Markus 1
Markus 1 is een hoofdstuk van Evangelie naar Markus, een geschrift in de Bijbel, en telt 45 verzen.
■ Hoofdstukken van Evangelie naar Markus samengevat en/of becommentarieerd: · 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 |
■ Verzen van Markus 1 becommentarieerd: · 2 · 3 · 4 · 7 · 8 · 11 · 12 · 24 · 27 · 29 · 31 · 32 · 33 · 34 · 36 · 37 · 39 · 45 |
Samenvatting
1-8 Prediking van Johannes de Doper. 9-15 Doop, woestijnervaring en prediking van Jezus. 16-20 Roeping van de eerste leerlingen. 21-28 Genezing van een bezetene in de synagoge te Kapernaüm. 29-34 Genezing van Petrus’ schoonmoeder en anderen in Kapernaüm. 35-39 Jezus bidt en arbeidt elders. 40-45 Reiniging van een melaatse, Jezus’ gaan belemmerd.
2
2 zoals geschreven staat in de profeet Jesaja: ‘Zie, Ik zend mijn bode voor U uit, die uw weg zal bereiden’; (Telos)
Uw weg. Zie vs. 3: "de weg van [de] Heer", d.i. van Jahweh.
3
3 ‘Stem van een roepende in de woestijn: Bereidt de weg van [de] Heer, maakt zijn paden recht’. (Telos)
Bereidt de weg ... maakt zijn paden recht. Alles om een gemakkelijke gang en aankomst te bevorderen. Stenen op de weg moeten worden verwijderd. Kronkelpaden moeten worden rechtgemaakt. Het gaat om een zedelijke en geestelijke wegbereiding: 'opruimen' van zonden (vgl. vs. 5).
De weg van [de] Heer. D.i. van Jahweh, de God van Israël. In de verzen 2 en 3 vinden we reeds een aanduiding van de Godheid van de Messias.
4
4 Johannes kwam en doopte in de woestijn en predikte de doop van bekering tot vergeving van zonden. (Telos)
De woestijn. De woestijn van Juda, welke grensde aan de Jordaanvallei. Johannes doopt in de rivier de Jordaan (5).
7
7 En hij predikte aldus: Na mij komt Hij die sterker is dan ik, Wiens schoenriemen ik niet waard ben neerbukkend los te maken. (Telos)
Johannes achtte zich onwaardig om aan de Messias de geringste dienst te doen. En de Messias achtte zich niet te hoogwaardig om de voeten van de discipelen te wassen ( → Voetwassing). Misschien heeft onze Heer daarvoor eerst de voeten van zijn discipelen moeten ontschoeien, hun schoenriemen moeten losmaken.
8
8 Ik heb u gedoopt met water, maar Hij zal u dopen met [de] Heilige Geest. (SV)
Hij zal u dopen met [de] Heilige Geest. Hetgeen ruim drie jaar later gebeurd is, na Zijn opstanding uit de doden en Zijn terugkeer naar de Vader, bij de uitstorting van de Heilige Geest over de verzamelde discipelen te Jeruzalem.
11
11 En er kwam een stem uit de hemelen: U bent mijn geliefde Zoon, in U heb Ik welbehagen gevonden. (Telos)
God betuigde zijn welbehagen in Zijn Zoon, die zich met de zondaars had laten dopen. Gods woorden moeten ons behoeden voor de gedachte, dat ook Jezus een berouwvolle zondaar was.
Dit was aan het begin van Jezus' openbare bediening. Aan het einde ervan, toen Hij hing aan het kruis, alsof Hij een grote zondaar was, werd God in de hemel getart door de spot van de overpriesters en de schriftgeleerden.
Mt 27:41 Evenzo zeiden ook de overpriesters met de schriftgeleerden en oudsten spottend: Mt 27:42 Anderen heeft Hij verlost, Zichzelf kan Hij niet verlossen. Hij is koning van Israël — laat Hij nu van het kruis afkomen en wij zullen in Hem geloven. Mt 27:43 Hij vertrouwt op God — laat Hij Hem nu redden als Hij behagen in Hem heeft! Want Hij heeft gezegd: Ik ben Gods Zoon. Mt 27:44 Hetzelfde nu verweten Hem ook de rovers die met Hem waren gekruisigd. (Telos)
12
12 En terstond voerde de Geest Hem uit naar de woestijn. (CP[1])
Terstond. Of 'dan'[2].
Voerde. Gr. ekballei. De meeste vertalingen hebben: "dreef uit". Maar het Griekse woord kan hier ook betekenen: "bracht uit, voerde uit, zond uit". Omdat 'drijven' iets dwingends heeft en de gedachte van dwang door de Geest ten opzichte van de Zoon vreemd is, heeft 'voerde uit" de voorkeur.[2] De vertaling van Het Boek heeft 'gestuurd': "Onmiddellijk daarna werd Jezus door de Heilige Geest naar de woestijn gestuurd".
24
24 Wat hebben wij met U te maken, Jezus, Nazarener? Bent U gekomen om ons te verderven? Ik weet Wie U bent: de Heilige van God. (Telos)
Wij ... ons. Dat is meervoud, zie vs. 27. Deze geest stond in contact met andere geesten.
27
27 En zij stonden allen verbaasd, zodat zij zich onder elkaar aldus afvroegen: Wat is dit? Welke nieuwe leer is dit? Want met gezag gebiedt Hij zelfs de onreine geesten en zij gehoorzamen Hem! (Telos)
De onreine geesten. Meervoud. Misschien spreken de mensen van een meervoud van onreine geesten, omdat de onreine geest had gesproken van 'wij' en 'ons' (24).
29
29 En terstond gingen zij uit de synagoge en kwamen in het huis van Simon en Andreas, met Jakobus en Johannes. (Telos)
Simon en Andreas, met Jakobus en Johannes. Deze vier had Jezus geroepen om Hem te volgen (16-20).
31
En Hij ging naar haar toe, greep haar hand en richtte haar op; en de koorts verliet haar en zij diende hen. (Telos)
En zij diende hen. Parallelplaats:
Lu 4:39 En Hij ging aan haar hoofdeinde staan en bestrafte de koorts, en deze verliet haar; en zij stond onmiddellijk op en diende hen. (Telos)
Ook Martha diende de gasten.
Joh 12:2 Zij maakten daar dan een maaltijd voor Hem klaar, en Martha diende; Lazarus nu was een van hen die met Hem aanlagen. (Telos)
32
32 Toen het nu avond was geworden en de zon was ondergegaan, brachten zij tot Hem alle lijdenden en bezetenen; (Telos)
Brachten zij tot Hem. Want zij hadden gehoord van zijn genezingsmacht (vs. 28). Het gaat meest om de inwoners van Kapernaüm (vs. 33).
Alle lijdenden en bezetenen. Hierboven is verhaald de genezing van een koortslijdster en de bevrijding van een bezetene. Zie ook vs. 34.
33
33 en de hele stad had zich verzameld bij de deur. (Telos)
De hele stad. D.i. Kapernaüm.
34
34 En Hij genas velen die aan allerlei ziekten leden, en vele demonen dreef Hij uit; en Hij liet de demonen niet toe te spreken, omdat zij wisten Wie Hij was. (Telos)
Allerlei ziekten ... vele demonen. Zie vs. 32.
Hij liet de demonen niet toe te spreken. Zie vs. 24-25, waar de Heer een demon, nadat deze gesproken heeft, het zwijgen oplegt en daarmee het verder spreken belet. De Heer heeft groter macht dan een demon.
Omdat zij wisten Wie Hij was. Namelijk "de Heilige van God" (vs. 24), de Zoon van God. Dat woord 'heilige' valt op, aangezien een demon een zeer onheilig, onrein wezen is.
36
36 En Simon haastte zich Hem achterna, met hen die bij hem waren; (Telos)
Met hen die bij hem waren. Dat waren waarschijnlijk tenminste de broers Simon en Andreas (16) en de broers Jakobus en Johannes (19).
37
37 en zij vonden Hem en zeiden tot Hem: Allen zoeken u. (Telos)
Allen zoeken u. Omdat ze gezien hadden dat Hij een heiland, een heelmeester en bevrijder was.
39
39 En Hij predikte in hun synagogen in heel Galilea en dreef de demonen uit. (Telos)
Dreef de demonen uit. Zie vs. 25, 32, 34.
45
45 Maar toen hij was weggegaan, begon hij het zeer te verkondigen en de zaak te verbreiden, zodat Jezus niet meer openlijk in de stad kon komen; maar Hij was buiten in woeste plaatsen; en zij kwamen naar Hem toe van alle kanten. (Telos)
De stad. Misschien Kapernaüm, zie volgende vers.
Voetnoten
- ↑ Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Telos-vertaling.
- ↑ 2,0 2,1 Did Jesus Need to be Driven into the Desert? (Mark 1:12). Youtube.com: Bill Mounce, 26 mrt. 2018. Duur: 3 min. 55 sec.