Markus 12

Uit Christipedia

Markus 12 is een hoofdstuk van Evangelie naar Markus, een geschrift in de Bijbel, en telt 44 verzen.

Hoofdstukken van Evangelie naar Markus samengevat en/of becommentarieerd: · 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16
Verzen van Markus 12 becommentarieerd: · 1 · 12 · 14 · 15 · 17 · 19 · 32 · 35 · 36 · 37 · 38 · 40

Samenvatting

1-9 In de gelijkenis van de wijngaard stelt Jezus de verwerping van Gods slaven voor, de verwerping en dood van Diens Zoon, de wraak van God hierom en de toedeling van de wijngaard aan anderen. 10-11 Het Schriftwoord van de verworpen steen. 12 Zijn tegenstanders trachten Jezus te grijpen. 13-17 Enige farizeeën en Herodianen verzoeken Jezus met de vraag of zij de keizer wel of geen belasting moeten betalen. 18-27 Sadduceeën, die zeggen dat er geen opstanding van doden is, leggen Jezus een vraag voor over huwen na de opstanding. 28-34 Een schriftgeleerde vraagt Jezus wat het eerste van alle geboden is. 35-37 Jezus stelt de vraag hoe de schriftgeleerden zeggen dat de Christus de zoon van David is, terwijl David hem 'mijn Heer' noemt. 38-40 Waarschuwing tegen de schriftgeleerden. 41-44 Het offer van de arme weduwe.

Gelijkenis van de wijngaard (1-12)

1

Markus 12:1 En Hij begon tot hen in gelijkenissen te spreken: Een mens plantte een wijngaard en zette er een omheining omheen, groef een persbak en bouwde een toren; en hij verhuurde hem aan landlieden en ging buitenslands. (Telos)

Buitenslands. Waarmee Jezus in deze gelijkenis de hemel, waar God woont, aanduidt.

12

Markus 12:12  En zij trachtten Hem te grijpen, en zij waren bang voor de menigte, want zij begrepen dat Hij met het oog op hen deze gelijkenis had gesproken. En zij verlieten Hem en gingen weg. (Telos)

Zij trachtten Hem te grijpen. Blijkbaar voelden zij zich beledigd, geschoffeerd.

Nabeschouwing (1-12)

De misjegening van de gezonden slaven wordt steeds ernstiger. De eerste slaaf werd geslagen, de tweede werd verwond aan het hoofd en werd oneer aangedaan, de derde werd gedood. De volgende slaven worden geslagen eh/of gedood. De zoon, de erfgenaam, wordt gedood en buiten de wijngaard geworpen.

De Zoon des mensen heeft al die misjegeningen ondergaan: Hij is geslagen, aan het hoofd verwond, oneer aangedaan door een spotkleed en spotkroon en spotscepter.

Mattheüs 26: 68 en zij gaven Hem kaakslagen en zeiden: Profeteer ons, Christus, wie is het die U heeft geslagen?

Mattheüs 27:29  en na een kroon van dorens gevlochten te hebben zetten zij die op zijn hoofd, en een rietstok in zijn rechterhand; en zij vielen op hun knieen voor Hem en bespotten Hem aldus: Gegroet, koning der Joden! 30  En zij spuwden op Hem, namen de rietstok en sloegen op zijn hoofd. (Telos)

Tenslotte werd Hij gedood door kruisiging buiten de muren van Jeruzalem.

God heeft de dood van Zijn Zoon gewroken door Jeruzalem en haar tempel te verwoesten, de Joden te verstrooien en de wijngaard, het koninkrijk Gods, aan de discipelen van Jezus te schenken.

Terwijl Jezus als een afgekeurde steen door de bouwlieden is verworpen, heeft God Hem tot een hoeksteen gesteld in het gebouw van God.

14

Markus 12:14  En zij kwamen en zeiden tot Hem: Meester, wij weten dat U waarachtig bent en U om niemand bekommert, want U kijkt mensen niet naar de ogen, maar in waarheid leert U de weg van God. Is het geoorloofd de keizer belasting te betalen of niet? Moeten wij betalen of niet betalen? (Telos)

Meester. Ook gezegd door sadduceeën in vs. 19, en door een schriftgeleerde in vs. 32.

15

Markus 12:15  Daar Hij echter hun huichelarij kende, zei Hij tot hen: Waarom verzoekt u Mij? Brengt Mij een denaar opdat Ik die zie. (Telos)

Waarom verzoekt u Mij? De Heer werd verzocht in de eerste weken van zijn openbare dienst en in de laatste week van zijn aardse loopbaan, 't zwaarst op Golgotha.

17

Markus 12:17  Jezus nu zei tot hen: Geeft aan de keizer wat van de keizer is, en aan God wat van God is. En zij verwonderden zich over Hem. (Telos)

Op dat antwoord konden zij Hem niet vangen, want Zijn antwoord gaf geen vrijbrief aan burgerlijke ongehoorzaamheid noch aan ongodsdienstigheid.

19

Markus 12:19  Meester, Mozes heeft ons voorgeschreven: Als iemands broer sterft en een vrouw achterlaat en geen kind nalaat, laat dan zijn broer zijn vrouw nemen en voor zijn broer nageslacht verwekken. (Telos)

Meester. Ook gezegd door farizeeën en herodianen in vs. 14, en door een schriftgeleerde in vs. 32.

32

Markus 12:32  En de schriftgeleerde zei tot Hem: Juist, Meester, U hebt naar waarheid gezegd dat Hij een is en er geen ander is buiten Hem; (Telos)

Meester. Ook gezegd door farizeeën en herodianen in vs. 14, door sadduceeën in vs. 19.

35

Markus 12:35  En Jezus antwoordde en zei, terwijl Hij leerde in de tempel: Hoe zeggen de schriftgeleerden dat de Christus een Zoon van David is? (Telos)

Hoe ... is?. De vragen van omstanders houden op. Nu stelt Jezus zelf een vraag.

36

Markus 12:36  David zelf heeft door de Heilige Geest gezegd: ‘[De] Heer heeft tot mijn Heer gezegd: Zit aan mijn rechterhand, totdat Ik uw vijanden onder uw voeten stel’. (Telos)

[De] Heer. D.i. Jahweh.

37

Markus 12:37  David zelf noemt Hem ‘Heer’, hoe is Hij dan zijn Zoon? En de grote menigte hoorde Hem graag. (Telos)

Wij weten, in het licht van de nieuwtestamentische openbaring, het antwoord: Jezus is naar zijn Godheid de Heer van David, en naar Zijn mensheid de zoon van David. Vergelijk de uitroep van Thomas toen hij aan zijn ogen en aan zijn lijve ervoer dat Jezus was opgestaan:

Johannes 20: 28 Thomas antwoordde en zei tot Hem: Mijn Heer en mijn God!

De grote menigte.

38

Markus 12:38  En in zijn leer zei Hij tot hen: Kijkt u uit voor de schriftgeleerden, die gesteld zijn op het wandelen in lange kleren, begroetingen op de markten, (Telos)

In zijn leer. Vers 35: "Hij leerde in de tempel".

Kijkt u uit voor de schriftgeleerden. Zij vormden een zedelijk gevaar: hun gedrag mocht de discipelen niet tot navolging bewegen.

40

Markus 12:40  die de huizen van de weduwen opeten en voor de schijn lang bidden. Dezen zullen een zwaarder oordeel ontvangen. (Telos)

Die de huizen van de weduwen opeten. Zij buitten de weduwen uit, mogelijk door hun bezittingen in beheer te nemen en daarvan voordeel te trekken. Een commentaar schrijft: "Hier zullen we moeten denken aan de gewoonte dat een echtgenoot in zijn testament een schrijver benoemde, die tegelijkertijd een juridische functie vervulde, om voor het welzijn en de eigendommen van zijn vrouw te zorgen (vgl. Misjna, Gittin 52a,b in SB III,567-569). Uiteraard was dit een betaalde dienst en van deze vertrouwenspositie werd soms flink misbruik gemaakt."[2]

Dezen zullen een zwaarder oordeel ontvangen. Het is alsof hier een (toekomstige) rechter spreekt. En Jezus is het ook.

Handelingen 10: 42 En Hij heeft ons bevolen aan het volk te prediken en te betuigen dat Deze het is die door God is aangesteld als Rechter van levenden en doden.

Voetnoot

  1. Gijs van den Brink, The Gospel according to Matthew (1997). Commentaar op Matth. 23:14.
  2. Gijs van den Brink, The Gospel according to Matthew (1997). Commentaar op Matth. 23:14.