Markus 14
Markus 14 is een hoofdstuk van Evangelie naar Markus, een geschrift in de Bijbel, en telt 72 verzen.
■ Hoofdstukken van Evangelie naar Markus samengevat en/of becommentarieerd: · 1 · 2 · 3 · 4 · 5 · 6 · 7 · 8 · 9 · 10 · 11 · 12 · 13 · 14 · 15 · 16 |
■ Verzen van Markus 14 becommentarieerd: · 1 · 3 · 5 · 8 · 12 · 17 · 25 · 26 · 27 · 29 · 31 · 33 · 37 · 38 · 41 · 43 · 48 · 49 · 50 · 51 · 52 · 53 · 54 · 55 · 56 · 58 · 61 · 62 · 63 · 65 |
Samenvatting
1-2 Het plan van de overpriesters en de schriftgeleerden om Jezus te doden. 3-9 Jezus in Bethanië gezalfd door een vrouw. 10-11 Het verraad van Judas Iskariot. 12-26 De paasmaaltijd van Jezus met zijn leerlingen en de instelling van het avondmaal. 27-31 Petrus' verloochening voorzegd. 32-42 In Gethsémané. 43-52 Gevangenneming van Jezus aldaar. 53-65 Jezus veroordeeld en mishandeld. 66-72 Petrus verloochent zijn Meester.
1
Markus 14:1 Het pascha en het feest van de ongezuurde broden nu was na twee dagen. En de overpriesters en de schriftgeleerden zochten hoe zij Hem met list zouden grijpen en doden; (Telos)
Volgens Karl August Dächsel gebeurde het volgende op 31 maart van het jaar 30[1].
3
Markus 14:3 En toen Hij in Bethanië was in het huis van Simon de melaatse, kwam er, terwijl Hij aanlag, een vrouw met een albasten fles met balsem van echte, kostbare nardus; zij brak de albasten fles en goot die uit op zijn hoofd. (Telos)
In Bethanië. 2,8 km van Jeruzalem verwijderd, zie Bethanië. John Gill: “Een plaats ongeveer twee mijl van Jeruzalem, waar hij zich terugtrok nadat hij afscheid had genomen van de tempel en de vernietiging ervan had voorzegd; een plaats waar hij de laatste week van zijn leven vaak naartoe en vandaan ging; daar had hij een paar dierbare vrienden en bekende kennissen, zoals Lazarus, en zijn twee zussen, Martha en Maria, en de persoon die vervolgens wordt genoemd:”[2]
Simon de melaatse. Vermoedelijk was hij eens door Jezus genezen van zijn melaatsheid[1]. Hij wordt zo genoemd om hem te onderscheiden van Simon Petrus, Simon de farizeeër en andere naamgenoten[2], zie Simon.
Een vrouw. Johannes, wiens evangelie aanvullende bijzonderheden vermeldt, onthult haar identiteit.
Johannes 11: 2 (Maria nu was het die de Heer met balsem heeft gezalfd en zijn voeten met haar haren afgedroogd, wier broer Lazarus ziek was.)
Johannes 12: 3 Maria dan nam een pond balsem van onvervalste, kostbare nardus, zalfde de voeten van Jezus en droogde zijn voeten met haar haren af; en het huis werd met de geur van de balsem vervuld.
Dit is dus niet Maria Magdalena, maar Maria, de zuster van Lazarus.
Echte ... nardus. "Onvervalste" (Joh. 12:3, zie hierboven), die echt en ongemengd is.
Kostbare nardus. De geschatte geldswaarde wordt in vs. 5 vermeld.
Brak de albasten fles. Dat een nauwe hals had en daarom makkelijk te breken was; zie Albast.
Goot die uit op zijn hoofd. Paralleltekst:
Mt 26:7 kwam bij Hem en vrouw met een albasten fles met zeer kostbare balsem en goot die uit op zijn hoofd, terwijl Hij aanlag. (Telos)
Vgl. ook Joh. 11:2 (zie hierboven): "die de Heer met balsem heeft gezalfd". Daarnaast zalfde zij Zijn voeten (Joh. 12:3, "zalfde de voeten van Jezus").
Een zalving aan het begin van zijn openbare dienst (de zalving met de Heilige Geest bij zijn doop) en nu aan het einde, een zalving met nardusbalsem. Ook tussentijds is de Heer gezalfd, aan zijn voeten, door een zondares (Luk. 7).
5
Markus 14:5 Want deze balsem had voor meer dan driehonderd denaren verkocht en aan de armen gegeven kunnen worden. En zij werden zeer verontwaardigd tegen haar. (Telos)
Driehonderd denaren. 300 daglonen, zie Denaar. “De waarde hiervan bedroeg ongeveer het jaarloon van een arbeider!”[3]. Nemen wij ter illustratie een metselaar. Deze verdient in Nederland (anno 2023) per maand gemiddeld € 2.950 bruto[4]. Werkt hij 21 dagen per maand, dan is het bruto dagloon € 140,48 (maandloon gedeeld door aantal werkdagen). 300 daglonen van een metselaar = € 42.144. Een fles met balsem ter waarde van ruim 40 duizend euro is zeker kostbaar (vs. 3).
8
Markus 14:8 Zij heeft gedaan wat zij kon; zij heeft van tevoren mijn lichaam gezalfd voor de begrafenis. (Telos)
Gezalfd voor de begrafenis. De heel dure, aangenaam geurende nardusolie of -zalf werd gebruikt bij de voorbereiding voor een begrafenis[5].
Merk op het verband van gebeurtenissen: er wordt een gevangenneming en doding beraamd (vzn. 1-2). De dood werpt, in de beraadslagingen van mensen, zijn schaduw reeds over Zijn leven.
12
Markus 14:12 En op de eerste dag van de ongezuurde broden, waarop men het pascha slachtte, zeiden zijn discipelen tot Hem: Waar wilt U dat wij heengaan en toebereidselen maken dat U het pascha eet? (Telos)
De eerste dag van de ongezuurde broden. Het feest Ongezuurde Broden volgde op het Pascha, maar op de Paasdag at men al ongezuurd brood.
17
Markus 14:17 En toen het avond was geworden, kwam Hij met de twaalf. (Telos)
Met de twaalf. Dus Judas Iskariot was erbij, zoals ook hierna blijkt uit de woorden van de Meester.
25
Markus 14:25 Voorwaar, Ik zeg u, dat Ik geenszins meer zal drinken van de vrucht van de wijnstok tot op die dag wanneer Ik die nieuw zal drinken in het koninkrijk van God. (telos)
Dat Ik geenszins meer zal drinken van de vrucht van de wijnstok enz. Aan het kruis dronk Hij nog een beetje wijnazijn, de gewone soldatendrank. Dit is geen tegenstrijdigheid.
26
Markus 14:26 En nadat zij de lofzang hadden gezongen, gingen zij naar buiten naar de Olijfberg. (Telos)
De lofzang. De psalmen 113-118, de 'Lofzang' geheten, het Hallel.
27
Markus 14:27 En Jezus zei tot hen: Allen zult u ten val komen, want er staat geschreven: ‘Ik zal de herder slaan en de schapen zullen verstrooid worden’. (Telos)
Ten val komen. Zie vs. 29.
Ik zal de herder slaan.
Jesaja 53: 4 Waarlijk, Hij heeft onze ziekten op Zich genomen, en onze smarten heeft Hij gedragen; doch wij achtten Hem, dat Hij geplaagd, door God geslagen en verdrukt was. 5 Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld; de straf, die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden. (...) 10 Doch het behaagde Jahweh Hem te verbrijzelen; ... (CP[6]).
29
Markus 14:29 Petrus echter zei tot Hem: Ook al zullen allen ten val komen, ik echter niet. (Telos)
Ten val komen. Zie vs. 27.
31
Markus 14:31 Hij sprak echter zeer nadrukkelijk: Al moest ik met U sterven, ik zal U geenszins verloochenen. En evenzo zeiden zij ook allen. (Telos)
Hij sprak echter zeer nadrukkelijk. Dit "zeer nadrukkelijk" ontbreekt in de parallelplaatsen (Matth. 26:35, Luk. 22:33; Joh. 13:37).
Mattheüs 26: 35 Petrus zei tot Hem: Ook al moest ik met U sterven, Ik zal U geenszins verloochenen. Evenzo spraken ook alle discipelen.
Lukas 22: 33 Hij echter zei tot Hem: Heer, ik ben bereid met U zelfs in de gevangenis en in de dood te gaan.
Johannes 13: 38 Mijn leven zal ik voor U afleggen. Jezus antwoordde: Zul jij je leven voor Mij afleggen? Voorwaar, voorwaar, Ik zeg je: de haan zal geenszins kraaien voordat je Mij driemaal verloochend zult hebben.
De ouden getuigen, in het bijzonder Clemens van Alexandrië en Papias van Hiërapolis, dat Markus het evangelie heeft opgeschreven uit de mond van Petrus. Misschien is het door de invloed van Petrus, dan diens falen uitdrukkelijk naar voren komt in het evangelie volgens Markus. Petrus poetste misplaatste zelfvertrouwen niet weg.
33
Markus 14:33 En Hij nam Petrus, Jakobus en Johannes met Zich mee. En Hij begon ontsteld en zeer beangst te worden, (Telos)
Hij nam Petrus, Jakobus en Johannes met Zich mee. Deze drie nam Hij ook mee op de berg van Zijn verheerlijking.
49
Mr 14:49 Dagelijks was Ik bij u in de tempel aan het leren, en u hebt Mij niet gegrepen: maar de Schriften moeten vervuld worden. (Telos)
U hebt Mij niet gegrepen. Dat schijnt in strijd met:
Markus 14: 44 Nu had hij die Hem overleverde, met hen een teken afgesproken en gezegd: Die ik zal kussen, Die is het; grijpt Hem en leidt Hem welverzekerd weg. (...) 46 Zij nu sloegen de handen aan Hem en grepen Hem.
De Heer maakt echter duidelijk dat hij geen arrestant is, maar in de eerste plaats iemand die hen tegemoet ging en zich vrijwillig aan hen overgaf. Vergelijk:
Joh 10:17 Daarom heeft de Vader Mij lief, omdat Ik mijn leven afleg, opdat Ik het weer neem. Joh 10:18 Niemand neemt het van Mij, maar Ik leg het uit Mijzelf af; Ik heb macht het af te leggen en heb macht het weer te nemen. Dit gebod heb Ik van mijn Vader ontvangen. (Telos)
37
14: 37 En Hij kwam en vond hen in slaap, en Hij zei tot Petrus: Simon, slaap je? Was je niet in staat een uur te waken? (Telos)
Eén uur. Waarschijnlijk zo lang ongeveer heeft de Heer Jezus gebeden.
38
14: 38 Waakt en bidt, opdat u niet in verzoeking komt; de geest is wel gewillig, maar het vlees is zwak. (Telos)
Opdat u niet in verzoek komt. De Heer Jezus werd verzocht in het begin, in de woestijn, en op het einde van zijn leven op aarde. Denk aan de lastering die Hem, toen hij aan het kruis hing, werd toegesproken, en de oproep "Kom af van het kruis, als u Gods Zoon bent!" In zijn voorbeeldgebed vinden wij de woorden:
Mattheüs 6: 1 Past er echter voor op dat u uw gerechtigheid niet doet voor het oog van de mensen, om door hen te worden gezien; anders hebt u geen loon bij uw Vader die in de hemelen is.
41
14: 41 En Hij kwam voor de derde maal en zei tot hen: Slaapt nu verder en rust. Het is zover. Het uur is gekomen; zie, de Zoon des mensen wordt overgeleverd in de handen van de zondaars. (Telos)
Zie, de Zoon des mensen wordt overgeleverd in de handen van de zondaars. Handen die Hem zullen mishandelen en kruisigen.
Handelingen 2: 23 Hem, door de bepaalde raad en voorkennis van God overgegeven, hebt u door de hand van wettelozen aan het kruis gehecht en gedood.
Evenals Johannes de Doper geleden heeft door zondaars.
Mattheüs 17: 12 Elia komt wel eerst en zal alles herstellen; Ik zeg u echter dat Elia al gekomen is, en zij hebben hem niet erkend, maar aan hem gedaan alles wat zij wilden; zo zal ook de Zoon des mensen door hen lijden.
43
14: 43 En terstond, terwijl Hij nog sprak, kwam Judas eraan, een van de twaalf, en met hem een menigte met zwaarden en stokken, van de overpriesters, de schriftgeleerden en de oudsten vandaan. (Telos)
Met zwaarden en stokken. Zie vs. 48.
Van de overpriesters, de schriftgeleerden en de oudsten vandaan. Deze groepen worden genoemd in Mark. 8:31, 11:27, 15:1, Matth. 16:21, 27:41, Luk. 9:22, 20:1, 22:66.
Markus 8: 31 En Hij begon hun te leren dat de Zoon des mensen veel moest lijden en verworpen worden door de oudsten, de overpriesters en de schriftgeleerden en gedood worden en na drie dagen opstaan.
Markus 15: 1 En terstond, ‘s morgens vroeg, beraadslaagden de overpriesters met de oudsten en schriftgeleerden en de hele Raad, en zij bonden Jezus en brachten Hem weg en leverden Hem over aan Pilatus.
Mattheüs 16: 21 Van toen af begon Jezus zijn discipelen te tonen dat Hij naar Jeruzalem moest gaan en veel lijden vanwege de oudsten, overpriesters en schriftgeleerden en gedood worden en op de derde dag worden opgewekt.
Lukas 9: 22 en zei: De Zoon des mensen moet veel lijden en verworpen worden door de oudsten, overpriesters en schriftgeleerden en gedood worden en op de derde dag worden opgewekt.
48
14: 48 En Jezus antwoordde en zei tot hen: Als tegen een rover bent u erop uitgegaan met zwaarden en stokken, om Mij gevangen te nemen? (Telos)
Met zwaarden en stokken. Zie vs. 43.
50
14: 50 En zij verlieten Hem en vluchtten allen. (Telos)
Zij. Zijn discipelen.
51
14: 51 En een jongeman volgde Hem, die een linnen kleed om het ongeklede lichaam geslagen had, en zij grepen hem; (Telos)
Om ... geslagen. Grieks: omgeworpen[7].
Die een linnen kleed om het ongeklede lichaam geslagen had. Wie was deze jongeman? Niet een van de discipelen, want zij vluchtten allen. Sommigen denken aan Markus, de schrijver van het evangelie. We weten het niet. Karl August Dächsel meent: "En een zekere jongeling, door het geraas gewekt, was van zijn bed in de nabijheid van de hof opgestaan en had zich naar de plaats van de gevangenneming begeven. Deze volgde Hem en heeft hem, toen hij in haast van zijn leger was opgestaan, een laken omgedaan over het naakte lijf..."[1].
52
14: 52 hij liet echter het linnen kleed achter en vluchtte ongekleed van hen weg. (Telos)
Hij liet echter het linnen kleed achter. Gelijk Jozef eertijds:
Genesis 39: 12 En zij greep hem bij zijn kleed, zeggende: Lig bij mij! En hij liet zijn kleed in haar hand, en vluchtte, en ging uit naar buiten.
53
14: 53 En zij leidden Jezus weg naar de hogepriester; en alle overpriesters, oudsten en schriftgeleerden kwamen bijeen. (Telos)
Kwamen bijeen. Ter vergadering van het Sanhedrin, het hoogste gerechtshof van de Joden. De hogepriester was voorzitter.
54
14: 54 En Petrus volgde Hem uit de verte, tot binnen in de voorhof van de hogepriester; en hij zat samen met de dienaren zich te warmen bij het vuur. (Telos)
Petrus volgde Hem uit de verte. Allen, dus ook Petrus, waren gevlucht (50), maar deze apostel wilde Jezus blijven volgen, vermoedelijk om te weten hoe het zijn Meester zou vergaan. Ten gunste van Petrus kan gezegd worden dat hij de moed had zijn meester te volgen tot in - bij wijze van spreken - het hol van de Leeuw.
Dienaren. Gr. υπηρετων, huperetoon; zie Dienaar.
55
14: 55 De overpriesters nu en de hele Raad zochten een getuigenis tegen Jezus om Hem te doden, en zij vonden er geen. (Telos)
De hele Raad. De Joodse Raad, het Sanhedrin.
Markus 14: 55 De overpriesters nu en de hele Raad zochten een getuigenis tegen Jezus om Hem te doden, en zij vonden er geen. (Telos)
Zochten een getuigenis tegen Jezus om Hem te doden. Dat is een verkeerde volgorde. Eerst moet het bewijs geleverd worden bewijs, dan pas volgt een eventueel besluit tot de doodstraf. Ze wilden van Jezus afkomen en zochten daarvoor een rechtsgrond. Ze waren vooringenomen.
56
14: 56 Want velen legden een vals getuigenis tegen Hem af, en de getuigenissen waren niet eenstemmig. (Telos)
Velen. Dus niet een enkeling. Dat is schokkend. Waarom keren velen zich tegen Hem, die zéér velen goed heeft gedaan?
58
14: 58 en zeiden: Wij hoorden Hem zeggen: Ik zal dit met handen gemaakte tempelhuis afbreken en na drie dagen een ander, zonder handen gemaakt, opbouwen. (Telos)
Wat Jezus had gezegd was dit:
Johannes 2: 16 en tot hen die de duiven verkochten zei Hij: Neemt deze dingen van hier weg; maakt niet het huis van mijn Vader tot een huis van koophandel. 17 Zijn discipelen herinnerden zich dat er geschreven staat’: De ijver voor uw huis zal mij verteren’. 18 De Joden dan antwoordden en zeiden tot Hem: Welk teken toont U ons, dat U deze dingen doet? 19 Jezus antwoordde en zei tot hen: Breekt dit tempelhuis af en in drie dagen zal Ik het oprichten. 20 De Joden zeiden dan: In zesenveertig jaar is dit tempelhuis gebouwd, en U zult het in drie dagen oprichten? 21 Maar Hij sprak over het tempelhuis van zijn lichaam. 22 Toen Hij dan uit de doden was opgewekt, herinnerden zijn discipelen zich dat Hij dit gezegd had; en zij geloofden de Schrift en het woord dat Jezus gesproken had.
De Heer had de woorden "dit met handen gemaakte" niet gebezigd van het stenen tempelhuis. Want Hij verwees naar zijn lichaam, waarin God woonde, zoals de apostel Paulus zegt:
Kolossenzen 2: 9 Want in Hem woont de hele volheid van de Godheid lichamelijk,
61
14: 61 Hij echter zweeg en antwoordde niets. Opnieuw ondervroeg de hogepriester Hem en zei tot Hem: Bent U de Christus, de Zoon van de Gezegende? (Telos)
De Gezegende. Dat is God. "De Gezegende" was een bekende benaming gebezigd door de Joden. Vergelijk Mattheüs:
Mattheüs 26: 63 Jezus echter zweeg. En de hogepriester antwoordde en zei tot Hem: Ik bezweer U bij de levende God, dat U ons zegt of U de Christus bent, de Zoon van God! (Telos)
62
14: 62 Jezus nu zei: Ik ben het. En u zult de Zoon des mensen zien zitten aan [de] rechterhand van de kracht en zien komen met de wolken van de hemel. (Telos)
Jezus nu zei. Waarmee Hij zijn stilzwijgen verbrak. Zijn wezen kwam nu ter sprake. Hij verloochende het niet.
U zult. U is in de Griekse grondtekst een meervoud: ulieden, jullie.
En zien komen met de wolken van de hemel. Gelijk gezien en gezegd is door de profeet Daniël.
Daniël 7: 13 [Verder] zag ik in de nachtgezichten, en ziet, er kwam een met de wolken van de hemelen, als een mensenzoon, en Hij kwam tot de Oude van dagen, en zij deden hem voor Die naderen. 14 En hem werd gegeven heerschappij, en eer, en het Koninkrijk, dat hem alle volken, naties en tongen eren zouden; zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij, die niet vergaan zal, en zijn Koninkrijk zal niet verdorven worden.
De kracht. Een verwijzing naar de almachtige God.
63
14: 63 De hogepriester nu scheurde zijn kleren en zei: Waarom hebben wij nog getuigen nodig? (Telos)
Scheurde zijn kleren. Rukte ze aan zijn borst open[8]. Dat waren de hogepriesters gewoon te doen op het horen van Godslastering, dat deze hogepriester onderstelde hier het geval te wezen (vs. 64), of tenminste wilde hebben dat men het daarvoor hield[9].
Onwaarschijnlijk is dat hij zijn prachtige ambtskleren scheurde. Het waren niet zijn ambtskleren, maar zijn gewone kleren. De ambtskleren mochten in geen geval worden gescheurd.
Leviticus 21: 8 Daarom zult u hem heiligen, omdat hij het voedsel van uw God offert; hij zal u heilig zijn, want Ik ben heilig; Ik ben Jhwh, die u heiligt! 9 Als nu de dochter van enige priester zal beginnen te hoereren, zij ontheiligt haar vader; met vuur zal zij verbrand worden. 10 En hij die de hogepriester onder zijn broeders is, op wiens hoofd de zalfolie gegoten is, en wiens hand men gevuld heeft, om die kleren aan te trekken, zal zijn hoofd niet ontbloten, noch zijn kleren scheuren. 11 Hij zal ook bij geen dode lichamen komen; [zelfs] over zijn vader en over zijn moeder zal hij zich niet verontreinigen.
De Talmoed schijnt toe te staan dat de hogepriester zijn gewone kleren scheurt in het geval van godslastering.
65
14: 65 En sommigen begonnen Hem te bespuwen en zijn gezicht te bedekken en Hem met vuisten te slaan en tot Hem te zeggen: Profeteer! En de dienaren sloegen Hem in het gezicht. (Telos)
Profeteer! Jezus had de roep een profeet te zijn.
Voetnoten
- ↑ 1,0 1,1 1,2 Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901).
- ↑ 2,0 2,1 John Gill's Expositor.
- ↑ Mark Water, Begrijp de Bijbel (Ark Boeken, 2001).
- ↑ Bron: https://www.nationaleberoepengids.nl/salaris/metselaar Geraadpleegd 19 april 2024.
- ↑ Woordverklaringen in de Groot Nieuws Bijbel, s.v. Nardus
- ↑ Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Statenvertaling.
- ↑ Kanttekening bij de Statenvertaling.
- ↑ Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden (Kampen: Bos, 1893-1901). Commentaar op Leviticus 21:10.
- ↑ Patrik, Polus en Wels, de Verklaring van de Geheele Heilige Schrift, door eenigen van de voornaamste Engelsche Godgeleerden (18e eeuw). Enige tekst van het commentaar is onder wijziging verwerkt op 13 mei 2024.