Ludieten
Ludieten of Loedieten waren nakomelingen van Mitsraïm, de zoon van Cham.
Ge 10:13 En Mitsraïm gewon de Ludieten, en de Anamieten, en de Lehabieten, en de Naftuchieten, (SV)
Nageslacht van Cham |
---|
Naam. Ze worden in Jer. 46:9 in het Hebreeuws genoemd 'Loediem'.
Jer 46:9 Trekt op, gij paarden! en raast, gij wagens! en laat de helden uittrekken: de Moren, en de Puteers, die het schild handelen, en de Lydiërs, die den boog handelen [en] spannen. (SV)
De Naardense vertaling heeft hier 'Loedieten'.
'Lydiërs'. Ze worden in Nederlandse Bijbelvertalingen van Jer. 46:9 ook wel genoemd 'Lydiërs', niet te verwarren met de nakomelingen van Lud, een zoon van Sem, die het koninkrijk Lydië in het tegenwoordige Turkije stichtten.
Woonplaats. De Ludieten woonden in Noord-Afrika, wellicht ten westen van de Egyptische Nijldelta.
Huurlingen. In het Egyptische leger dat te Karchemis aan de Eufraat ca. 605 v.C. slag leverde tegen de Babyloniërs waren ook Ludieten. Ze maakten als huur- en hulptroepen deel uit van het Egyptische leger onder bevel van farao Necho II, zie het bovenaangehaalde vers Jer. 46:9. Ze waren blijkbaar vaardig in het hanteren van de boog.