Kenaz verwijst in de Bijbel naar onderscheidene mannen:

1. Een zoon van Elifaz (Gen. 36:11, 15; 1 Kron. 1:36) en een kleinzoon van Ezau, naar wie een van de Edomitische stammen genoemd werd.

2. de vader van de richter Othniël en naar het schijnt de jongere broer van Kaleb (Richt. 1:13; 3:9).

Joz 15:17  Othniel nu, de zoon van Kenaz, den broeder van Kaleb, nam haar in; en hij gaf hem Achsa, zijn dochter, tot een vrouw. (SV)

Ri 1:13  Toen nam Othniel haar in, de zoon van Kenaz, broeder van Kaleb, die jonger was dan hij; en [Kaleb] gaf hem Achsa, zijn dochter, tot een vrouw. (SVV)

Ri 3:9  Zo riepen de kinderen Israëls tot den HEERE; en de HEERE verwekte den kinderen Israëls een verlosser, die hen verloste, Othniel, zoon van Kenaz, broeder van Kaleb, die jonger was dan hij. (SV) Ri 3:11  Toen was het land veertig jaren stil, en Othniel, de zoon van Kenaz, stierf. (SVV)

Geslachtslijn Kaleb (1)

Volgens een ander verklaring is Kenaz een voorvader van Othniël en Othniël de broer van Kaleb.

Stamboom Kaleb (2)


3. kleinzoon van Kaleb.

Bron

P.J. Gouda Quint, Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling. Haarlem: De erven F. Bohn, 1866. Tekst van het lemma 'Kenaz' is op 10 april 2020 onder wijziging verwerkt.