1 Korinthiërs 7
1 Korinthiërs 7 is een hoofdstuk van De eerste brief van Paulus aan de Korinthiërs, een geschrift in de Bijbel, en telt 40 verzen.
■ Hoofdstukken van De eerste brief van Paulus aan de Korinthiërs samengevat en/of becommentarieerd: · 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 |
■ Verzen van 1 Korinthiërs 7 becommentarieerd: · 1 · 7 · 8 · 9 · 10 · 12 · 14 · 15 · 17 · 18 · 19 · 20 · 21 · 22 · 23 · 24 · 25 · 26 · 27 · 28 · 29 · 30 · 31 · 32 · 33 · 34 · 35 · 36 · 37 · 39 · 40 |
Samenvatting
Over ongetrouwd blijven of trouwen, getrouwd blijven met een ongelovige of scheiden. In het algemeen: wel of niet de staat (gehuwd, ongehuwd, besneden, onbesneden, slaaf, vrije) veranderen waarin je geroepen bent en tot geloof kwam. 1-9 Het huwelijksleven. 10-16 Over echtscheiding. 17-24 Blijf bij God in de staat waarin je geroepen bent. 25-40 Over de ongehuwde en gehuwde staat.
1
1Co 7:1 Wat nu de dingen aangaat waarover u geschreven hebt: Het is goed voor een mens geen vrouw aan te raken. (TELOS)
Wat nu de dingen aangaat waarover u geschreven hebt. Hier begint het tweede hoofddeel van de brief. Het eerste betreft dingen waarvan Paulus mondeling vernomen had. Bijvoorbeeld:
1 Corinthiërs 1:11 Want mij is over u bekend gemaakt, mijn broeders, door de huisgenoten van Chloe, dat er twisten onder u zijn. (Telos)
Geen vrouw aan te raken. Dit is geen geslachtsgemeenschap met haar te hebben. Koning Abimelek had, in de veronderstelling dat zij ongehuwd was, Sarah, Abrahams vrouw genomen, maar nog niet tot haar genaderd, toen God in een droom tot hem kwam.
Ge 20:6 God zei tegen hem in de droom: Ik weet ook dat u dit met een oprecht hart gedaan hebt. Ik heb u ook ervan weerhouden tegen Mij te zondigen en daarom heb Ik u niet toegelaten haar aan te raken. (HSV)
7
1Co 7:7 ik zou echter willen dat alle mensen waren zoals ook ikzelf; maar ieder heeft zijn eigen genadegave van God, die een deze, de ander die. (TELOS)
Zoals ook ikzelf. Namelijk ongetrouwd.
Genadegave. Paulus' genadegave hier bedoeld was zijn vermogen om ongehuwd te blijven en zichzelf seksueel te onthouden van hoererij.
8
1Co 7:8 Maar tot de ongetrouwden en de weduwen zeg ik: Het is goed voor hen, als zij blijven zoals ook ik. (TELOS)
Zoals ook ik. Paulus was ongehuwd.
Goed voor hen. Zie vs. 1: "het is goed". Getrouwd-zijn brengt zorgen mee (vs. 32). Een weduwe "is gelukkiger als zij zo blijft" (vs. 40).
9
1Co 7:9 Maar als zij zich niet kunnen onthouden, laten zij trouwen; want het is beter te trouwen dan [van begeerte] te branden. (TELOS)
Dan te branden. Van begeerte. Het voldoen van de begeerte dient in het huwelijk te gebeuren. Seksuele omgang buiten het huwelijk is onbetamelijk, is ontucht.
10
1Co 7:10 Maar aan de getrouwden beveel ik - niet ik, maar de Heer- , dat de vrouw niet mag scheiden van haar man (TELOS)
Beveel ik - niet ik, maar de Heer. Paulus' bevel was namens de Heer, het was een goddelijke bevel dat hij te kennen gaf. Vervolgens geeft hij een bevel dat niet rechtstreeks van 's Heren wege is. Maar aangezien Paulus Gods gezant was en een geestelijk volwassen herder, hebben wij zijn bevel ter harte te nemen.
12
1Co 7:12 Maar aan de overigen zeg ik, niet de Heer: Als een broeder een ongelovige vrouw heeft en deze vindt het goed bij hem te wonen, laat hij haar dan niet verstoten. (TELOS)
De overigen. Zij zijn de echtparen die in een gemengd huwelijk leefden, een ongelijk juk vormden: de een gelovig, de ander niet. In vers 10 ("de getrouwden") heeft Paulus gehandeld over de echt van twee gelovigen[4].
Kennelijk was een van de vragen met betrekking tot het huwelijk en de ongehuwde staat: Is het niet beter te scheiden als de man of vrouw ongelovig was? Zou men, door met een ongelovige verbonden te blijven, niet verontreinigd worden?
Zeg ik, niet de Heer. Paulus geeft zijn eigen oordeel te kennen, hij kan zich niet beroepen op een woord van de Heer. Maar Paulus' woord hebben wij wel als door de Geest geïnspireerd aan te nemen. De gezant van Christus probeerde Gods wil te verstaan.
1Co 7:40 Maar zij is gelukkiger als zij zo blijft, naar mijn mening; en ik denk ook de Geest van God te hebben. (TELOS)
Ef. 5:17 Weest daarom niet onverstandig, maar verstaat wat de wil van de Heer is (TELOS)
1Co 7:25 Aangaande de maagden nu heb ik geen bevel van de Heer; maar ik geef mijn mening als iemand die barmhartigheid van de Heer gekregen heeft om trouw te zijn.(TELOS)
14
1Co 7:14 Want de ongelovige man is geheiligd door de vrouw en de ongelovige vrouw is geheiligd door de broeder; anders toch waren uw kinderen onrein, maar nu zijn zij heilig. (TELOS)
Is geheiligd door. Letterlijk "is geheiligd in"[5]. Het Griekse woord voor "is geheiligd" betekent "is geheiligd geworden"[6]. In zo'n ongelijk huwelijk wordt niet de gelovige verontreinigd, maar juist de ongelovige geheiligd. Hoe moeten wij die heiliging verstaan? Verschillende antwoorden zijn gegeven, zoals:
- De ongelovige wordt door de huwelijksverbintenis gesteld in het licht van de gemeenschap met God[7], waarin de ander leeft.
- De Kanttekenaren van de Statenvertaling zeggen dat God het huwelijk van een gelovige heiligt. De gelovige is met zijn kinderen erfgenaam van het verbond Gods. Het ongeloof ontheiligt het huwelijk niet. De ongelovige is geheiligd in zijn man of vrouw doordat deze erfgenaam is en diens huwelijk geheiligd is.
- Volgens Van Nuys Klinkenberg[8] is de ongelovige in zekere zin geheiligd, namelijk in zoverre hij of zij door de huwelijksgemeenschap een nadere betrekking heeft tot de christengemeente.
- Volgens John Gill[9], een kenner van Joodse literatuur en godsdienst, zijn de ongelovige partner en de geboren kinderen niet geheiligd door inwendige heiliging (een werk van Gods Geest) noch door uitwendige heiliging (hervorming, verbetering in woord en gedrag) noch door de heiligheid van het huwelijk (als instelling van God), maar door de daad van het huwelijk zelf, door het trouwen. Door het aangaan van een wettig huwelijk wordt men geheiligd. Voor deze verklaring beroept Gill zich op de talloze voorbeelden in Joodse geschriften. Hij meent dan ook dat het Griekse voorzetsel "en", in de meeste vertalingen door "door" overgezet, behoort vertaald te worden door "in" of "tot" (Eng. "to", "unto"). Man en vrouw zijn door het sluiten van een huwelijk de een de ander geheiligd, voor elkaar bestemd, voor elkaar apart gezet, ze zijn voor elkaar en van elkaar. In Joh. 17 zei de Heer Jezus dat Hij zichzelf heiligt voor de zijnen.
Anders toch waren uw kinderen onrein. Blijkbaar was het niet de vraag of de kinderen onrein waren door de ongelovige ouder. Indien men "geheiligd in" in dit vers met John Gill verstaat als "door het wettig gehuwd-zijn voor elkaar bestemd", dan zijn de uit deze betrekking geboren kinderen rein. Anders, d.w.z. wanneer de man en de vrouw niet door het huwelijk met elkaar verbonden waren, dan zouden de kinderen uit ontucht geboren zijn en daarmee onrein zijn.
Nu zijn zij heilig. De kinderen uit een gemengd huwelijk zijn heilig. In een wettige en burgerlijke betekenis, zegt John Gill[9], zijn zij "heilig", legitiem.
Hieruit kan men ook opmaken dat de kinderdoop niet in zwang was[4]. Als zuigelingen door de doop geheiligd werden, zou Paulus dat vermeld hebben. Van Nuys Klinkenberg echter meent dat de kinderen heilig zijn voorzover zij betrekking hebben tot de christengemeenten en door de doop ingewijd worden in de gemeenten[8]. Zijn gedachte aan heiliging (mede) door de doop vindt echter geen grond in de woorden van Paulus hier.
15
1Co 7:15 Maar als de ongelovige scheidt, laat hij scheiden. De broeder of de zuster is in zulke gevallen niet gebonden; maar God heeft ons geroepen in vrede. (TELOS)
Niet gebonden. Statenvertaling: "niet dienstbaar gemaakt". Het Griekse werkwoord hier gebezigd is δουλοω, douloö = (1) slaaf maken, (2) zich geheel wijden aan iemands behoeften en dienst. Dit werkwoord wordt 8x gebruikt in het Nieuwe Testament, onder meer in:
Hnd 7:6 En God sprak alzo, dat zijn zaad vreemdeling zijn zoude in een vreemd land, en [dat] zij het zouden dienstbaar maken, en kwalijk handelen, vierhonderd jaren. (SV) — In de Telos-vertaling: En God sprak aldus, dat zijn nageslacht bijwoner zou zijn in een vreemd land en zij zouden het tot slaven maken en mishandelen, vierhonderd jaar. (Telos)
Ro 6:22 Maar nu, van de zonde vrijgemaakt zijnde, en Gode dienstbaar gemaakt zijnde, hebt gij uw vrucht tot heiligmaking, en het einde het eeuwige leven. (SV) — In de Telos-vertaling: Maar nu, van de zonde vrijgemaakt en slaven van God geworden, hebt u uw vrucht tot heiliging, en het einde het eeuwige leven. (Telos)
1Co 9:19 Want daar ik van allen vrij was, heb ik mijzelven allen dienstbaar gemaakt, opdat ik er meer zou winnen. (SV) — In de Telos-vertaling: Want terwijl ik vrij ben van allen, heb ik mij allen tot slaaf gemaakt om er zoveel mogelijk te winnen. (Telos)
2Pe 2:19 Belovende hun vrijheid, daar zijzelven dienstknechten zijn der verdorvenheid; want van wien iemand overwonnen is, dien is hij ook tot een dienstknecht gemaakt. (SV) — In de Telos-vertaling: Zij beloven hun vrijheid, terwijl zijzelf slaven van het verderf zijn; want door wie men overmeesterd is, diens slaaf is men geworden.
1Co 7:10 Maar aan de getrouwden beveel ik - niet ik, maar de Heer -,dat de vrouw niet mag scheiden van haar man 1Co 7:11 (en als zij toch gescheiden is, laat zij ongetrouwd blijven of zich met haar man verzoenen), en dat de man zijn vrouw niet mag verstoten. (TELOS)
Wanneer echter de ongelovige scheidt, is de achterblijvende gelovige niet langer dienstbaar. Volgens sommigen hoeft hij of zij zelfs niet ongetrouwd te blijven[10].
God heeft ons geroepen. Zie vs. 17, 18, 20, 24.
Geroepen in vrede. De roeping tot Christus, die wij hebben ontvangen, heeft ten doel dat wij in vrede zijn, dat wij vrede genieten (Kol.3:15), maar Hij heeft ons geen plichten willen opleggen, die wij toch niet zouden kunnen vervullen[11].
Col 3:15 En laat de vrede van Christus, waartoe u ook geroepen bent in een lichaam, in uw harten heersen; en weest dankbaar. (TELOS)
17
1Co 7:17 Maar zoals de Heer aan ieder heeft toebedeeld, zoals God ieder geroepen heeft, zo moet hij wandelen. En zo verorden ik in alle gemeenten. (TELOS)
Geroepen heeft. Zie vs. 15, 18, 20.
Was je ongehuwd toen je tot bekering en geloof kwam, dan is het goed ongehuwd te blijven (vers 8), tenzij je je niet kunt onthouden (vers 9). Ben je gehuwd, blijf dan in deze staat waarin je geroepen bent, ook als de huwelijkspartner ongelovig is.
1Co 7:24 Broeders, laat ieder bij God blijven in de staat waarin hij geroepen is. (TELOS)
Vervolgens breidt Paulus de regel "blijf in de staat waarin je geroepen bent" (vgl. vers 20) uit naar andere terreinen: besneden of onbesneden zijn, slaaf of niet-slaaf zijn.
18
1Co 7:18 Is iemand als besnedene geroepen, dan moet hij het niet laten verhelpen; is iemand als onbesnedene geroepen, dan moet hij zich niet laten besnijden. (TELOS)
In die tijd werd wel door judaïstische leraars gepredikt dat een gelovige zich moest laten besnijden. Zie de Galatenbrief.
Groepen. Zie vzn. 15, 17, 20, 24.
19
7: 19 De besnijdenis is niets, en het onbesneden zijn is niets, maar [de] onderhouding van Gods geboden. (TELOS)
Gods geboden. Niet de wet van Mozes, maar de geboden die in de nieuwe bedeling gelden, zoals het gebod van de naastenliefde.
Maar [de] onderhouding van Gods geboden.
Johannes 14:15 Als u Mij liefhebt, bewaart mijn geboden. (...) Johannes 14:21 Wie mijn geboden heeft en ze bewaart, die is het die Mij liefheeft; en wie Mij liefheeft, zal door mijn Vader worden geliefd; en Ik zal hem liefhebben en Mijzelf aan hem openbaren. (Telos)
Johannes 15:10 Als u mijn geboden bewaart, zult u in mijn liefde blijven, zoals Ik de geboden van mijn Vader heb bewaard en in zijn liefde blijf. (Telos)
Romeinen 13:10 De liefde doet de naaste geen kwaad. Daarom is de liefde de vervulling van de wet. (Telos)
20
7: 20 Laat ieder blijven in de roeping waarin hij is geroepen. (Telos)
De roeping ... geroepen. De staat (getrouwd, ongetrouwd, besneden, onbesneden, slaaf, vrije) waarin men geroepen is. Zie vzn. 15, 17, 18, 24.
21
1Co 7:21 Bent u als slaaf geroepen, bekommer u daarover niet; maar wanneer u ook vrij kunt worden, gebruik dat liever. (TELOS)
Vrij-zijn is beter dan slaaf-zijn. Slavernij is op zichzelf niet zondig of tegen Gods geboden. De apostel is niet tegen de slavernij als een maatschappelijke misstand, maar weet dat vrijheid beter is. Christendom (idealiter) bestrijdt niet de slavernij, maar bevordert wel de vrijheid. Daarom:
1Co 7:23 ... wordt geen slaven van mensen. (TELOS)
Wanneer u ook vrij kunt worden. De Mozaïsche wet verschafte regelmatig de gelegenheid om vrij te worden.
22
1Co 7:22 Want de slaaf die in de Heer geroepen is, is een vrijgelatene van de Heer; evenzo is de vrije die geroepen is, een slaaf van Christus. (TELOS)
De slaaf ... een vrijgelatene van de Heer. Hij is door de Heer bevrijd, hij is niet langer een slaaf van de zonde of de duivel. Hij is bevrijdt uit de macht van de duisternis en overgebracht in het koninkrijk van de Zoon van Gods liefde. Bovendien is zijn last licht en zijn juk zacht.
De vrije ... een slaaf van Christus. Hij wandelt niet langer naar de vermeende vrijheid om te voldoen aan de begeerten van het vlees, de gewaande vrijheid van te gaan en te staan waar men wil. Geloof houdt gehoorzaamheid in.
23
1Co 7:23 U bent voor een prijs gekocht; wordt geen slaven van mensen. (TELOS)
U bent voor een prijs gekocht (met het kostbare bloed van Christus) en daardoor in het bezit van Christus gekomen. Vermijd aan slaaf van mensen te worden.
24
1Co 7:24 Broeders, laat ieder bij God blijven in de staat waarin hij geroepen is. (TELOS)
Broeders, laat ieder. Geldt voor broeders (mannen) en zusters (vrouwen), zie eerder in dit hoofdstuk.
Bij God blijven. Vergelijk:
Hnd 11:23 Toen hij daar aankwam en de genade van God zag, verblijdde hij zich en vermaande allen met het voornemen van hun hart bij de Heer te blijven. (TELOS)
Hnd 13:43 En toen de synagoge was uiteengegaan, volgden vele van de Joden en van de godsdienstige proselieten Paulus en Barnabas, die tot hen spraken en hen vermaanden bij de genade van God te blijven. (TELOS)
Geroepen. Zie vzn. 15, 17, 18, 20.
Blijven in de staat waarin hij geroepen is. Ook Johannes zei niet tegen de tollenaars of soldaten die tot bekering kwamen, dat zij hun beroep moesten opgeven
Lu 3:12 Nu kwamen er ook tollenaars om gedoopt te worden en zij zeiden tot hem: Meester, wat moeten wij doen? Lu 3:13 Hij nu zei tot hen: Vordert niets meer dan u is voorgeschreven. Lu 3:14 En ook soldaten vroegen hem aldus: En wij, wat moeten wij doen? En hij zei tot hen: Plundert niemand uit en beschuldigt niemand vals, en weest tevreden met uw soldij. (TELOS)
25
1Co 7:25 Aangaande de maagden nu heb ik geen bevel van de Heer; maar ik geef mijn mening als iemand die barmhartigheid van de Heer gekregen heeft om betrouwbaar te zijn. (CP[12])
Aangaande de maagden. Wellicht een andere vraag uit de brief gericht aan Paulus.
Ik geef mijn mening. Zie volgende vers: "Ik denk dan, dat ...". Vergelijk:
1Co 7:40 Maar zij is gelukkiger als zij zo blijft, naar mijn mening; en ik denk ook de Geest van God te hebben. (TELOS)
Daarbij heeft hij op het oog datgene wat nuttig is voor hen.
1Co 7:35 En dit zeg ik tot uw eigen nut; niet om een strik over u te werpen, maar ter wille van de welvoeglijkheid, en om u te doen blijven bij de Heer, zonder afgetrokken te worden. (TELOS)
Betrouwbaar. Zo zegt ook de NBV-vertaling uit 2004. Oftewel: 'te vertrouwen' (NaB). Of: 'trouw' (Telos, NBG51). Betrouwbaar: Paulus' mening is waar en goed. Vergelijk Paulus' vermaning aan Titus:
Titus 2:7 en betoon je in alles een voorbeeld van goede werken: in de leer onvervalstheid, eerbaarheid, Titus 2:8 een gezond, onaanvechtbaar woord, opdat de tegenstander beschaamd wordt, daar hij niets kwaads van ons te zeggen heeft. (Telos)
Het Griekse woord hier is πιστος, pistos, en betekent onder andere: trouw, betrouwbaar, gezegd van a. van personen die zich trouw getoond hebben in het afhandelen van zaken, het uitvoeren van bevelen, of het uitoefenen van officiële plichten; b. van iemand die zijn gegeven woord gehouden heeft, vertrouwenswaardig; c. waarop vertrouwd kan worden[2]. Indien 'trouw' wordt bedoeld, dan is het trouw en gehoorzaam aan de Heer, afhankelijk van Zijn Geest (vgl. 7:40).
1Co 4:2 Verder wordt hier van de rentmeesters vereist, dat men trouw wordt bevonden. (TELOS)
26
7: 26 Ik denk dan, dat het goed is, om de tegenwoordige nood, dat het goed voor een mens is zo te blijven. (Telos)
Ik denk dan. Zie vorige vers: "ik geef mijn mening".
Dat het goed is. Nuttig en verstandig is.
1Co 7:40 Maar zij is gelukkiger als zij zo blijft, naar mijn mening; en ik denk ook de Geest van God te hebben. (TELOS)
Paulus heeft het oog op datgene wat nuttig is voor hen.
1Co 7:35 En dit zeg ik tot uw eigen nut; niet om een strik over u te werpen, maar ter wille van de welvoeglijkheid, en om u te doen blijven bij de Heer, zonder afgetrokken te worden. (TELOS)
Zo te blijven. Te weten maagd (vs. 25), dus ongetrouwd.
27
7: 27 Bent u aan een vrouw verbonden, zoek geen losmaking; bent u los van een vrouw, zoek geen vrouw. (Telos)
Verbonden. Gr. δεδεσαι, dedesai, van het werkwoord δεω, deo, dat 'binden, vastmaken' betekent en hier figuurlijk wordt gebruikt: gebonden zijn aan een echtgenote of echtgenoot[2]. Zo ook in vs. 39.
28
1Co 7:28 Maar ook al trouwt u, u zondigt niet; en al trouwt de maagd, zij zondigt niet. Maar zulke personen zullen verdrukking hebben in het vlees, en die wil ik u besparen. (TELOS)
Verdrukking ... in het vlees. Vgl. vers 32: "ik wil dat u zonder zorgen bent". Verdrukking is wat gehuwden, naast de voordelen en genoegens van de echtverbintenis, óók te wachten staat. Lichamelijk lijden in het vlees hebben gehuwden meer (ongehuwden daarentegen hebben meer andere verzoekingen). Misschien mogen we denken aan zorgen (zorg voor man, vrouw, kinderen) en (in)spanningen die ook ons lichaam niet onberoerd laten. Een gehuwde vrouw die een kind krijgt, baart met smart. Man en vrouw dragen de last van onderhoud van het gezin en de opvoeding van de kinderen. Door te trouwen bereidt men zich nood, angst, zorg in uitwendig opzicht.
29
1Co 7:29 Dit nu zeg ik, broeders, de tijd is kort. Overigens, laten ook zij die vrouwen hebben, zijn als hadden zij ze niet; (TELOS)
Als hadden zij ze niet. Dit is geen aanzet om het huwelijk of de echtgeno(o)t(e) te verwaarlozen. Het is bedoeld als relativering, omdat 1e. "het uiterlijk van deze wereld voorbijgaat" (vs. 31) en ook het huwelijk een tijdelijke aangelegenheid is; 2e. er hogere en blijvende goederen en belangen zijn.
Mt 6:33 Zoekt echter eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid, en al deze dingen zullen u erbij gegeven worden. (TELOS)
30
7: 30 en zij die wenen, als weenden zij niet; en zij die blij zijn, als waren zij niet blij; en zij die kopen, alsof ze niet bezaten; (Telos)
Zij die wenen, als weenden zij niet. Vergelijk
1 Thessalonicen 4:13 Maar wij willen niet dat u onwetend bent, broeders, wat betreft hen die ontslapen, opdat u niet bedroefd bent, zoals ook de overigen die geen hoop hebben. (Telos)
Zij die blij zijn, als waren zij niet blij. Niet "voor de lol leven". Vergelijk:
1 Corinthiërs 15:32 Als ik, naar de mens gesproken, in Efeze tegen wilde dieren heb gevochten, wat baat het mij? Als er geen doden worden opgewekt, laten wij eten en drinken, want morgen sterven wij. (Telos)
Zij die kopen, alsof ze niet bezaten. Vergelijk:
Mt 6:33 Zoekt echter eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid, en al deze dingen zullen u erbij gegeven worden. (TELOS)
31
7: 31 en zij die de wereld gebruiken, als hadden ze die niet in eigendom; want het uiterlijk van deze wereld gaat voorbij. (Telos)
En zij die de wereld gebruiken. Die een auto hebben, een eigen woning, een boot, een fiets, een tablet, enz. enz.
32
1Co 7:32 En ik wil dat u zonder zorgen bent. De ongetrouwde wijdt zijn zorg aan de dingen van de Heer, hoe hij de Heer zal behagen;
Ik wil dat u zonder zorgen bent. Vergelijk vers 28: "verdrukking hebben in het vlees".
Mt 6:33 Zoekt echter eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid, en al deze dingen zullen u erbij gegeven worden. Mt 6:34 Weest dan niet bezorgd voor morgen; want morgen zal voor zichzelf bezorgd zijn; voor elke dag is zijn eigen kwaad genoeg. (TELOS)
33
1Co 7:33 maar de getrouwde wijdt zijn zorg aan de dingen van de wereld, hoe hij zijn vrouw zal behagen. (TELOS)
Dingen van de wereld. Het huwelijk, de zorg voor het gezin, ze behoren tot "de dingen van de wereld", die voorbijgaan.
1Co 7:31 en zij die de wereld gebruiken, als hadden ze die niet in eigendom; want het uiterlijk van deze wereld gaat voorbij.
Hoe hij zijn vrouw zal behagen. Dat is een huwelijksplicht van de man.
34
1Co 7:34 Er is ook onderscheid tussen de vrouw en de maagd. De ongetrouwde wijdt haar zorg aan de dingen van de Heer om heilig te zijn, zowel naar het lichaam als naar de geest; maar de getrouwde wijdt haar zorg aan de dingen van de wereld, hoe zij haar man zal behagen. (TELOS)
Heilig te zijn... naar het lichaam. Het lichaam is niet voor de hoererij, maar is van de Heer, die ons gekocht heeft.
Als naar naar de geest. Breng dus geen afgodische offers en neem geen deel aan afgodische offermaaltijden.
35
1Co 7:35 En dit zeg ik tot uw eigen nut; niet om een strik over u te werpen, maar ter wille van de welvoeglijkheid, en om u te doen blijven bij de Heer, zonder afgetrokken te worden. (TELOS)
Tot uw eigen nut. Al is het geen bevel van de Heer en geeft Paulus zijn eigen mening (vers 25), het gaat hem om het belang van de gelovigen te Korinthe.
Zonder afgetrokken te worden. Zonder van de Heer afgetrokken te worden. In Korinthe was veel aanleiding tot vallen. Denk aan hoererij en afgodische rituelen. Zonde scheidt, trekt ons van de Heer af.
36
1Co 7:36 Maar als iemand meent dat hij onwelvoeglijk handelt jegens zijn maagd, als die de jeugdige leeftijd reeds voorbijgaat, en het zo moet wezen, laat hij doen wat hij wil, hij zondigt niet; laten zij trouwen. (TELOS)
Onwelvoeglijk handelt jegens zijn maagd. Maagd, Grieks παρθενον, parthenon, van παρθενος parthenos, dat betekent onder anderen: maagd, a) huwbaar meisje, b) vrouw die nooit seksuele omgang met een man heeft gehad, c) huwbare dochter. Volgens een aantekening in de Telos-vertaling kan het woord hier ook betekenen: ‘zoon, pupil’ of [verloofde’. Sommigen vertalen ‘maagdelijkheid’ in de zin van ongehuwde staat[13].
Onwelvoeglijk handelt: door zijn maagdelijke dochter van het huwelijk af te houden, door te weigeren haar ten huwelijk te geven. Deze uitleg vindt steun in vers 38.
'Zijn maagd' wordt door sommigen echter verstaan door 'zijn meisje, zijn vriendin, die maagd is'. De NBV-vertaling uit 2004 heeft 'zijn toekomstige vrouw':
1 Corinthiërs 7:36 Maar wanneer iemand bang is zich tegenover zijn toekomstige vrouw te misdragen, omdat zijn verlangen naar haar te groot wordt, laat hij dan gevolg geven aan zijn wens met haar te trouwen. Dat dient dan te gebeuren. Het is geen zonde. (NBV2004)
Anderen verstaan door 'zijn (eigen) maagdelijke staat'.
1 Corinthiërs 7:36 Maar wanneer iemand meent, dat hij onwelvoegelijk handel met zijnen maagdom, zoo die over den jeugdigen leeftijd gaat, en het zoo moet wezen, die doe wat hij wil, hij zondigt niet; dat zij trouwen. (Voorhoeve1877)
1 Corinthiërs 7:36 Maar als iemand meent dat hij onwelvoeglijk handelt met zijn ongehuwde staat, als die 2 de jeugdige leeftijd reeds voorbijgaat, en het zo moet wezen, laat hem doen wat hij wil, hij zondigt niet; laten zij trouwen. (Voorhoeve)
1 Corinthians 7:36 But if any one think that he behaves unseemly to his virginity, if he be beyond the flower of his age, and so it must be, let him do what he will, he does not sin: let them marry. (Darby)
37
7: 37 Maar wie in zijn hart vaststaat en niet genoodzaakt wordt, maar over zijn eigen wil macht heeft en in zijn hart heeft besloten zijn maagd te bewaren, die doet wél. (Telos)
Het kan gaan over een vader die besloten maagdelijke dochter al of niet ten huwelijk geeft. Aldus verstaan de volgende vertalingen het:
1 Corinthiërs 7:37 Doch hij, die, in zijn gemoed vast overtuigd, niet genoodzaakt wordt en macht heeft over zijn wil en hiertoe bij zichzelf besloten heeft, zijn jongedochter ongerept te laten blijven, zal wel doen. (NBG51)
1 Corinthiërs 7:37 Maar hij, die onwankelbaar in zijn gevoelen volhardt, die vrij van dwang zijn eigen wil kan volgen, en die bij zichzelf besloten heeft, zijn jonge dochter ongerept te bewaren, hij doet wèl. (Canis)
Voor deze uitleg pleit het volgende vers. Het kan ook gaan over een man die zijn maagdelijke vriendin al of niet wil huwen. Zo wordt het verstaan blijkens deze vertalingen:
1 Corinthiërs 7:37 Maar wie in zijn hart vastbesloten is en [er] niet [toe] genoodzaakt wordt, maar macht heeft over zijn eigen wil en in zijn hart besloten heeft dat hij zijn eigen [aanstaande vrouw] die nog maagd [is], [zo] zal houden, die handelt [ook] goed. (HSV)
1 Corinthiërs 7:37 Iemand echter die uit overtuiging, dus zonder dwang en uit vrije wil, voor zichzelf besloten heeft niet met haar te trouwen, handelt uitstekend. (NBV2004)
1 Corinthiërs 7:37 Maar als iemand het voor zichzelf zeker weet en er niets is dat hem ertoe dwingt, als iemand dus uit eigen vrije keus besluit niet met zijn verloofde te trouwen, doet hij daar goed aan. (Groot Nieuws Bijbel)
1 Corinthiërs 7:37 Indien hij daarentegen voor zichzelf vaststaat en er geen noodzakelijkheid is, maar hij doen kan wat hij wil en het bij zichzelf besloten heeft zijn bruid ongerept te bewaren, dan moet hij daarnaar handelen. (Leidse vertaling)
Of het kan een man betreffen die zijn maagdelijke staat al of niet wenst te behouden.
1 Corinthiërs 7:37 Maar die in zijn hart vaststaat, en niet genoodzaakt wordt, maar over zijnen eigenen wil macht heeft, en dit in zijn hart besloten heeft, zijnen maagdom te bewaren, die doet wèl. (Voorhoeve877)
1 Corinthiërs 7:37 Maar wie in zijn hart vaststaat en niet genoodzaakt wordt, doch over zijn eigen wil macht heeft en in zijn hart besloten heeft zijn ongehuwde staat te bewaren, die doet wèl. (Voorhoeve)
39
1Co 7:39 Een vrouw is verbonden zolang haar man leeft; maar als haar man ontslapen is, is zij vrij om te trouwen met wie zij wil, mits in de Heer. (TELOS)
Verbonden. Of 'gebonden' (NBG51). Grieks: δεδεται, van δεω, deo. Zie vers 27.
Mits in de Heer. D.w.z. in overeenstemming met de Heer. Dat houdt in: alleen trouwen met een Christusgelovige.
2Co 6:14 Gaat niet met ongelovigen onder een ongelijk juk. Want welk deelgenootschap hebben gerechtigheid en wetteloosheid? Of welke gemeenschap heeft licht met duisternis? (TELOS)
40
1Co 7:40 Maar zij is gelukkiger als zij zo blijft, naar mijn mening; en ik denk ook de Geest van God te hebben. (TELOS)
Zij is gelukkiger als zij zo blijft. Vs. 28 noemt verdrukking in het vlees voor de gehuwden. Weduwschap houdt echter ook verdrukking in:
Jakobus 1:27 Reine en onbevlekte godsdienst voor God en de Vader is dit: wezen en weduwen te bezoeken in hun verdrukking en zichzelf onbesmet van de wereld te bewaren. (Telos)
Naar mijn mening. Vergelijk:
1Co 7:25 Aangaande de maagden nu heb ik geen bevel van de Heer; maar ik geef mijn mening als iemand die barmhartigheid van de Heer gekregen heeft om trouw te zijn. (TELOS)
Voetnoten
- ↑ Her- of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Telos-vertaling.
- ↑ 2,0 2,1 2,2 2,3 Grieks-Nederlands Lexicon, onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia.
- ↑ Aldus een voetnoot in de Telos-vertaling
- ↑ 4,0 4,1 Aantekeningen bij de Leidse Vertaling.
- ↑ Aldus een voetnoot in de TELOS-vertaling en een kanttekening in de Statenbijbel.
- ↑ Patrik, Polus, Wels, Bijbelverklaring
- ↑ Dr. ir. J. de Graaf e.a. (red.), Tekst voor Tekst; de Heilige Schrift kort verklaard en toegelicht (Boekencentrum, 1987) commentaar bij 1 Cor. 7:12-14
- ↑ 8,0 8,1 J. van Nuys Klinkenberg, Ger. Joh. Nahuys, De Bijbel door beknopte uitbreidingen, en ophelderdende aenmerkingen, verklaard. In 26 delen. Amsterdam: Johannes Allart, 1780-1794. Commentaar bij 1 Kor. 7:14.
- ↑ 9,0 9,1 John Gill's Expositor, commentaar bij 1 Cor. 7:14
- ↑ Karl August Dächsel merkt op "De broeder of de zuster wordt in zulke gevallen in de band van de echt als niet te verbreken verbintenis niet dienstbaar gemaakt, dat hij of zij zich aan de echtgenoot nog verder verbonden zou moeten achten als in het vs. 11 aangegeven geval." Bron: Karl August Dächsel; F P L C van Lingen; H van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op 1 Cor. 7:15.
- ↑ Karl August Dächsel; F P L C van Lingen; H van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op 1 Cor. 14:15.
- ↑ Her- of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Telos-vertaling.
- ↑ Aldus een voetnoot in de Telos-vertaling