie vs. 1, 9.

Velen zullen het naspeuren. Naspeuren, Hebr. jesjotetoe = heen en weer gaan. Toegepast op de studie van de Schrift: in de Schrift heen en weer gaan om Schriftplaats met Schriftplaats te vergelijken[5].

En de wetenschap zal vermenigvuldigd worden. In de tijd van het eind zal het boek Daniël bestudeerd worden en de kennis ervan vermeerderen. Het begrip zal toenemen; dit doet denken aan 'de verstandigen' van het vorige vers.

5

5 En ik, Daniël, zag, en ziet, er stonden twee anderen, de een aan deze zijde van de oever der rivier, en de ander aan gene zijde van de oever der rivier. (CP[1])  

Twee anderen. Twee engelen.

Rivier. De Hiddékel = Tigris.
Da 10:4  En op den vier en twintigsten dag der eerste maand, zo was ik aan den oever der grote rivier, welke is Hiddékel. (SV)

6

6 En hij zei tot de Man, bekleed met linnen, Die boven op het water der rivier was: Tot hoe lang zal het zijn, dat er een einde van deze wonderen zal wezen? (CP[1])  

De Man, bekleed met linnen, Die boven op het water der rivier was. Dezelfde Man dien Daniël in 10:5-9 gezien had. Ook op die plaats wordt gezegd dat Hij met linnen was bekleed.

Daniël 10: 5 En ik hief mijn ogen op, en zag, en ziet, er was een Man met linnen bekleed, en Zijn lenden waren omgord met fijn goud van Ufaz.


Deze wonderen. Buitengewone, wonderlijke gebeurtenissen[6]: die vermeld worden in vers 1 of van dit vers af. Gezien het antwoord in vers 7 lijkt het vooral om de in vers 1 genoemd tijd van benauwdheid te gaan.

7

7  En ik hoorde dien Man, bekleed met linnen, Die boven op het water van de rivier was, en Hij hief Zijn rechter [hand] en Zijn linkerhand op naar de hemel, en zwoer bij Dien, Die eeuwig leeft, dat na een bestemde tijd, bestemde tijden, en een helft, en als Hij zal voleindigd hebben te verbrijzelen de kracht van het heilige volk, al deze dingen voleindigd zullen worden. (CP[1])

Bekleed met linnen. Zie vs. 6.

Een bestemde tijd, bestemde tijden en een helft. Dat is drieëneenhalf jaar, vermoedelijk de tweede helft van Daniëls 70e jaarweek, de tijd van de benauwdheid voor Jakob. Zie Dan. 7:25.

Daniël 7: 25 En het zal woorden spreken tegen de Allerhoogste, en het zal de heiligen van de hoogste [plaatsen] verstoren, en het zal menen de tijden en de wet te veranderen, en zij zullen in zijn hand overgegeven worden voor een tijd en tijden en een halve tijd.
Daniël 9: 27  En hij zal een sterk verbond maken met velen voor één week; en [in] de helft van de week zal hij het slachtoffer en het spijsoffer doen ophouden, en over de gruwelijke vleugel zal een verwoester zijn, ook tot de voleinding toe, die vast besloten zijnde, zal uitgestort worden over de verwoeste.


Echter, volgens sommige uitleggers[7] gaat het in vers 7 om de eerste helft van Daniëls laatste jaarweek, na de opstanding en verheerlijking van de heiligen bij de opname van de gemeente.

Te verbrijzelen. Werkwoordsvorm: piel. Het woord betekent dan 'in stukken slaan'[2].

De kracht. Lett. hand, in figuurlijke zin: kracht, macht.

Dit doet denken aan de worsteling van Jakob met God bij de rivier Jabbok, waarbij de aartsvader aan zijn heup, een zetel van kracht, geslagen werd en daarna door God Israël (= 'Die met God worstelt') werd genoemd.

Wellicht is de gedachte dat Israël vernederd zal worden, opdat hij alleen nog Zijn God tot hulp heeft.

Sommigen denken echter aan de verstrooiing van een deel van het volk[6], want Hebr. yad kan ook 'deel' betekenen.

8

8 Dit hoorde ik, doch ik verstond het niet; en ik zeide: Mijn Heere! wat zal het einde zijn van deze [dingen]? (SV)  

Ik verstond het niet. De betekenis van de woorden was ook voor Daniël, die niet in de tijd van het einde leefde, verborgen.

9

9 En Hij zeide: Ga henen, Daniël! want deze woorden zijn toegesloten en verzegeld tot de tijd van het einde. (SV)  

Toegesloten en verzegeld. Zie vs. 4.

De tijd van het einde. Zie vs. 1, 4. Pas in de tijd van het eind zullen deze woorden door Daniëls volk goed begrepen worden.

10

10 Velen zullen er gereinigd en wit gemaakt, en gelouterd worden; doch de goddelozen zullen goddelooslijk handelen, en geen van de goddelozen zullen het verstaan, maar de verstandigen zullen het verstaan. (SV)

Velen zullen er gereinigd en wit gemaakt, en gelouterd worden. Zie 11:35.

Daniël 11: Daniël 11


Van de ontelbare (!) menigte uit de grote verdrukking wordt het volgende gemeld:
Opb 7:14  En ik zei tot hem: Mijn heer, u weet het. En hij zei tot mij: Dezen zijn het die uit de grote verdrukking komen; en zij hebben hun lange kleren gewassen en ze wit gemaakt in het bloed van het Lam. (Telos)
Geen van de goddelozen zullen het verstaan. Goddeloosheid benevelt het verstand.

De verstandigen. Zie vs. 3.

11

11 En van dien tijd af, dat het gedurig [offer] zal weggenomen, en de verwoestende gruwel zal gesteld zijn, zullen zijn duizend tweehonderd en negentig dagen. (SV)

Het gedurig [offer] zal weggenomen. De geschiedenis van Dan. 8, waar de Syriërs het dagelijks brandoffer doen ophouden, gaat zich herhalen in de toekomst die Daniël 12 schetst.

Daniël 8: 11 Ja, hij maakte zich groot tot aan de Vorst van dat leger, en van Hem werd weggenomen het gedurig [offer], en de woning van Zijn heiligdom werd neergeworpen. 12 En een leger werd overgegeven tegen het gedurig [offer], wegens de overtreding; en hij wierp de waarheid ter aarde; en deed [het] en het gelukte wel. 13 Daarna hoorde ik een heilige spreken en een [andere] heilige zei tot degene die sprak: tot hoelang zal dat gezicht van het gedurig [offer] en [van] de overtreding van verwoesting zijn, dat beide het heiligdom en het leger [ter] vertreding overgegeven zullen worden? 14 En hij zei tot mij: Tot twee duizend en driehonderd avonden [en] morgens; dan zal het heiligdom gerechtvaardigd worden.


De verwoestende gruwel zal gesteld zijn. Zeer waarschijnlijk het Beeld van het Beest in de voorhof van de herbouwde tempel te Jeruzalem.

Mattheüs 24: 15 Wanneer u dan de gruwel van de verwoesting, waarvan gesproken is door de profeet Daniël, zult zien staan in [de] heilige plaats, -laat hij die het leest, erop letten! -laten dan zij die in Judea zijn,


Duizend tweehonderd en negentig dagen. Dat is 30 dagen meer dan drieëneenhalf jaar (1290 - 1260 = 30 dagen). Dit is de tweede helft van de Daniëls laatste jaarweek. De eerste helft wordt volgens sommigen in vs. 7 genoemd.[7]

De 70e jaarweek
Volgens Bill Salus[8] zal de gruwel der verwoesting na de komst van de Heer nog 30 dagen op de heilige plaats staan. Volgens Roger Liebi[5] zal de offerdienst na die 1290 dagen opnieuw worden ingevoerd, de tempel opnieuw worden ingewijd. De tempel zal vervolgens worden uitgebreid overeenkomstig het ontwerp in Ezech. 40-48.
Zac 6:12  en zeg tegen hem: Zo zegt de HEERE van de legermachten: Zie, een Man - Zijn Naam is SPRUIT - zal uit Zijn plaats opkomen, en Hij zal de tempel van de HEERE bouwen.  Zac 6:13  Ja, Híj zal de tempel van de HEERE bouwen, Híj zal met majesteit bekleed zijn, Hij zal zitten en heersen op Zijn troon. Hij zal Priester zijn op Zijn troon; tussen die Beiden zal vredesberaad plaatsvinden. (...) Zac 6:15  Men zal van verre komen en bouwen aan de tempel van de HEERE. Dan zult u weten dat de HEERE van de legermachten mij tot u gezonden heeft. Dit zal gebeuren als u aandachtig zult luisteren naar de stem van de HEERE, uw God. (HSV)

12

12 Welgelukzalig is hij, die verwacht en raakt tot duizend driehonderd vijf en dertig dagen. (SV) 

Welgelukzalig. Omdat hij het vrederijk zal ingaan.

Duizend driehonderd vijf en dertig dagen. Bij de 30 dagen van vers 11 komen nog eens 45 dagen, totaal 75 dagen. 1335 - 1260 = 75 dagen na afloop van de 2e helft van de jaarweek. Zie de tijdbalk bij vers 11. De tijdspanne van 75 dagen is misschien de interval tussen het einde van de grote verdrukking en het begin van het Vrederijk[6].

Wat gebeurt er die 45 dagen? Volgens een opvatting[5] zal de Heer Jezus verschillende vijanden verdelgen, zoals Edom (Jes. 63:1v) en Egypte (Jes. 19:1v).

13

13 Maar u, ga heen tot het einde, want u zult rusten, en zult opstaan tot uw lot, in het einde der dagen. (CP[1]) 

Het einde ... in het einde der dagen. Zie vs. 1.

U zult rusten. In de schoot van Abraham.

En zult opstaan tot uw lot. Zie vs. 2. Een lot is oorspronkelijk het toegewezen landsdeel. Door het lot ontvingen de stammen van Israël hun erfdeel in het beloofde land, in Kanaän. Bijvoorbeeld:
Joz 15:1 Het lot voor de stam van de nakomelingen van Juda, naar hun geslachten, was: tot de grens van Edom, zuidwaarts [tot aan] de woestijn Zin, in het uiterste zuiden. Joz 15:2  Hun zuidgrens begint aan het einde van de Zoutzee, vanaf de uitloper die op het zuiden ziet. enz. (HSV)
Het lot in ons vers is het Daniël toebedeelde erfdeel. Hij zal opstaan uit de doden om zijn erfdeel in bezit te nemen.
Hnd 20:32  En nu draag ik u op aan God en aan het woord van zijn genade, die machtig is op te bouwen en het erfdeel te geven onder alle geheiligden. (Telos)
Efe 5:5  Want dit weet en erkent u, dat geen hoereerder, onreine of hebzuchtige, dat is een afgodendienaar, erfdeel heeft in het koninkrijk van Christus en van God. (Telos)
Col 1:12  terwijl u de Vader dankt, die u bekwaam heeft gemaakt om deel te hebben aan het erfdeel van de heiligen in het licht; (Telos)
Opstaan ... in het einde der dagen. Volgens een mening[5] zal hij opstaan bij de opneming van de gemeente, volgens een andere mening aan het eind van de 70e jaarweek van Daniël. Zie Opstanding voor het hoofdartikel over de opstanding.

Muziekvideo

Simon Khorolskiy en zijn vrienden zingen de verzen 1 tot 3 in het Russisch. Ondertiteling in het Engels beschikbaar.


Simon Khorolskiy & Friends – И святые будут сиять. Youtube.com:

Simon Khorolskiy, 10 feb. 2023.

Meer informatie

The Rapture in Daniel 12. Youtube.com: Ken Johnson, 25 mrt 2016. Studie van Daniël 12 in verband met de opneming van de Gemeente (vóór de laatste jaarweek van Daniël). Duur: 43 min. 10 sec.

Look at the Rapture Pt. 3. Youtube.com: Ken Johnson, 27 juni 2018. Studie van Daniël 12 in verband met de opneming van de Gemeente (vóór de laatste jaarweek van Daniël). Duur: 24 min. 41 sec.

Bron

Roger Liebi, Das Buch Daniël, 12:1-13 (oktober 2015). Pdf-document van 1 blz. op RogerLiebi.ch.

Voetnoten

  1. 1,0 1,1 1,2 1,3 1,4 1,5 Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Statenvertaling.
  2. 2,0 2,1 2,2 Hebreeuws-Nederlands Lexicon; op basis van Strong-coderingen. Onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia. Het is gebaseerd op het Engelstalige Online Bible Hebrew-Englisch Lexicon van Larry Pierce.
  3. Zo Ken Johnson, The Rapture (2e editie, 2019), blz. 7-9.
  4. Aldus Roger Liebi, in: Gründliches Studium des Buches Daniel Teil 09 11,36-12,3 Der Antichrist 27. Juni 2015 Dr Roger Liebi. Youtube.com: Thomas Fuchs, 9 jan. 2019. Vanaf 2 uur 15 min. 37 sec.
  5. 5,0 5,1 5,2 5,3 5,4 5,5 Roger Liebi, Das Buch Daniël, 12:1-13 (oktober 2015). Pdf-document van 1 blz. op RogerLiebi.ch.
  6. 6,0 6,1 6,2 Elberfelder Bibel mit Erklärungen. Witten: SCM R. Brockhaus; Dillenburg: Christliche Verlagsgesellschaft, verbeterde uitgave 2011.
  7. 7,0 7,1 The Rapture in Daniel 12. Youtube.com: Ken Johnson, 25 mrt 2016. Studie van Daniël 12 in verband met de opneming van de Gemeente (vóór de laatste jaarweek van Daniël). Duur: 43 min. 10 sec.
  8. Bill Salus: The Millennium and the New Jerusalem. Youtube.com: Prophecy Watchers, 21 jan. 2022. Vanaf 5 min. 20 sec.