Josia

Uit Christipedia
Versie door Kees Langeveld (overleg | bijdragen) op 5 jan 2018 om 11:11 (Nieuwe pagina aangemaakt met ''''Josía''' (= "dien Jah geneest") was een vrome koning van Juda in de 2e helft van de 7e eeuw v.Chr. Onder zijn bewind werd, na de vondst van het wetboek van...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Josía (= "dien Jah geneest") was een vrome koning van Juda in de 2e helft van de 7e eeuw v.Chr. Onder zijn bewind werd, na de vondst van het wetboek van Mozes, de afgoderij bestreden en de (uitwendige) godsdienst van Israël hersteld.

Naam en verwijzing. De Hebreeuwse naam is יאשׁיה, Yoshiya, of יאשׁיהו, Yo’shiyahoe, en betekent = "dien Jah geneest"[1] of "dien Jah heelt". Het Strongnummer is 02977. De eigennaam komt 53x voor in het Oude Testament. Engels: Josiah. De naam verwijst in het Oude Testament naar twee verschillende mannen:

  1. koning Josia, zie hieronder.
  2. dezelfde als Chen, een van de ballingen, uit Babel teruggekeerd. Hij was de zoon van Zefanja bij wie de kroning plaatsvond van Jozua de hogepriester ten tijde van de profeet Zacharia.

Koning Josia

Josia was de zoon en opvolger van Amon, koning van Juda. Zijn moeder was Jedida.

Koningshuis van David
David
 
Bathseba
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Salomo
 
Naäma
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Rehabeam
 
Maächa
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Abia(m)
 
Maächa
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Asa
 
Azuba
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Josafat
 
?
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Joram
 
Athalia
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Ahazia
 
Zibja
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Joas
 
Joaddan
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Amazia
 
Jecholia
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Uzzia
 
Jerusa
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Jotham
 
?
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Achaz
 
Abia
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Hizkia
 
Hefziba
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Manasse
 
Mesullemet
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Amon
 
Jedida
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Josia
 
Hamútal
 
Zebudda
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Jóahaz
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Jojakim
 
Nehusta
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Jojachin
 
 
 
 
 
Zedekía

Hij was acht jaar oud toen hij koning werd en regeerde gedurende 31 jaren, van het jaar 640 tot 609 vóór Chr.[2]. Sjabloon:Tijdbalk Israël 650-550 v.C. Reeds vroeg wekte hij gunstige verwachtingen van zijn bestuur voor de toekomst op. Was de zedelijk-godsdienstige toestand van zijn volk zeer treurig, hij nam vele maatregelen ter verbetering, en ter onderdrukking van alle afgoderij. Maar vooral werd zijn ijver aangevuurd voor de dienst van Jhwh, toen het wetboek in de tempel gevonden was, waaruit slechts al te duidelijk bleek, hoever men van Gods inzettingen afgeweken en hoe droevig de tegenwoordige toestand was. De krachtige indruk, die de inhoud op volk en vorst maakte, deed Josia onverwijld handen aan het werk slaan, ten einde een gehele hervorming te bewerken en zijn onderdanen van nu af de betere weg te doen bewandelen. Al wat het kenmerk van onwettigheid droeg, werd afgeschaft, de priesterlijke dienst opnieuw geregeld, de tempel gereinigd en gezuiverd, alle plaatsen en heiligdommen van de heidense eredienst ontwijd, onbruikbaar gemaakt.

Zelfs trok hij het gebied van het voormalige rijk der tien stammen door, om ook daar als hervormer op te treden.

2Kon 23:15 En ook het altaar dat in Bethel stond, en de offerhoogte die Jerobeam, de zoon van Nebat, die Israël deed zondigen, gemaakt had-ook dat altaar en die offerhoogte brak hij af; ja, hij verbrandde de offerhoogte, verpulverde die tot stof en verbrandde de gewijde paal. (HSV)

Tenslotte achtte hij de tijd gekomen, om een algemeen Pascha te vieren, volgens de aloude voorschriften, waartoe hij niet alleen de Judeeërs, maar ook de overgeblevene bewoners van het vroegere rijk Israël opriep.

Dit alles beloofde veel. Evenwel was het slechts een kortstondige opflikkering van geestelijk leven. Josia's hervorming bleek alleen een uitwendige geweest te zijn, daar het volk onder de volgende vorsten weer tot zijn oude zonden terugkeerde en zijn ondergang tegemoet snelde. God keerde zich daarom van de brand van zijn grote toorn niet af.

De vrome koning stierf weldra een vroegtijdige dood, toen hij tegen de Egyptische vorst Farao Necho in het dal van Megiddo opgetrokken was. Onvoorzichtig genoeg wilde Josia hem beletten de Chaldeeuwse macht onder Nabopolassar aan te vallen; hij hoorde niet, toen Farao Necho hem de krijg ontraadde. Dodelijk gewond naar Jeruzalem gebracht, stierf hij, beklaagd door het gehele rijk, daar zijn godsvrucht, zijn rechtvaardigheid en goed bestuur hem de algemene liefde hadden doen verwerven.

Van zijn vier zonen Johanan, Jojakim, Zedekia en Sallum of Joahaz zijn de drie laatsten hem opgevolgd.

Bronnen

P.J. Gouda Quint, Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling. Haarlem: De erven F. Bohn, 1866. Tekst van het lemma 'Josia' is op 5 jan. 2018 verwerkt.

Hebreeuws-Nederlands Lexicon; op basis van Strong-coderingen. Onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia. Het is gebaseerd op het Engelstalige Online Bible Hebrew-Englisch Lexicon van Larry Pierce. 

Voetnoten

  1. Hebreeuws-Nederlands Lexicon; op basis van Strong-coderingen. Onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia. Het is gebaseerd op het Engelstalige Online Bible Hebrew-Englisch Lexicon van Larry Pierce. 
  2. 641 — 610 heeft P.J. Gouda Quint, Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling. (Haarlem: De erven F. Bohn, 1866) s.v. Josia.