Kolossenzen 1

Uit Christipedia

Kolossenzen 1 is een hoofdstuk van de Brief van Paulus aan de Kolossenzen, een geschrift in de Bijbel, en telt 29 verzen.

Hoofdstukken van de Brief van Paulus aan de Kolossenzen samengevat en/of becommentarieerd: · 1 · 2 · 3 · 4
Verzen van Kolossenzen 1 becommentarieerd: · 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 17 · 18 · 20 · 21 · 22 · 23 · 24 · 25 · 27 · 28 · 29

Samenvatting

1

1 Paulus, apostel van Christus Jezus door de wil van God, en Timotheüs, de broeder,  (Telos)

Paulus. Hij noemt zichzelf ook in vers 23, als 'dienaar van het evangelie'.

Apostel van Christus Jezus door de wil van God. Met dergelijke woorden, die zijn roeping en zending onderstrepen, begint Paulus vaker een brief.

"Christus Jezus". Zijn functie staat voorop: de Gezalfde, de Heiland.

"Door de wil van God": niet door zijn eigen wil, hij is geen 'zelfbenoemde' apostel.

2

2 aan de heilige en trouwe broeders in Christus in Kolosse: genade zij u en vrede van God onze Vader.  (Telos) 

Heilige ... broeders. Elders verwijst naar hen als 'heiligen'. Gelovigen zijn heilige broeders en zuster in Christus.

Trouwe broeders. Enkele jaren later, ca. 4 jaren[5], moest hij schrijven:

2Ti 1:15  Dit weet je, dat allen die in Asia zijn zich van mij hebben afgewend, onder wie Fygelus en Hermogenes zijn. (Telos)

Kolosse is een plaats in Asia (West-Turkije). Wellicht zijn de broeders in Kolosse wel trouw aan Jezus Christus gebleven.

3

3 Wij danken de God en Vader van onze Heer Jezus Christus altijd, als wij voor u bidden, (Telos) 

Wij danken de God en Vader. En Paulus wenst dat ook de Kolossers danken om het erfdeel dat hun wacht (vs. 12).

Als wij voor u bidden. Hij had redenen om te bidden, maar ook redenen om te danken. In het volgende vers vermeldt hij de redenen om te danken.

4

4 daar wij hebben gehoord van uw geloof in Christus Jezus en van de liefde die u hebt voor alle heiligen, (Telos)

Wij hebben gehoord. Via Epafras, 1:7-8.

In Christus Jezus. In de Gezalfde, de Heiland genaamd Jezus.

Geloof ... liefde ... . En in vs. 5 de hoop. Geloof, hoop en liefde zijn de hoogste deugden (1 Cor. 13).

Voor alle heiligen. Tussen haakjes, heiligen zijn er ook buiten onze plaatselijke gemeente en buiten ons kerkverband!

5

5 om de hoop die voor u is weggelegd in de hemelen. Daarvan hebt u tevoren gehoord door het woord van de waarheid van het evangelie (Telos)   

De hoop. Dat is hier het voorwerp van de hoop, datgene dat hen beloofd is en waarop zij hopen.

Die voor u is weggelegd in de hemelen. Hen wacht een hemelse erfenis en een gelukzalig leven. Vs. 12: "het erfdeel van de heiligen in het licht".

Gehoord. Zie vs. 6.

Het woord van de waarheid van het evangelie. De goede tijding aangaande Christus is geen fabeltje, geen fictie, het is wáárheid.

6

6 dat tot u gekomen is, zoals het ook in de hele wereld vrucht draagt en groeit, evenals ook onder u, van de dag af dat u het hebt gehoord en de genade van God in waarheid hebt erkend. (Telos) 

Dat tot u gekomen is. Door de dienst van Epafras (vs. 7).

Hele wereld. De toenmalige wereld van het Romeinse rijk.

Vrucht draagt en groeit. Zoals het zaad in Jezus' de gelijkenis van de zaaier.

Gehoord. Zie vs. 5.

De genade van God. Het evangelie dat Paulus verkondigde betreft de genade van God die in Jezus Christus wordt aangeboden: vergeving van zonden, rechtvaardiging, kindschap van God, een hemelse erfenis, eeuwig leven, door God geschonken uit genade aan ieder die gelooft. "Het evangelie van de genade van God":

Hnd 20:24  Maar ik reken mijn leven niet als kostbaar voor mijzelf, opdat ik mijn loop volbreng en de bediening die ik van de Heer Jezus heb ontvangen, om het evangelie van de genade van God te betuigen. (Telos)

7

7 Zo hebt u het geleerd van Epafras, onze geliefde medeslaaf, die een trouw dienaar van Christus voor u is, (Telos) 

Epafras. Hij kwam uit Kolosse. Zie Epafras.

Col 4:12  U groet Epafras, die een van u is, een slaaf van Christus Jezus, die altijd voor u strijdt in de gebeden dat u mag vaststaan, volmaakt en ten volle verzekerd in de hele wil van God. (Telos)

Onze geliefde medeslaaf. Medeslaaf, Gr. 'sundoulos'. Zij dienden de Heer als slaven, als dienstknechten die Zijn eigendom waren.

Dienaar van Christus voor u. Dienaar, Gr. 'diakonos'. Merk de orde van dienst op: dienaar van Christus (in de eerste plaats) voor u (afgeleide).

8

8 die ons ook uw liefde in de Geest bekend heeft gemaakt. (Telos) 

Uw liefde. Die zij hadden 'voor alle heiligen', 1:4.

Uw liefde in de Geest. De vrucht van de Geest is liefde.

Ga 5:22  Maar de vrucht van de Geest is: liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid, zelfbeheersing. (Telos)

De vertaling NBV'04 van vers 8 heeft: "de liefde die de Geest in u opwekt."

9

9 Daarom houden ook wij, van de dag af dat wij ervan gehoord hebben, niet op voor u te bidden en te vragen, dat u vervuld mag worden met de kennis van zijn wil, in alle wijsheid en geestelijk inzicht, (Telos) 

Dat wij ervan gehoord hebben. Via Epafras (vs. 7), zie ook vs. 4.

Voor u te bidden. Zie vs. 3.

Dat u vervuld mag worden met de kennis van zijn wil. Bij hun geloof, liefde en hoop (vs. 4-5) moet deze kennis komen.

Col 4:12  U groet Epafras, die een van u is, een slaaf van Christus Jezus, die altijd voor u strijdt in de gebeden dat u mag vaststaan, volmaakt en ten volle verzekerd in de hele wil van God. (Telos)

De kennis doet ons geestelijk groeien (10).

In alle wijsheid en geestelijk inzicht. Niet louter feitenkennis, maar ook weten hoe de kennis toe te passen, met inzicht. Naast geloof, hoop en liefde zijn nodig: kennis, met wijsheid en inzicht, en kracht (11) om stand te houden, te verdragen, te handelen.

10

10 om de Heer waardig te wandelen tot al zijn welbehagen, terwijl u in alle goed werk vrucht draagt en opgroeit door de kennis van God, (Telos) 

Om de Heer waardig te wandelen tot al zijn welbehagen enz. Dat is het doel van de kennisverkrijging. Gods wil kennen om Gods wil te doen.

Terwijl u in alle goed werk vrucht draagt. Het is Gods welbehagen dat wij vrucht dragen, in allerlei goede werken.

En opgroeit door de kennis van God. De kennis van God, van Zijn wil (9).

De gelovige is als een plant. Hij wordt begoten met Gods woord, zoals Apollos in Korinthe deed (1 Cor. 3:6). Daardoor doet hij kennis van God en Diens wil op. Toepassing van deze kennis leidt tot groei en vruchtdragen.

1Co 3:6  Ik heb geplant, Apollos heeft begoten, maar God heeft de groei gegeven. (Telos)

11

11 met alle kracht bekrachtigd, naar de sterkte van zijn heerlijkheid, tot alle volharding en lankmoedigheid, met blijdschap, (Telos) 

Met alle kracht bekrachtigd. Want zonder de Heer kunnen wij niets doen. Zijn kracht hebben wij nodig.

Naar de sterkte van zijn heerlijkheid. Van Gods of Jezus' heerlijkheid. Hun heerlijkheid heeft ook kracht als element.

Hnd 10:38 ... Jezus van Nazareth, hoe God Hem heeft gezalfd met de Heilige Geest en met kracht. Hij is het land doorgegaan, terwijl Hij goeddeed en allen gezond maakte die door de duivel waren overweldigd, want God was met Hem. (Telos)

Lu 24:49  En zie, Ik zend de belofte van mijn Vader op u; u echter, blijft in de stad totdat u wordt bekleed met kracht uit de hoogte. (Telos)

2Co 4:7  Maar wij hebben deze schat in aarden vaten, opdat de uitnemendheid van de kracht van God is, en niet uit ons: (Telos)

1Pe 4:11  Als iemand spreekt, laat het zijn als uitspraken van God; als iemand dient, laat het zijn als uit sterkte die God verleent, opdat in alles God verheerlijkt wordt door Jezus Christus, aan Wie de heerlijkheid en de kracht is tot in alle eeuwigheid! Amen. (Telos)

Lu 6:19  En de hele menigte trachtte Hem aan te raken, omdat er kracht van Hem uitging en allen gezond maakte. (Telos)

Efe 3:20  Hem nu, die in staat is zeer overvloedig te doen boven alles wat wij bidden of denken, naar de kracht die in ons werkt, (Telos)

Flp 4:13  Ik vermag alles door Hem die mij kracht geeft. (Telos)

2Pe 1:3  Zijn Goddelijke kracht heeft ons immers alles geschonken betreffende het leven en de godsvrucht door de kennis van Hem die ons heeft geroepen door zijn eigen heerlijkheid en deugd, (Telos)

Tot alle volharding en lankmoedigheid. Kracht om goede werken te doen, kracht om te volharden en te verdragen. Want een christen heeft te rekenen met tegenstand, smaad, verwerping. En in hun onderlinge verkeer hebben zij 'lang van gemoed' te wezen, zie Lankmoedigheid.

12

12 terwijl u de Vader dankt, die u geschikt heeft gemaakt om deel te hebben aan het erfdeel van de heiligen in het licht; (CP[6])

Terwijl u de Vader dankt. Zie vs. 3.

Het erfdeel van de heiligen in het licht. Dat erfdeel is weggelegd in de hemelen (vs. 5). Het behoort tot datgene waarop hij hopen (vs. 5).

13

13 die ons gered heeft uit de macht van de duisternis en overgebracht in het koninkrijk van de Zoon van zijn liefde, (Telos) 

Uit de macht van de duisternis. De boze, demonische machten in de hemelse gewesten, het koninkrijk van Satan.

Lu 22:53  Toen Ik dagelijks bij u was in de tempel, hebt u de handen niet naar Mij uitgestoken; maar dit is uw uur en de macht van de duisternis. (Telos)

Hnd 26:18  opdat zij zich bekeren van de duisternis tot het licht, en van de macht van satan tot God, opdat zij vergeving van zonden en een erfdeel onder de geheiligden ontvangen door geloof in Mij. (Telos)

De Zoon van zijn liefde. De Zoon die het voorwerp van zijn liefde is.

Lu 3:22  en de Heilige Geest in lichamelijke gedaante als een duif op Hem neerdaalde, en er kwam een stem uit de hemel: U bent mijn geliefde Zoon, in U heb Ik welbehagen gevonden. (Telos)

Lu 20:13  De heer van de wijngaard nu zei: Wat zal ik doen? Ik zal mijn geliefde zoon zenden; wellicht zullen zij die ontzien. (Telos)

2Pe 1:17  Want Hij ontving van God de Vader eer en heerlijkheid, toen van de luisterrijke heerlijkheid zo’n stem tot Hem kwam: ‘Deze is mijn geliefde Zoon, in Wie Ik welbehagen heb gevonden’. (Telos)

14

14 in Wie wij de verlossing hebben, de vergeving van de zonden. (Telos) 

Verlossing. Uit de macht van de duisternis en van de zonde en van de last der zonden.

15

15 Hij is het beeld van de onzichtbare God, de eerstgeborene van de hele schepping, (Telos) 

Beeld van de onzichtbare God. Hij beeldt God af en maakt God daarmee zichtbaar.

De eerstgeborene van de hele schepping. Hij is een schepsel, te weten een mens geworden; Hij is (mensen)vlees geworden.

Joh 1:3  Alle dingen zijn door Hem geworden, en zonder Hem is niet een ding geworden dat geworden is. Joh 1:14  En het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond (en wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van een eniggeborene van een vader) vol van genade en waarheid. (Telos)

Flp 2:6  die in de gestalte van God zijnde het geen roof geacht heeft God gelijk te zijn, Flp 2:7 maar Zichzelf ontledigd heeft, de gestalte van een slaaf aannemend, de mensen gelijk wordend. Flp 2:8  En uiterlijk als een mens bevonden heeft Hij Zichzelf vernederd, gehoorzaam wordend tot de dood, ja, tot de kruisdood. Flp 2:9  Daarom heeft God Hem ook uitermate verhoogd en Hem de naam geschonken die boven alle naam is, Flp 2:10  opdat in de naam van Jezus elke knie zich buigt van hen die in de hemel en die op de aarde en die onder de aarde zijn, (Telos)

Dat Christus de eerstgeborene van de hele schepping is, betekent niet dat Hij het eerst geschapen is. Want:

  1. er staat niet 'eerstgeschapene', maar 'eerstgeborene';
  2. uit het vervolg blijkt waarom Hij de eerstgeborene is: Hij is vóór alle geschapen dingen (vers 17) en heeft ze geschapen (vers 16) en Hij draagt alle dingen, houdt ze alle in stand (vers 17);
  3. In vs. 18 heet het dat Christus 'de eerstgeborene uit de doden' is. Het is zeker dat hij niet de eerstgestorvene is, maar wel de voornaamste is onder de opgewekte en nog op te wekken doden
  4. Hij is de eerstgeborene, "opdat Hij in alle dingen de eerste plaats zou innemen" (vs. 18). Dus ook hieruit blijkt dat 'eerstgeborene' betekent dat hij de eerste (voornaamste) plaats inneemt, onder de schepselen en onder de (opgewekte en nog op te wekken) doden.

Hij is de eerstgeborene van de hele schepping, aangezien Hij:

  1. schepsel is geworden, zonder op te houden Schepper te zijn, ''het woord is vlees geworden", God de Zoon is mens geworden en heeft onder ons gewoond;
  2. de Schepper, de oorsprong (vgl. vers 18 'het begin') van al het geschapene is, 'door Hem zijn alle dingen geworden die geworden zijn'.

17

17 En Hij is voor alle dingen en alle dingen bestaan samen in Hem. (Telos) 

Alle dingen bestaan samen in Hem. Hij is "de dragende grond" van de geschapen dingen.

18

18 En Hij is het hoofd van het lichaam, de gemeente, Hij die [het] begin is, [de] eerstgeborene uit de doden, opdat Hij in alle dingen de eerste plaats zou innemen. (Telos)  

Hij die [het] begin is. Als we dit verbinden met de gemeente, dan kunnen we opmerken dat Hij de gemeente heeft gesticht. We kunnen ook denken aan de schepping van Eva uit Adam. Eva vond haar begin in Adam, in een rib van zijn lichaam. Adam was het begin van Eva.

We kunnen 'begin' ook in verband brengen met het begin van de schepping, maar gezien het onmiddellijk voorafgaande (de gemeente) en het onmiddellijk volgende (zijn opstanding 'uit' de doden) in dit vers, schijn dat 'begin' betrekking te hebben op de gemeente.

[De] eerstgeborene uit de doden. Hij is tevens de eerstgeborene uit de hele schepping (vers 15). Hij, die de Schepper is, is een schepsel geworden, om de eerstgeborene van de schepping te zijn. Hij, die ook het Leven is, is een dode geworden en uit de doden opgestaan, om de eerstgeborene uit de doden te zijn.

20

Col 1:20  en door Hem alle dingen tot Zichzelf te verzoenen, na vrede gemaakt te hebben door het bloed van zijn kruis, door Hem, hetzij de dingen op de aarde, hetzij de dingen in de hemelen. (Telos)

Alle dingen tot Zichzelf te verzoenen. Waaronder de Kolossenzen, vers 22. Dat verzoenen het overwinnen van vijandschap is, blijkt uit het vorige vers.

Na vrede gemaakt te hebben door het bloed van zijn kruis. Op het kruis wappert als het ware een vredesvlag. Van de zijde van God is alles gedaan om vrede met de vijandige (vers 21) en van Hem vervreemde mens te hebben. Het bloed van het kruis verzoent de zonden, bedekt ze.

21

Colossenzen 1:21  En u, die er vroeger vreemd aan was en vijandig gezind was door uw boze werken, heeft Hij echter nu verzoend (Telos)

Vijandig gezind. Vergelijk:

Romeinen 5: 10 Want als wij, toen wij vijanden waren, met God verzoend zijn door de dood van zijn Zoon, veel meer zullen wij, nu wij verzoend zijn, behouden worden door zijn leven.

22

Col 1:22  heeft Hij echter nu verzoend in het lichaam van zijn vlees door de dood,  om u heilig, onberispelijk en onstraffelijk voor Zich te stellen; (Telos)

Hij. “Hij” is hier de gehele volheid[7]. De gehele Volheid van de Godheid woonde in het lichaam van Christus.

In het lichaam van zijn vlees. Christus heeft geen schijnlichaam aangenomen, maar is werkelijk vlees geworden; Hij heeft een menselijk lichaam van vlees en bloed aangenomen, waarin Hij ook heeft geleden en dood is gestorven.

Er zijn geestelijke lichamen en vleselijke lichamen. Ten derde is daar het mystieke lichaam van Christus, de gemeente. God heeft ons verzoend in het vlees-en-bloed lichaam van Christus.

Door de dood. Zijn dood is dus een zoendood, strekt de gelovigen tot hun verzoening met God.

Heilig, onberispelijk en onstraffelijk. Dat is volmaakt.

Efeziërs 1: 4 zoals Hij ons in Hem heeft uitverkoren voor de grondlegging van de wereld, opdat wij heilig en onberispelijk zouden zijn voor Hem in de liefde,

Col 1:28  Hem verkondigen wij, terwijl wij iedere mens terechtwijzen en iedere mens leren in alle wijsheid, om iedere mens volmaakt te stellen in Christus. (Telos)

23

Colossenzen 1:23  als u namelijk blijft in het geloof, gegrond en vast, en zich niet laat afbrengen van de hoop van het evangelie dat u gehoord hebt, dat gepredikt is in de hele schepping die onder de hemel is, waarvan ik, Paulus, een dienaar geworden ben. (Telos)

De hoop van het evangelie. Dat is de heerlijkheid van Christus die ons deel zal zijn (vs. 27).

Onder de hele schepping. Aan Jood èn heiden. Paulus stelt hiermee voor “de onbegrensde omtrek van de verkondiging van het Evangelie”[4]. Hij doet dit “om die wereld omvattende openbaarheid tegenover het voortsluipen van elke bijzondere leer, die zich hier of daar verheft, te stellen”.[4]

24

Colossenzen 1:24  Thans verblijd ik mij in mijn lijden voor u en vul in mijn vlees aan wat nog ontbreekt aan de verdrukkingen van Christus voor zijn lichaam, dat is de gemeente, (Telos)

De verdrukkingen van Christus voor zijn lichaam. De verdrukking van een heilige, een lid van het Lichaam van Christus, is een verdrukking die door Christus geleden wordt. De vervolging van heiligen door Saulus was een vervolging van Christus. Dat heeft Saulus ontdekt toen de Heer aan hem verscheen op de weg naar Damascus.

Handelingen 9: 4 en hij viel op de grond en hoorde een stem die tot hem zei: Saul, Saul, waarom vervolg je Mij?

25

Col 1:25  waarvan ik een dienaar geworden ben overeenkomstig het rentmeesterschap van God dat mij gegeven is voor u, om het woord van God te voleindigen: (Telos)

Dienaar. Van de gemeente (vers 24) en van het evangelie (vers 23).

Het rentmeesterschap van God. Het bewaren en uitdelen van Gods schat en rijke goederen: de heilsboodschap en de kennisschat van de heerlijkheid van God (2 Cor. 4:6-7), ja, Christus zelf (vers 27).

2Co 4:6  Want de God die gezegd heeft: ‘Uit duisternis zal licht schijnen’, Die heeft geschenen in onze harten tot de lichtglans van de kennis van de heerlijkheid van God in het aangezicht van Jezus Christus. 2Co 4:7  Maar wij hebben deze schat in aarden vaten, opdat de uitnemendheid van de kracht van God is, en niet uit ons: (Telos)

Col 1:27  ... de rijkdom is van de heerlijkheid van deze verborgenheid onder de volken, welke is Christus in u, de hoop van de heerlijkheid. (Telos)

Voor u. Om u daarmee te dienen

Om het woord van God te voleindigen. Het openbaren van de eertijds verborgen raad van God (vers 26).

27

Col 1:27  Aan hen heeft God willen bekend maken welke de rijkdom is van de heerlijkheid van deze verborgenheid onder de volken, welke is Christus in u, de hoop van de heerlijkheid. (Telos)

De rijkdom .... van de heerlijkheid van deze verborgenheid...

Col 2:2  opdat hun harten vertroost worden en zij samengevoegd zijn in liefde en tot alle rijkdom van de volle zekerheid van het inzicht, tot kennis van de verborgenheid van God <Vader>, <Christus>, (Telos)

Christus in u. Hij woont in ons door de Heilige Geest.

Ro 8:10  Maar als Christus in u is, dan is het lichaam wel dood vanwege de zonde, maar de Geest is leven vanwege de gerechtigheid. (Telos)

2Co 13:3  U zoekt immers een bewijs dat Christus in mij spreekt (die jegens u niet zwak is, maar sterk is onder u; (...) 2Co 13:5  onderzoekt dan uzelf of u in het geloof bent; beproeft uzelf. Of erkent u van uzelf niet, dat Jezus Christus in u is? Zo niet, dan bent u verwerpelijk. (Telos)

1Pe 3:15  maar heiligt Christus als Heer in uw harten, altijd bereid tot verantwoording aan ieder die u rekenschap vraagt van de hoop die in u is, maar met zachtmoedigheid en vrees, (Telos)

De hoop van de heerlijkheid. De boodschap van deze hoop is een deel van het evangelie (23). Christus is deze hoop, omdat 1. wij verheerlijkt zullen worden als Hij, wij aan Zijn heerlijkheid deel zullen krijgen.

1Jo 3:2  Geliefden, nu zijn wij kinderen van God, en het is nog niet geopenbaard wat wij zullen zijn. Wij weten dat als Hij geopenbaard zal zijn, wij Hem gelijk zullen zijn; want wij zullen Hem zien zoals Hij is. (Telos)

2. Hij door Zijn opstanding ons hoop op eeuwig leven heeft gegeven. Hij is de eersteling uit de doden. Hij heeft de dood overwonnen.

28

Col 1:28  Hem verkondigen wij, terwijl wij iedere mens terechtwijzen en iedere mens leren in alle wijsheid, om iedere mens volmaakt te stellen in Christus. (Telos)

Om iedere mens volmaakt te stellen in Christus, dat is heilig, onberispelijk en onstraffelijk (vers 21).

Col 1:21  En u, die er vroeger vreemd aan was en vijandig gezind was door uw boze werken, heeft Hij echter nu verzoend Col 1:22  in het lichaam van zijn vlees door de dood, om u heilig, onberispelijk en onstraffelijk voor Zich te stellen; (Telos)

29

Col 1:29  Hiervoor arbeid ik ook onder strijd naar zijn werking, die in mij werkt met kracht. (Telos)

Onder strijd. Een strijd die hem lijden, verdrukking (vers 24) en gevangenschap bracht.

Naar zijn werking, die in mij werkt met kracht. Uit zichzelf kon hij de evangelie-arbeid niet verrichten. Christus was in Paulus (vergelijk vers 27) en werkt in hem.

Voetnoten

  1. Als de brief ca. 61 na Chr. geschreven is, en Paulus ca. 65 gestorven is, dan zit hier 4 jaren tussen.
  2. Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Telos-vertaling.
  3. Vgl. voetnoot in de Telos-vertaling
  4. 4,0 4,1 4,2 4,3 Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901).  
  5. Als de brief ca. 61 na Chr. geschreven is, en Paulus ca. 65 gestorven is, dan zit hier 4 jaren tussen.
  6. Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Telos-vertaling.
  7. Vgl. voetnoot in de Telos-vertaling