Jozua (zoon van Nun)

Uit Christipedia

Jozua was Mozes' dienaar (Joz. 1:1) en de leider van Israël die de verovering van het land Kanaän, een deel van het door God beloofde land, leidde. Naar hem is het Bijbelboek Jozua genoemd.

Naam. Zijn naam was oorspronkelijk Hosea (Num. 13: 8, 16), wat betekent ‘hulp, redding’ van het werkwoord Jasoa (in hiphil), ‘helpen, redden, verlossen’[1]. Zijn naam werd door Mozes veranderd in Jozua.

Nu 13:16  Dit zijn de namen der mannen, die Mozes zond, om dat land te verspieden; en Mozes noemde Hoséa, den zoon van Nun, Jozua. (SV)

De Hebreeuwse naam van Jozua is יהושע, Jehosjoea, en betekent 'Jahweh brengt redding. De naam is verwant met die van Jezus, door wie onze God en Vader de wereld heil aanbrengt. 'Jehosjoea' werd samengetrokken tot 'Jozua' of 'Jesua', wat hetzelfde is als 'Jezus' in het Grieks. De naam 'Jesua' komt één keer voor, in Neh. 8:17.

Ne 8:17  (8-18) En de ganse gemeente dergenen, die uit de gevangenis waren wedergekomen, maakten loofhutten, en woonden in die loofhutten; want de kinderen Israëls hadden alzo niet gedaan sinds de dagen van Jesua, den zoon van Nun, tot op dezen dag toe; en er was zeer grote blijdschap. (SV)

De nieuwe naam Jozua, door Mozes verleend, drukt uit dat de hulp, het heil van Jahweh komt.

Afkomst. Jozua was de zoon van Nun uit de stam van Efraïm.

Voorouders van Jozua
Abraham
 
Sarah
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Izak
 
Rebekka
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Jakob
 
Rachel
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Jozef
 
Asnath
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Efraïm
 
 
 
Resef
 
 
 
Telah
 
 
 
Tahan
 
 
 
Ladan
 
 
 
Ammihud
 
 
 
Elisama
 
 
 
Nun
 
 
 
Jozua

Legerleider. De eerste vermelding van Jozua is dat hij in opdracht van Mozes het leger leidde tegen de Amalekieten en hen overwon, terwijl Mozes zijn handen met de staf Gods omhoog hield (Ex. 17: 8-16). Zonder deze opgeheven handen met de staf Gods was de overwinning niet behaald. Toepassing voor de christen: gebed en voorbede in gemeenschap met de gekruisigde Heer zijn noodzakelijk in de geestelijke strijd.

Na afloop moest Jozua weten dat God Amalek geheel zou verdelgen.

Ex 17:14  Toen zeide de HEERE tot Mozes: Schrijf dit ter gedachtenis in een boek, en leg het in de oren van Jozua, dat Ik de gedachtenis van Amalek geheel uitdelgen zal van onder den hemel. (SV)

Dienaar van Mozes. Jozua wordt daarna de ‘dienaar van Mozes' genoemd, en als zodanig ging hij met hem op de berg van God (Ex. 24:13; 32:17).

Ex 24:13  Toen maakte zich Mozes op, met Jozua, zijn dienaar; en Mozes klom op den berg Gods. (SV)

In de Tent der samenkomst. Vóórdat de tabernakel bestond, ontmoette Mozes God in een tent. Hij noemde ze 'Tent der samenkomst'. Jozua, nog een jongeman, kwam ook in deze tent.

Ex 33:11  En de HEERE sprak tot Mozes aangezicht aan aangezicht, gelijk een man met zijn vriend spreekt; daarna keerde hij weder tot het leger; doch zijn dienaar Jozua, de zoon van Nun, de jongeling, week niet uit het midden der tent. (SV)

Mozes wijdt Jozua tot leider van het volk Israël

Jozua wordt hier 'jongeling' (jongeman) genoemd, hoewel hij reeds ouder was dan vijftig jaar, omdat hij de dienaar was van de veel oudere Mozes was, wie hij met kinderlijke getrouwheid aanhing.[2]

Dat Jozua in de tent bleef, diende, wellicht, om deze te bewaken en in haar het aangezicht van God met bidden te zoeken.

Overste in Efraïm. Jozua was ook een overste, een hoofd, in de stam van Efraïm (Num. 13: 2-3, 8).

Verkenner. Jozua was een van de twaalf verkenners (spionnen) van het land Kanaän. Hij bracht met Kaleb een waarheidsgetrouw verslag van het land naar voren en moedigde Israël om, tegenover de sterke bevolking van Kanaän, op God te vertrouwen (Num. 14:6-10). Daarop dreigde het ongelovige en weerspannige volk Israël hen met stenen te stenigen, maar "de heerlijkheid van Jahweh verscheen in de tent der samenkomst voor al de kinderen van Israël" (Num. 14:10). Hij en Kaleb waren de enige mannen die, na de dood van Mozes, om hun Gods vertrouwen zowel de uittocht uit Egypte als de intocht van het volk Israël in het beloofde land beleefden.

Opvolger van Mozes. Jozua werd benoemd tot opvolger van Mozes, niet als wetgever, maar als leider van de kinderen van Israël. Want toen Mozes aan God vroeg naar een opvolger, wees God hem Jozua aan.

Nu 27:22  En Mozes deed, gelijk als de HEERE hem geboden had; want hij nam Jozua, en stelde hem voor het aangezicht van Eleazar, den priester, en voor het aangezicht der ganse vergadering.  Nu 27:23  En hij leide zijn handen op hem, en gaf hem bevel; gelijk als de HEERE door den dienst van Mozes gesproken had. (SV)

Jozua had ‘de geest’, en een deel van de eer van Mozes werd op hem gelegd (Num. 27: 18-23; Deut. 1:38; 3:28).

Militaire campagnes in Kanaän. Onderstaande kaart geeft de militaire campagnes van Jozua aan.

Kaart: De campagnes van Jozua in het midden en het zuiden van Kanaän
Jozua gaf de opdracht om met de ark op de bodem van de Jordaan te gaan staan. Daarna trok het volk over.

Kenmerk. Een kenmerk van Jozua was zijn Godsvertrouwen, dat hij aan de dag legde toen het volk het land Kanaän niet wilde binnengaan wegens de reusachtig bewoners en versterkte steden die er waren.

Voornaamste werk. Het voornaamste werk van Jozua was de Israëlieten in het land van de belofte te brengen, niet op grond van hun gerechtigheid, maar op grond van de beloften die aan de vaderen waren gedaan. De intocht, de onderwerping van de vroegere inwoners van Kanaän en de verdeling van het land als bezit voor de twaalf stammen, zijn voor ons opgetekend in het boek Jozua.

Graf. Na zijn dood werd Jozua begraven in Timnat Heres (Kifl Hares). Zijn graftombe daar trekt jaarlijks duizenden bezoekers bij de jaarlijkse herdenking van zijn dood op dag 26 van de Hebreeuwse maand Nisan[3].

Voorafbeelding. Jozua, ook genoemd Jesua (Neh. 8:17), is een voorafbeelding van zijn latere naamgenoot, onze Heer Jezus Christus. Zoals Jozua het volk aanvoerde, in het beloofde land bracht en het land verdeelde onder de stammen van Israël, zo zal de Heer Jezus, onze Aanvoerder, ons in het Beloofde Land in de hemel brengen en ons het hemelse erfgoed schenken.

Bronnen

A New and Concise Bible Dictionary (George Morris, 1899) s.v. Joshua. Enige tekst hiervan is vertaald en verwerkt op 1 okt. 2020

Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Ex. 33:11. Enige tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 1 okt. 2020.

Voetnoten

  1. S.J. van Ronkel, Woordenboek der eigennamen, naar hunne eerste spelling en oorspronkelijke uitspraak met eene korte beschrijving de personen, landen en plaatsen, in het Oude Testament voorkomende, en voor het grootste gedeelte ook etymologisch behandeld. (Groningen: M. Smit, 1835) s.v. Hosea.
  2. Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901).
  3. Jews Barred from Visiting Tomb of Biblical Joshua, IsraelNationalNews.com, 4 april 2013.