Raëma: verschil tussen versies

(Nieuwe pagina aangemaakt met ''''Raëma''', ook geschreven Rama, is in de Bijbel de naam van een zoon van Koesj en van het land waar zijn nakomelingschap zich heeft gevestigd. == Zoon van Koesj == Raëma was de vierde zoon van Koesj en daarmee een kleinkind van Cham. Hij wordt genoemd in Gen. 10:7; 1 Kron. 1:9. {{Cham nageslacht}} Zijn zonen waren Scheba en Dedan. == Land Raëma == Nakomelingen van Raëma hebben zich gevestigd in een gebied dat de naam van hun stamv...')
 
kGeen bewerkingssamenvatting
 
(Een tussenliggende versie door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
'''Raëma''', ook geschreven Rama, is in de Bijbel de naam van een zoon van [[Koesj]] en van het land waar zijn nakomelingschap zich heeft gevestigd.
'''Raëma''', ook geschreven ''Rama'', is in de [[Bijbel]] de naam van een zoon van [[Koesj]] en van het land waar zijn nakomelingschap zich heeft gevestigd.

'''Naam.''' De betekenis van de naam is 'trillend'<ref name=":0">J.J. Bimson, ''Encyclopedie van Bijbelse plaatsen'' (Kampen: Kok, 2007), s.v. Rama. </ref><ref>In Wikipedia-artikelen, in verschillende talen, wordt als betekenis opgegeven: 'hoog, verheven' of 'donder'. Geraadpleegd op 23 jan. 2023. </ref>. De naam in de King James-vertaling luidt 'Raamah'.


== Zoon van Koesj ==
== Zoon van Koesj ==
Raëma was de vierde zoon van [[Koesj]] en daarmee een kleinkind van [[Cham]]. Hij wordt genoemd in Gen. 10:7; 1 Kron. 1:9.
Raëma was de vierde zoon van [[Koesj]] en daarmee een kleinzoon van [[Cham]] en een achterkleinzoon van Noach. Hij was een broer van [[Nimrod]], die [[Babel]] stichtte. Raëma wordt genoemd in Gen. 10:7; 1 Kron. 1:9.
{{Cham nageslacht}}
{{Cham nageslacht}}
Zijn zonen waren [[Scheba]] en [[Dedan]].
Zijn zonen waren [[Scheba]] en [[Dedan]].
Regel 9: Regel 11:
Nakomelingen van Raëma hebben zich gevestigd in een gebied dat de naam van hun stamvader ontving.
Nakomelingen van Raëma hebben zich gevestigd in een gebied dat de naam van hun stamvader ontving.


'''Ligging.''' Aangenomen wordt dat de landstreek in het zuidwesten van Arabië ([[Jemen]]) lag. Inscripties gevonden in Sjeba lijken erop te wijzen dat Raëma ten noorden van [https://nl.wikipedia.org/wiki/Ma%27rib Marib] in Jemen gelegen was.
'''Ligging.''' Aangenomen wordt dat de landstreek in het zuidwesten van Arabië ([[Jemen]]) lag. Inscripties gevonden in Sjeba lijken erop te wijzen dat Raëma ten noorden van [https://nl.wikipedia.org/wiki/Ma%27rib Marib] in Jemen gelegen was<ref name=":0" />.


Handelaars van Raëma dreven handel met de Fenicische stadsstaat [[Tyrus]]. Van Tyrus is gezegd: <blockquote>''Eze 27:22  De handelaars van Sjeba en Raëma, díe waren uw handelaars in de allerbeste specerijen. Allerlei edelstenen en goud leverden zij [u] als uw waren.'' (HSV) </blockquote>
Handelaars van Raëma dreven handel met de Fenicische stadsstaat [[Tyrus]]. Van Tyrus is gezegd: <blockquote>''Eze 27:22  De handelaars van Sjeba en Raëma, díe waren uw handelaars in de allerbeste specerijen. Allerlei edelstenen en goud leverden zij [u] als uw waren.'' (HSV) </blockquote>

== Voetnoot ==

Huidige versie van 23 jan 2024 om 13:52

Raëma, ook geschreven Rama, is in de Bijbel de naam van een zoon van Koesj en van het land waar zijn nakomelingschap zich heeft gevestigd.

Naam. De betekenis van de naam is 'trillend'[1][2]. De naam in de King James-vertaling luidt 'Raamah'.

Zoon van Koesj

Raëma was de vierde zoon van Koesj en daarmee een kleinzoon van Cham en een achterkleinzoon van Noach. Hij was een broer van Nimrod, die Babel stichtte. Raëma wordt genoemd in Gen. 10:7; 1 Kron. 1:9.

Nageslacht van Cham

Zijn zonen waren Scheba en Dedan.

Land Raëma

Nakomelingen van Raëma hebben zich gevestigd in een gebied dat de naam van hun stamvader ontving.

Ligging. Aangenomen wordt dat de landstreek in het zuidwesten van Arabië (Jemen) lag. Inscripties gevonden in Sjeba lijken erop te wijzen dat Raëma ten noorden van Marib in Jemen gelegen was[1].

Handelaars van Raëma dreven handel met de Fenicische stadsstaat Tyrus. Van Tyrus is gezegd:

Eze 27:22  De handelaars van Sjeba en Raëma, díe waren uw handelaars in de allerbeste specerijen. Allerlei edelstenen en goud leverden zij [u] als uw waren. (HSV)

Voetnoot

  1. 1,0 1,1 J.J. Bimson, Encyclopedie van Bijbelse plaatsen (Kampen: Kok, 2007), s.v. Rama.
  2. In Wikipedia-artikelen, in verschillende talen, wordt als betekenis opgegeven: 'hoog, verheven' of 'donder'. Geraadpleegd op 23 jan. 2023.