Kenaz

Kenaz verwijst in de Bijbel naar onderscheidene mannen:

1. Een zoon van Elifaz (Gen. 36:11) en een kleinzoon van Ezau, naar wie een van de Edomitische stammen genoemd werd.

2. de jongere broer van Kaleb en de vader van de richter Othniël.

Joz 15:17  Othniel nu, de zoon van Kenaz, den broeder van Kaleb, nam haar in; en hij gaf hem Achsa, zijn dochter, tot een vrouw. (SV)

Ri 3:9  Zo riepen de kinderen Israëls tot den HEERE; en de HEERE verwekte den kinderen Israëls een verlosser, die hen verloste, Othniel, zoon van Kenaz, broeder van Kaleb, die jonger was dan hij. (SV)

Stamboom Kaleb (2)
Kenezieten (="Kinderen van Kenaz")     Jefunne   Kaleb   Achsa   Othniël   Seraja

Sommigen zien in hem een voorvader van Othniël, de broer van Kaleb, de zoon van Jefunne. Daarom heet Kaleb een Keniziet. Volgens een andere verklaring zou Kenaz de broeder van Kaleb en dus de oom van Othniël geweest zijn. In dit geval noemde hij zich de Keniziet naar het volk, waarmee zijn broeder door verwantschap verbonden was;

Geslachtslijn Kaleb (1)
Ezau   Elifaz   Kenaz K e n e z i e t e n   Jefunne   Kaleb   Iru   Ela   Kenaz   Naam   Achsa   Kenaz   Othniël   Hathath   Meonothai   Ofra   Seraja   Joab en anderen

3. kleinzoon van Kaleb.

Bron

P.J. Gouda Quint, Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling. Haarlem: De erven F. Bohn, 1866. Tekst van het lemma 'Kenaz' is op 10 april 2020 onder wijziging verwerkt.