Evangelie naar Lukas

Uit Christipedia

Het Evangelie naar Lukas, het Evangelie volgens Lukas, het Lukasevangelie of kortweg Lukas, is de naam van de derde levensbeschrijving van Jezus Christus in het Nieuwe Testament en draagt de naam van de schrijver. Lukas betekent "Licht(gevend)". De arts Lukas stelt de Heer Jezus in het bijzonder als mens, de zoon des mensen, voor.

Schrijver. De schrijver Lukas was een geneesheer, en medearbeider van de apostel Paulus.

Datering. Zijn Evangelie heeft Lukas rond de jaren 55-60 mogelijk te Caesarea geschreven[1], of mogelijk te Rome na de dood van Paulus, derhalve na het jaar 64[2].

Lukas heeft zijn geschiedverhaal opgedragen aan een "hoogedele Théofilus" (Lukas 1: 3, 4), evenals zijn boek Handelingen (Hand. 1: 1).

Indeling en samenvatting

Dit boek bestaat uit 24 hoofdstukken, die als volgt kunnen worden verdeeld:

Luk. 1:1-4. Voorrede.

Luk. 1:5-2:52. De geboorte en kinderjaren van de Heer Jezus.

  • 1: 5-25 Aankondiging van de geboorte van Johannes de doper.
  • 1: 26-38 Aankondiging van de geboorte van de Heer Jezus.
  • 1: 39-56 Lofzang van Elizabeth en van Maria.
  • 1: 57-66 Geboorte van Johannes de doper.
  • 1: 67-80 Lied van Zacharia.
  • 2: 1-24 Geboorte van de Heer Jezus en de besnijdenis.
  • 2: 25-40 Lied van Simeon.
  • 2: 41-52 Jezus in de tempel op twaalfjarige leeftijd.

Luk. 3-4:13. Voorbereiding tot de dienst.

  • 3:1-20 Prediking door Johannes de doper.
  • 3:21-22 De doop van Jezus.
  • 3:23-38 Geslachtslijst van Jezus.
  • 4:1-13. De verzoeking van Jezus in woestijn door de duivel.

Luk. 4:14-9:50. De dienst van de Heer in Galilea.

  • 4:16-30. De prediking en verwerping van Jezus te Nazareth, waar hij opgevoed was.
  • 4:31-44. Genezingen in Kapernaüm.
    • 4:31-37. Genezing van een bezetene op de sabbat in de synagoge.
    • 4:38-39. Genezing van de schoonmoeder van Petrus.
    • 4:40-41. Genezing van vele anderen.
    • 4:42-44. Jezus zondert zich af en predikt in synagogen elders.
  • 5:1-11 Roeping van de eerste leerlingen: Simon, Jakobus en Johannes.
    • 5:1-3. Jezus leert vanuit het schip van Simon.
    • 5:4-11. Wonderbare visvangst. Simon, Johannes en Jakobus gaan met de Heer mee.
  • 5:12-16. Reiniging van een melaatse
  • 5:17-26. Vergeving en genezing van een verlamde.
  • 5:27-29. Roeping van Levi (Mattheüs) de tollenaar. De maaltijd bij hem.
  • 5:30-32. Het eten en drinken met zondaars.
  • 5:33-35. Het niet vasten door de discipelen.
  • 5:36-39. Gelijkenis van nieuwe en oude dingen.
  • 6. Aren plukken op sabbat; de verdorde hand van iemand op sabbat genezen. De verkiezing van de twaalf apostelen. De toespraak van de Heer tot de discipelen en de schare.
    • 6:1-5. De discipelen plukken en bewerken aren op de sabbat. Vraag van de farizeeën. Jezus is heer van de sabbat.
  • 7. De hoofdman van Kapernaüm en zijn zieke slaaf. Opwekking van een jongeling te Naïn. Johannes de Doper. Jezus bij een farizeeër gezalfd door een zondares.
    • 7:1-10. Jezus geneest op afstand de zieke slaaf van een Romeinse officier die een groot geloof had.
    • 7:11:17. De opwekking van de jongeling van Naïn, de enige zoon van een weduwe.
    • 7:18-35. De vraag van Johannes de doper en het getuigenis van de Heer over hem.
    • 7:36-50. De farizeeër Simon, bij wie Jezus aanlag, en een plaatselijke zondares, die Jezus zalfde in het huis van Simon.
  • 8. Dienende vrouwen in het gevolg van Jezus (1-3). Gelijkenis van de zaaier (4-15). Licht verspreiden (16-18). Jezus' moeder en broers (19-21). De storm op het meer (22-25). De genezing van de woesteling die bezeten was en van een bloedvloeiende vrouw. De opwekking van het dochtertje van Jaïrus.
  • 9:1-50. Uitzending van de twaalf (1-6). Herodes in verlegenheid (7-9). Spijziging van vijfduizend mannen (10-17). Wie de mensen mensen zeggen dat Jezus is (18-20). Eerste aankondiging van lijden, dood en opstanding (21-22). Zelfverloochening in de navolging (23-26). De verheerlijking op de berg (27-36). Genezing van een bezeten jongen (37-43). Tweede aankondiging van Jezus' lijden (43-45). Wie de grootste van de leerlingen is (46-48). Een niet-volger die Jezus' naam gebruikt (49-50).

Luk. 9:51-19:28. De reis van de Heer naar Jeruzalem.

  • 9:51-62. Een Samaritaans dorp weigert Jezus, die op weg is gegaan naar Jeruzalem, te ontvangen (51-56). Navolging.
  • 10. De Heer zendt zeventig discipelen uit om Zijn komst voor te bereiden door het evangelie van het Koninkrijk van God te verkondigen en zieken te genezen (1-11). Over de afwijzende steden spreekt de Heer een wee uit (10:12-16). De zeventig doen verslag van hun ervaringen. De barmhartige Samaritaan. De Heer in het huis van Martha en Maria.
  • 11. Het gebed. Toespraak tot de farizeeën. Hij is meer dan Salomo en meer dan Jona.
  • 12. Toespraak tot de discipelen. Opwekking om Hem te blijven verwachten, nadat Hij heengegaan zou zijn.
  • 13. De onvruchtbare vijgeboom. Op sabbat een vrouw genezen. Jezus' smart over Jeruzalem.
  • 14. Op sabbat een waterzuchtig mens genezen. De gelijkenis van het grote avondmaal. Eerst de kosten berekenen en dan de Heer volgen. Bereid zijn zijn eigen kruis te dragen.
  • 15. De gelijkenissen van het verloren schaap, het verloren geldstuk, de jongste zoon.
  • 16. De rentmeester van een rijk mens. De rijke man en de arme Lazarus.
  • 17. Reiniging van de tien melaatsen. De komst van de Zoon des mensen.
  • 18. Gelijkenis van de onrechtvaardige rechter. De farizeeër en de tollenaar in de tempel. Kleine kinderen door de Heer uitgenodigd. De rijke jongeling. Een blinde genezen.
  • 19:1-28. De Heer in het huis van Zacheüs de tollenaar. De verantwoordelijkheid van hen die "ponden" ontvangen hebben.

Luk. 19:29-21:38. Zijn dienst in Jeruzalem.

  • 19:29-48 De intocht in Jeruzalem op een veulen. De Heer weent over Jeruzalem. De tempelreiniging.
  • 20 Vraag over het gezag van Jezus. De gelijkenis van de onrechtvaardige wijngaardpachters. Vraag over de keizerlijke belasting. Vraag over de opstanding. Vraag over de zoon van David. Rede tegen de schriftgeleerden.
  • 21. De waarde van het muntstukje van een arme weduwe. Toespraak over de verwoesting van Jeruzalem en het teken van de vijgeboom en andere bomen. Vermaning tot waken.

Luk. 22-24. Het lijden en sterven van de Heer, Zijn opstanding en verschijningen.

  • 22. Het plan om Jezus te doden. De laatste viering van het pascha; de instelling van het avondmaal. Het verraad van Judas. Het lijden in Gethsémané. De gevangenneming. De verloochening door Petrus. Jezus bespot, geslagen en voor de Raad gebracht.
  • 23. De Heer voor Pilatus, die geen schuld in Hem kan vinden en die toch beslist, dat de Heer gekruisigd zal worden. Het eerste, derde en zevende kruiswoord worden vermeld. De begrafenis.
  • 24. De opstanding van de Heer. Zijn verschijning aan de twee, aan Simon en aan de elven. Zijn onderwijs en hemelvaart.

Vergelijking met de andere Evangeliën

Vier schrijvers doen – onder leiding van de Heilige Geest – verslag van het leven van de Heer Jezus tijdens Zijn verblijf op aarde. Elke schrijver doet dat op zijn eigen bijzondere wijze. In de derde van deze vier levensbeschrijvingen beschrijft Lucas de Heiland als mens, als de Zoon des mensen. Het geslachtsregister eindigt dan ook bij Adam (3: 38), de eerste mens. Vooral de zedelijke heerlijkheid van de Heer Jezus komt in zijn wijze van voorstelling naar voren.

Een nauwkeurige vergelijking van het Evangelie volgens Lukas met dat van Mattheüs en Markus doet ons nog meer opmerken. Matthëus stelt de Heer Jezus als de koning van Israël voor en schetst het wezen, de ontwikkeling en de zegepraal van het koninkrijk der hemelen. Lukas, bezield met de geest van Paulus en geheel gewonnen voor de beginselen van de Apostel der heidenen, deelde vooral zulke uitspraken, wonderen, lotgevallen en gelijkenissen van de Heer Jezus mee, waaruit de inhoud en de aard van de Evangelieprediking blijken kon, inzonderheid tegenover de bekrompenheid, de werkheiligheid, het uitsluitingsstelsel van de toenmalige Joden.

In het algemeen hebben de drie eerste Evangelisten gemeen: de berichten aangaande de prediking van Johannes, de doop van Jezus, de verzoeking (Matth. 3, Mark. 1, Luk. 3), de storm op zee, de bezetene te Gadara (Matth. 8, Mark. 5, Luk. 8), de herleving van Jaïrus' dochter, de genezing van de aan bloedvloeiing lijdende vrouw (Matth. 9, Mark. 5, Luk. 8), de reis naar Caesarea Philippi, de verklaring van Petrus, de aankondiging van het lijden van de Heer, de verheerlijking op de berg (Matth. 16-17, Mark. 9, Luk. 9), de reis naar Jeruzalem, het verhoor bij Kajafas en Pilatus, de kruisiging, het sterven, de opstanding van Jezus (Matth. 26-28, Mark. 14-16, Luk. 22-24).

Merendeels alleen bij Lukas komen voor, behalve de inhoud van de drie eerste hoofdstukken, de verhalen aangaande de prediking van de Heer te Nazareth, het groot geloof van heidenen, de opwekking van de jongeling te Naïn, de maaltijd bij Simon, de zalving door de boetvaardige zondares, de ongastvrije Samaritanen, de uitzending van de 70 discipelen, het verblijf van de Heer bij Maria en Martha, de opmerkingen van Jezus over de Galileërs die door Pilatus waren gedood, de genezing van de 18-jarige zieke op een sabbat, de dankbare Samaritaan, de bekering van Zacheüs, de zo nadrukkelijke betuiging van Jezus' onschuld door Pilatus, 's Heeren woord tot de vrouwen, de boetvaardige kruiseling, de wandeling naar Emmaüs. Bovendien worden alleen in het derde Evangelie gevonden de gelijkenissen van de barmhartige Samaritaan, de onvruchtbare vijgenboom, de rijke dwaas, de verloren penning, de verloren zoon, de onrechtvaardige rentmeester, de rijke man en Lazarus, de behandeling van de dienstknechten, de onrechtvaardige rechter, de Farizeeër en de tollenaar.

Het verhaal van de instelling van het avondmaal, eindelijk, zoals Lukas het mededeelt, komt bijna woordelijk met 1 Kor.11:23-26 overeen.

Van de vier levende wezens rondom de troon van God in het boek Openbaring is het derde levende wezen een mens gelijk (Openb. 4:7). Dat is tevens het passende zinnebeeld voor het evangelie naar Lukas. Er is ook een vergelijking te maken tussen de vier kleuren van de tabernakel (Ex. 26:1) en de vier levensbeschrijvingen van Jezus. De kleur wit, de kleur van het witte linnen, past bij het Lukasevangelie. Het witte linnen wijst op het reine, zondeloze menszijn van de Heiland.

Commentaar

Op de volgende pagina's van Christipedia worden passages of onderwerpen behandeld:

Meer informatie

Nederlands

M.G. de Koning, Zie de mens; toelichting op het evangelie naar Lucas.

J. Nelson Darby, De man van smarten; beschouwing over het evangelie naar Lukas. Den Haag: J.N. Voorhoeve. Alleen nog antiquarisch verkrijgbaar.

Engels

Darrell L. Bock, Luke. Twee delen in de serie Baker Exegetical Commentary on the New Testament. Engels, wetenschappelijk georiënteerd uitvoerig commentaar.

Bronnen

H. Moll, Wat zegt Gods Woord over ...?, deel 3, blz. 93-96. Oostburg: uitgeverij W.J Pieters, z.j. Tekst hiervan is, onder toestemming, voor de eerste versie van dit artikel gebruikt.

P.J. Gouda Quint, Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling. Haarlem: De erven F. Bohn, 1866. Tekst van het lemma 'Lukas' is op 14 febr. 2014 verwerkt.

Voetnoten

  1. Zo de inleiding tot het evangelie in de TELOS-vertaling.
  2. Zo P.J. Gouda Quint, Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling (Haarlem: De erven F. Bohn, 1866), s.v. 'Lukas'.